Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat er mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid in een ambulante setting. Betrokkene, geboren in 1975, heeft een geschiedenis van verslaving aan drugs en psychische stoornissen, waaronder een schizofreniespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorg nodig heeft, maar dat verplichte zorg op dit moment niet noodzakelijk is. De behandelaar heeft aangegeven dat een opname niet aan de orde is, zolang betrokkene zich aan de voorwaarden houdt die zijn gesteld bij haar voorwaardelijk ontslag. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de nieuwe Wvggz geen voorwaardelijke machtiging kent zoals onder de oude Wet BOPZ, en dat de verzochte opname in een accommodatie niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte zorgmachtiging moet worden afgewezen, omdat er geen noodzaak is voor gedwongen zorg en er mogelijkheden zijn voor vrijwillige zorg.