ECLI:NL:RBNNE:2021:1185
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van minderjarige verdachte in zedenzaak wegens gebrek aan overtuigend bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 april 2021 uitspraak gedaan in een zedenzaak tegen een minderjarige verdachte. De verdachte werd beschuldigd van aanranding en het plegen van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging betrof het dwingen van het slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen op 17 oktober 2019 in Sneek. Tijdens de zitting op 25 maart 2021 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, terwijl de verdediging ook pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte lijnrecht tegenover elkaar stonden. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken het bewijs niet uitsluitend kan steunen op de verklaring van één getuige of het slachtoffer zelf. Er moet voldoende steunbewijs zijn uit andere bronnen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als consistent en uitgebreid beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te achten. De rechtbank merkte op dat er geen getuigen waren die de verdachte in de nabijheid van de aangeefster op de bewuste dag hebben gezien, en dat de verklaringen van de getuigen die als steunbewijs dienden, twijfels over de betrouwbaarheid van de aangifte uitten. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging.