ECLI:NL:RBNNE:2020:4417
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van bemiddelingskosten en de toepassing van dubbele lastgeving in bemiddelingsovereenkomsten
In deze zaak vordert eiser, [eiser], terugbetaling van bemiddelingskosten van € 1.089,00 die hij heeft betaald aan de gedaagde, MAXX AANHUURMAKELAARS GRONINGEN B.V. (hierna: Maxx). Eiser stelt dat Maxx twee heren heeft gediend door zowel met hem als met de verhuurder een overeenkomst van opdracht aan te gaan, wat in strijd is met artikel 7:417 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Eiser heeft op 28 februari 2017 een bemiddelingsovereenkomst met Maxx gesloten en heeft de woning op 14 maart 2017 bezichtigd. Na de bezichtiging heeft hij de bemiddelingskosten betaald, maar later verzocht om terugbetaling, wat door Maxx is afgewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat Maxx ook een overeenkomst met de verhuurder heeft gesloten, waardoor de vordering van eiser niet kan worden toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er sprake is van dubbele lastgeving. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiser om zijn stellingen met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral in het licht van de betwisting door Maxx.
De kantonrechter concludeert dat de vorderingen van eiser niet kunnen worden toegewezen, omdat er geen sprake is van een nietig beding of een niet redelijk voordeel in de zin van artikel 7:264 BW. De proceskosten worden aan de zijde van Maxx vastgesteld en eiser wordt veroordeeld tot betaling daarvan.