Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Gelet op het vorenstaande, in samenhang bezien met de omstandigheid dat verdachte vervolgens accelererend is weggereden, is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte 1] , op het moment dat hij het geld in bezit heeft genomen/gekregen, als heer en meester heeft beschikt over dat geld en dat hij zich dat geld op dat moment wederrechtelijk heeft toegeëigend. [29]
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partijen
1. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 587.986,00 ter vergoeding van materiële schade, een bedrag van € 1.815,00 ter vergoeding van de factuur van [bedrijf] , vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, en vergoeding van de proceskosten conform het daarvoor geldende liquidatietarief,
2. [slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 24.181,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 3.572,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.