ECLI:NL:RBNNE:2019:2745

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
C/19/124344 / HA ZA 18-181
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsovereenkomst en schadevergoeding bij transport van printmachine

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de eiseressen, Dior Heavy Lift B.V. en J&S Packaging Services BVBA, en de gedaagde, TVM Verzekeringen N.V., over schade aan een printmachine tijdens transport. De printmachine, gekocht door J&S van een Spaanse verkoper, werd vervoerd van Israël naar België. Tijdens het transport ontstond schade aan de machine, waarvoor TVM, de verzekeraar, een uitkering weigerde. De rechtbank behandelt de vraag of de schade gedekt is onder de verzekeringsovereenkomst die Dior voor J&S had afgesloten. De rechtbank oordeelt dat J&S als eigenaar van de printmachine recht heeft op schadevergoeding, maar dat de gevolgschade niet onder de verzekering valt. De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van gevolgschade af, maar staat de partijen toe om de schade aan de machine vast te laten stellen door een deskundige. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/124344 / HA ZA 18-181
Vonnis van 26 juni 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIOR HEAVY LIFT B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
2. de vennootschap naar Belgisch recht
J&S PACKAGING SERVICES BVBA,
gevestigd te [plaats 2] (België),
eiseressen,
advocaat mr. M.H.T. Coumans te Tiel,
tegen
de naamloze vennootschap
TVM VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te [plaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. Mulder te Hoogeveen.
Partijen zullen hierna afzonderlijk Dior, J&S en TVM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 november 2018;
  • de akte vermeerdering van eis tevens overlegging producties van eiseressen op de zitting van 20 mei 2019;
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2019, met daaraan gehecht de comparitie-aantekeningen van TVM en de brief van 17 juni 2019 van eiseressen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
J&S houdt zich bezig met het maken van verpakkingen van karton. Ter uitbreiding van haar productiecapaciteit heeft J&S een tweedehands printmachine, type Bobst Masterflex A160, gekocht van [verkopend bedrijf] (hierna aangeduid: [verkopend bedrijf] '), een vennootschap naar Spaans recht gevestigd te [vestigingsplaats] . [verkopend bedrijf] is een fabrikant van verpakkingsmachines voor golfkarton en verkoopt - mede als intermediair - zowel nieuwe als gebruikte (print)machines.
2.2.
De printmachine bevond zich op moment van het sluiten van de koopovereenkomst in Israël. J&S en [verkopend bedrijf] hebben afspraken gemaakt over het ontmantelen, verladen en transporteren van de printmachine. Deze afspraken zijn vastgelegd in een koopovereenkomst van 30 mei 2017:
"
3.INSURANCE POLICIESThe equipment object of this contract will remain covered by its current insurance polis until the start of dismanteling and / or loading operations.
From the moment the dismanteling and / or loading operations begin, theBuyerwill be compelled to contract an insurance policy that protects the machine.
The Seller, in his responsibility to carry out the dismanteling and / or loading of the machine, will contract the corresponding civil liability insurance.
The Buyer is responsible for contracting the transport insurance, and completely exonerates theSellerfrom any liability related to the contents, terms and clauses of said insurance.
(…)
4.DELIVERY CONDITIONS
The machine object of this contract is in 2nd Chalamish St., Caesarea Ind. Park, Israel and will be delivered in [plaats 2] , Belgium under DAP condition, insurance not included.
TheSELLERis responsible for the dismanteling and loading operations, for shipping the machine to the destination port and for the "inland" transportation of the machine to theBUYER's facilities.
TheBUYERis responsible for contracting the transport's insurance for origin to his factory and completely release the seller from any responsibility related to the subject of such insurance.
(…)
6.JURISDICTION AND ENFORCEMENT
This sales agreement shall constitute a Spanish contract and the rights of the parties hereto shall be governed by the laws of [vestigingsplaats] , Spain.
(…)"
2.3.
Bij e-mail van 6 februari 2018 heeft [verkopend bedrijf] aan J&S het volgende bericht:
"
It's correct that you need an insurance, that covers the machine during the dismantling and loading operations.Reason: As soon as the machine is your property - you receive the certificate of ownership after the machine is paid 100% - you have to have an insurance that covers the machine itself, although it is still in the Israelian plant.Our team has an insurance for the dismantling work. So in case something would be damaged by them, this is covered by our insurance. BUT: As owner of the machine, you have to have an insurance that covers the unit itself."
2.4.
J&S heeft Dior, een internationaal industrieel verhuisbedrijf, opdracht gegeven om de printmachine in de haven van Antwerpen te lossen, alsmede om ten behoeve van haar een transportverzekering af te sluiten.
2.5.
Bij e-mail van 21 februari 2018 heeft Dior TVM verzocht om een offerte op te stellen voor het verzekeren van het transport van de printmachine:
"
Beste,
Graag zou ik een premie ontvangen voor het volgende:
Machine: Bobst Masterflex
Waarde: € 950.000,--
wat is er verzekerd door een andere partij: de demontage van de machine
wat moet er verzekerd worden: verladen in Israel, transport over land naar de haven, zeetransport naar nederland, landtransport naar [plaats 2] Belgie, het lossen en het plaatsen in [plaats 2] Belgie.
verladen: in Israel door derde partij (niet Dior Heavylift)
Klant: J&S packaging, [adres] , [plaats 2] Belgie.
Start demontage en laden Israel: 19 maart 2018
Transport ongeveer vier weken onderweg naar nederland, hierna transport en lossen machine [plaats 2] .
Indien er nog vragen zijn hoor ik het graag van jullie,"
2.6.
Bij e-mail van 22 februari 2018 heeft TVM Dior als volgt bericht:
"
Samenstelling voorstel
Dit voorstel bestaat uit:

