Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Vonnis van 22 januari 2020
[eiser] ,
[gedaagde] ,
Het procesverloop
De vaststaande feiten
Het geschil in conventie en reconventie
De beoordeling in conventie en in reconventie
€ 380.000,--.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om de verdeling van een gemeenschappelijke woning tussen twee partners die een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden. De man en de vrouw hebben samen een woning gekocht op 24 november 2005, waarbij zij ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn geworden. De man heeft een aanzienlijk bedrag gespaard, dat op een gezamenlijke bankrekening is gestort. In het zicht van hun uiteengaan heeft de vrouw de helft van dit bedrag overgeboekt naar haar eigen rekening, wat aanleiding gaf tot het geschil.
De man vordert in conventie dat de vrouw wordt veroordeeld tot betaling van € 312.500,00 en dat zij de gemeenschappelijke woning overneemt, met vergoeding van de overwaarde. De vrouw verzet zich hiertegen en stelt dat er een stilzwijgende overeenkomst is gesloten over een allesomvattende gemeenschap van goederen. De rechtbank oordeelt dat er geen wettelijke regeling bestaat voor de juridische verhouding tussen samenwonende partners, en dat er geen gemeenschap van goederen is ontstaan zonder een daartoe strekkende overeenkomst.
De rechtbank concludeert dat de man recht heeft op terugbetaling van het onttrokken bedrag en dat de vrouw de helft van de overwaarde van de woning aan de man moet vergoeden. De rechtbank gelast de verdeling van de gemeenschap en compenseert de proceskosten, waarbij ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 22 januari 2020.