Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Er is aldus niet alleen op grond van schakelbewijs van alle aangevers inzake de afdreiging voldoende wettig en overtuigend bewijs maar ook de verdachten zelf hebben erkend de slachtoffers te hebben afgedreigd. Zo heeft verdachte [medeverdachte 1] verklaard de slachtoffers te hebben gechanteerd met het openbaar maken van zaken, in onderhavige zaken van (compromitterende) filmpjes en chatgesprekken.
Door de verdachten is aan alle bedreigden duidelijk gemaakt om welk geheim het ging en een enkele zinsnede was voldoende om de nodige vrees op te wekken en daardoor dwang uit te oefenen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, waaronder de aangiftes en de eigen verklaring van de verdachten, volgt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten en dat zij alle drie een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan alle ten laste gelegde feiten. Zij zijn allen betrokken geweest bij de verschillende onderdelen van de uitvoering van de werkwijze van de dadergroep: het maken van een Tinder-account, het leggen van contact met potentiële slachtoffers, de WhatsApp-conversaties, het vergaren van informatie over de slachtoffers en van mensen uit hun naaste omgeving, het afdreigen en het ontvangen van geld/mobiele telefoons van de slachtoffers. Tot slot hebben alle drie verdachten gedeeld in de opbrengst. Dat de rol die de verdachten bij de feitelijke uitvoering van de onderscheiden feiten hebben gespeeld niet steeds hetzelfde is geweest, doet daaraan niet af. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er, ten aanzien van de vier ten laste gelegde afdreigingen, sprake is geweest van medeplegen.
Het was een kwestie van makkelijk geld verdienen. We zeiden tegen de mannen, wat zouden mensen om je heen ervan vinden dat je dit doet.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
Een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden
een gedeelte, groot 4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Vordering benadeelde partij (ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde).
[slachtoffer 3]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.800,00 (zegge: tweeduizend achthonderd euro ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2018.
[slachtoffer 3]voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.