ECLI:NL:GHARL:2024:6544

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
21-004826-19H
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest in strafzaak met taakstraf en schadevergoeding

Op 21 oktober 2024 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, een herstelarrest gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1995. Dit herstelarrest volgt op een eerdere uitspraak van 18 oktober 2024, waarin het hof een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 360 dagen had opgelegd. Na de uitspraak bleek dat in het dictum van het arrest een fout was gemaakt, waardoor de taakstraf niet was opgenomen. Dit herstelarrest corrigeert deze omissie zonder dat de verdachte of het openbaar ministerie in hun belangen worden geschaad.

In het herstelarrest wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor een deel van de tenlastelegging. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland voor zover dat aan het oordeel van het hof is onderworpen en doet opnieuw recht. De verdachte wordt schuldig bevonden aan de onder 1, 3 en 5 tenlastegelegde feiten, terwijl hij van andere tenlastegelegde feiten wordt vrijgesproken. De straf wordt vastgesteld op 276 dagen gevangenisstraf, waarvan een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, afhankelijk van het gedrag van de verdachte tijdens de proeftijd.

Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De vordering van de benadeelde partij, die € 3.120,00 bedraagt, wordt toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schade. De wettelijke rente over de schadevergoeding gaat in op 18 juni 2018. Het herstelarrest is ondertekend door de voorzitter en twee raadsheren, waarbij opgemerkt wordt dat twee raadsheren buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004826-19
Datum: 21 oktober 2024
Herstelarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
behorende bij het arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van 18 oktober 2024 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 10 september 2019 met het parketnummer 18-950047-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres] .
In bovengenoemde strafzaak tegen verdachte heeft het hof op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan. Na het uitspreken van het arrest is het hof gebleken dat in het dictum van het arrest een onmiddellijk kenbare fout is opgetreden die zich leent voor eenvoudig herstel.
Uit de strafmaatoverweging blijkt dat het hof aan verdachte onder meer een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis heeft opgelegd. Abusievelijk is het hof vergeten om deze straf in het dictum op te nemen. Dit wordt middels dit herstelarrest hersteld.
Door dit herstel is de verdachte noch het openbaar ministerie in enig rechtens te beschermen belang geschaad.
De griffier zal ervoor zorg dragen dat dit herstelarrest wordt gehecht aan het origineel van de uitspraak en ter kennis van de procesdeelnemers wordt gebracht.
Het dictum komt als volgt te luiden:

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het onder 4 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
276 (tweehonderdzesenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.120,00 (drieduizend honderdtwintig euro) bestaande uit € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) materiële schade en € 1.320,00 (duizend driehonderdtwintig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.120,00 (drieduizend honderdtwintig euro) bestaande uit € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) materiële schade en € 1.320,00 (duizend driehonderdtwintig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 41 (eenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 18 juni 2018.
Dit herstelarrest is gewezen op 21 oktober 2024 door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. F.E.J. Goffin en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier.
Mr. Goffin en mr. Pennink zijn buiten staat dit herstelarrest mede te ondertekenen.