Verzekeringsvoorstel

Productkaart TVM Goederentransportverzekering

Polisvoorwaarden TVM Goederentransportverzekering
Verzekeringsvoorstel
Verzekerde goederen: Machine: Bobst Masterflex
Verzekerde som: € 950.000,- exclusief BTW
Transporttraject: Van plaats onbekend, Israel naar [plaats 2] , België, indien offerte akkoord: graag vernemen wij vanuit welke plaats in Israël het transport gaat starten.
Ladingbelanghebbende: J & S packaging, [adres] , [plaats 2] , België
Geen uitbesteed vervoer
Dekking: All Risks volgens art. 22 van de voorwaarden GTP 01012018
Premie: € 3.598,25 inclusief poliskosten
Eigen risico: € 250,- per schadegebeurtenis
Clausules: 2, 29 en 58
(…)"
2.7.
Bij de e-mail van 21 februari 2018 zijn de productkaart en de polisvoorwaarden als bijlage gevoegd. De polisvoorwaarden luiden - voor zover relevant - als volgt:
"
Uitleg van gebruikte begrippen
(…)
Verzekerde:de verzekeringsnemer en ieder ander die belang heeft bij de verzekerde goederen. Vervoerders of personen aan wie het vervoer, de behandeling of bewaring is toevertrouwd, zijn geen verzekerden. Dit kan wel als zij uitdrukkelijk in de polis als verzekerden zijn genoemd.
(…)

11.Wanneer verhalen wij de betaalde schade?

Wij hebben het recht om betaalde schade of gemaakte kosten te verhalen als:
 (…)

een ander aansprakelijk is. Dan verhalen wij de betaalde schade op die ander.

22.Dekking all risks

De Dekking all risks verzekert de goederen tegen schade, ongeacht hoe deze schade is ontstaan.(…)
Wat is verzekerd?Verzekerd is schade aan of geheel of gedeeltelijk verlies van de verzekerde goederen. Het maakt hierbij niet uit hoe deze schade is ontstaan. Ook verzekerd is/zijn:
 (…)

