Op 20 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven inzake een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1989, die lijdt aan een bipolaire I stoornis. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 8 april 2020 is ingediend, en de bijlagen die daarbij zijn gevoegd, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Vanwege de coronamaatregelen heeft de rechtbank de betrokkenen telefonisch gehoord. Betrokkene, zijn advocate, de zorgverantwoordelijke en zijn vader zijn gehoord tijdens een conference call op 20 april 2020.
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij weer aan het werk is. Zijn advocate heeft echter betoogd dat de verzochte zorgmachtiging vergelijkbaar is met een voorwaardelijke machtiging onder de Wet Bopz, die niet bestaat onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De advocate pleit voor afwijzing van het verzoek, maar subsidiair voor een heroverweging van de proportionaliteit van de verzochte zorg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, en dat er op dit moment geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzochte zorgmachtiging noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen die kunnen worden getroffen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven op 20 april 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 28 april 2020.