In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 september 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn rijbewijs ongeldig verklaard zag door het CBR. Het primaire besluit, genomen op 7 augustus 2019, was gebaseerd op een rapport van een psychiater en psycholoog die alcoholmisbruik bij verzoeker concludeerden. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werkzaamheden als restaurant eigenaar. Tijdens de zitting op 28 augustus 2019 is verzoeker verschenen met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder, het CBR, niet aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de rapportage van de psychiater gebreken vertoont en niet voldoende concludent is om de diagnose alcoholmisbruik te onderbouwen. Er werd opgemerkt dat de diagnose alleen kan worden gesteld op basis van meerdere aanwijzingen, en dat de enkele aanhouding onder invloed van alcohol niet automatisch leidt tot de conclusie van alcoholmisbruik. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde diagnose en dat de psychiater niet adequaat had onderbouwd waarom er sprake zou zijn van onderrapportage van alcoholgebruik.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het besluit van het CBR geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar, en verweerder opgedragen het griffierecht van € 174,- aan verzoeker te vergoeden. Tevens zijn de proceskosten voor verzoeker vastgesteld op € 1024,-.