schade aan de goederen veroorzaakt door de ongeschiktheid van de verpakking. Dit is niet verzekerd als verzekerde wist of redelijkerwijs kon weten dat de verpakking ongeschikt was;
 (…)
."
2.8.
Dior heeft het voorstel van TVM geaccepteerd. TVM heeft daarop bij brief van 15 maart 2018 de polis naar Dior gestuurd. In de polis is Dior aangeduid als verzekeringnemer en J&S als ladingbelanghebbende.
2.9.
In opdracht van [verkopend bedrijf] heeft [maatschappij] ., een vennootschap naar Spaans recht en een dochtermaatschappij van [verkopend bedrijf] (hierna aangeduid: [maatschappij] ), de printmachine ontmanteld. [maatschappij] heeft de machine vervolgens ingeladen in drie (open) containers en deze afgedekt met dekzeilen. De eerste container heeft op 23 maart 2018 de haven van [havenplaats] Israël) verlaten, de andere twee containers op 26 maart 2018. De containers zijn op 16 respectievelijk 27 april 2018 aangekomen in de haven van Antwerpen en vervolgens getransporteerd naar het bedrijfsterrein van J&S te [plaats 2] , België.
2.10.
Bij aankomst van de containers te [plaats 2] , België, constateerde J&S dat de dekzeilen waren gescheurd en dat er schade aan de machine was opgetreden. Nadat TVM van de schade aan de machine op de hoogte was gesteld, heeft zij de machine laten inspecteren door een schade-expert, de heer [deskundige] (hierna aangeduid: [deskundige] ). De inspectie heeft plaatsgevonden op 16 mei 2018. In zijn rapport van 22 mei 2018 meldt [deskundige] over de inschatting van de schade en de oorzaak daarvan - onder meer - het volgende:
"
We received a first quotation of the repair of the printing machine. A parts list, drawings and quotation for labour closed at a provisional amount of EUR 262,904.14 excluding VAT.(…)
The works compromises the replacement of all corroded parts, especially bearings and rollers, shafts and spindles etc.
Possible damage to the electric circuits can only be established after completion of the necessary repairs.
We therefore recommend a preliminary reserve of EUR 325,000.00 excluding VAT.(…)
The loading report of [verkopend bedrijf] S.L. show that container ZSCU 402507-5 was covered with a tarpaulin placed over the content and lashed with cords on the container eyes. The tarpaulins of containers ZCSU 402194-8 and ZCSU 402900-2 are pulled down over the sides and strapped with cords around the container. We were informed that the original, container own tarpaulin, was placed in folded condition inside the container.(…)
It is clear that the tarpaulins to cover the over height open top containers,were of insufficient quality to ensure a safe and adequate cover of the cargo inside the containers.
The tarpaulines were not able to restrain the combined forces of wind en precipitation during carriage and / or storage at the container terminals.
Wind will continiously exercise forces on the tarpaulins, which in course of time, resulted in coming loose / breaking out of the cord eyes from the material, resulting in more free space / movement of the tarpaulin. This ongoing development will finally lead to the rupture of the entire tarpaulin.(…)"
2.11.
Ook [maatschappij] heeft onderzoek gedaan naar de schade aan de printermachine. Naar aanleiding van haar onderzoek heeft zij in mei 2018 - voor zover relevant - het volgende bericht:
"
In relation to the sinister of the BOBST Masterflex 160-A MATIC machine, an assessment of the repair of the machine is made.
(…)
The price of the repair of the parts is estimate in 40.000 euros."
2.12.
TVM heeft onder andere bij e-mail van 14 juni 2018 verzekeringsdekking in verband met de schade van de printmachine afgewezen.
2.13.
J&S heeft de printmachine op 1 september 2018 in gebruik genomen.

