In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door Y.R. Hoogvliets, en de gedaagde partij, MAXX AANHUURMAKELAARS B.V., vertegenwoordigd door S. Ekkel. De eiser vorderde terugbetaling van bemiddelingskosten die zij had betaald aan Maxx, op de grond dat er sprake zou zijn van dubbele lastgeving en/of het bedingen van een niet-redelijk voordeel. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van dubbele lastgeving, omdat Maxx enkel als bemiddelaar voor de eiser had opgetreden en niet ook voor de verhuurder. De kantonrechter concludeerde dat de bemiddelingsvergoeding van € 737,30 verschuldigd was, aangezien de overeenkomst tussen eiser en Maxx een eenzijdige bemiddelingsovereenkomst betrof. De vordering tot terugbetaling van de bemiddelingskosten werd afgewezen, en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Maxx, begroot op € 240,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.