3.Het geschil

3.1.
Eiseressen vorderen na vermeerdering van eis - uitvoerbaar bij voorraad:
1. TVM te gebieden de met Dior gesloten verzekeringsovereenkomst na te komen;
2. bij wijze van nakoming te gebieden dat TVM onherroepelijk een bedrag van € 350.000,00 beschikbaar stelt als uitkering voor de door J&S geleden schade en:
primair: dit bedrag bij wijze van voorschot binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis overboekt naar de rekening van J&S, dan wel Dior, waarna J&S, dan wel Dior, kan zorgdragen voor reparatie van de machine, waarna zij onder overlegging van facturen, na reparatie het restant retourneert aan TVM;
subsidiair: dit bedrag onherroepelijk ter beschikking te stellen van J&S, dan wel Dior, waarbij na overlegging van een offerte voor reparatie van de machine, TVM dit bedrag rechtstreeks en binnen zeven dagen zal betalen op rekening van de onderneming of de persoon die de reparatie uitvoert;
meer subsidiair: een voorziening te treffen die recht doet aan het belang van J&S, dan wel Dior, uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst.
3. TVM te veroordelen tot vergoeding van de door J&S, dan wel Dior, geleden schade als gevolg van het verlies van de mogelijkheid tot productie met de machine - thans begroot op € 251.706,27 + PM - en te gebieden deze schade te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het intreden van het verzuim;
4. TVM te veroordelen tot vergoeding van de door J&S, dan wel Dior, geleden schade, voor zover niet vast te stellen in deze procedure, nader op te maken naar staat;
5. te bepalen dat TVM aan Dior/J&S een dwangsom verbeurt van € 50.000,00 voor iedere overtreding van een van de hierboven genoemde veroordelingen, plus een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, een en ander met een maximum van € 500.000,00;
6. TVM te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder de nakosten, ten bedrage van € 131,00 aan advocaatkosten en, indien niet vrijwillig aan de veroordeling wordt voldaan en betekening van het vonnis noodzakelijk is, € 68,00 aan advocaatkosten en de daadwerkelijke kosten van betekening.
3.2.
Eiseressen leggen aan hun vordering - zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag. De printmachine heeft tijdens het vervoer naar het bedrijfsterrein van J&S schade opgelopen. Deze schade is gedekt onder de verzekeringsovereenkomst die Dior ten behoeve van J&S bij TVM heeft afgesloten. Op basis van het rapport van de schade-expert van TVM wordt deze begroot op € 350.000,00. De weigering van TVM om tot uitkering over te gaan, levert een tekortkoming op in de nakoming van de verplichtingen uit de tussen TVM en Dior gesloten verzekeringsovereenkomst. Voorts handelt TVM daarmee onrechtmatig jegens J&S. Als gevolg van deze tekortkoming dan wel onrechtmatige daad leidt J&S gevolgschade door het niet kunnen gebruiken van de printmachine. De gevolgschade wordt door J&S begroot op € 251.706,27.
3.3.
TVM voert verweer. Zij betwist gehouden te zijn om op grond van de verzekeringsovereenkomst een schade-uitkering te doen. Ten aanzien van Dior betwist TVM dat zij schade in eigen vermogen heeft geleden, dan wel zal lijden. Ten aanzien van J&S betwist TVM dat zij het eigendom van de printmachine heeft verkregen en - in het verlengde daarvan - dat zij schade heeft geleden. Voorts stelt TVM dat een uitsluitingsgrond van toepassing is, omdat eiseressen en [verkopend bedrijf] als verzekerden onder de polis wisten dan wel redelijkerwijs konden weten dat de verpakking van de printmachine ongeschikt was. TVM betoogt verder dat de schade pas voor vergoeding in aanmerking komt als deze is vastgesteld door een expert van TVM. Voor de gevorderde vergoeding van gevolgschade ontbreekt een juridische grondslag. J&S is geen contractspartij bij de verzekeringsovereenkomst, zodat de vordering niet gegrond kan worden op een tekortkoming in de nakoming van de verzekeringsovereenkomst, aldus TVM. Zij betwist verder dat Dior tekort is geschoten in de met J&S gesloten vervoersovereenkomst, althans dat Dior onrechtmatig heeft gehandeld. TVM betwist voorts de omvang van de gevolgschade, alsmede dat eiseressen hebben voldaan aan hun schadebeperkingsplicht. Wat betreft het gevorderde voorschot voert TVM aan dat de verzekeringsovereenkomst daarin niet voorziet en dat het gevorderde voorschot te hoog is. Tot slot stelt TVM dat het toewijzen van een dwangsom niet opportuun is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht

4.1.
In verband met de diverse internationale aspecten rondom het onderhavige geschil ziet de rechtbank aanleiding tot de volgende overwegingen inzake de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht.
4.2.
De regels van internationaal bevoegdheidsrecht zijn op grond van vaste jurisprudentie van openbare orde en moeten om die reden ambtshalve worden toegepast (onder andere Hoge Raad 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:694). Dit betekent dat de rechtbank dient te onderzoeken of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Bij de beantwoording van deze vraag, dient de rechtbank zich niet te beperken tot de stellingen van eiseressen, maar moet zij ook acht slaan op de beschikbare gegevens over de werkelijk tussen partijen bestaande rechtsverhouding en op de stellingen van TVM (zie HvJEU 28 januari 2015, ECLI:EU:C:2015:37 en HvJEU 16 juni 2016, ECLI:EU:C:2016:449).
4.3.
Op grond van artikel 11 lid 1 sub a van EU-Verordening nr. 1215/2012 (hierna aangeduid: EEX-Vo) kan een verzekeraar met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat, worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft. TVM is een verzekeraar en gevestigd te [plaats 3] . Verder geldt dat Nederland een lidstaat is als bedoeld in artikel 11 lid 1 sub a EEX-Vo. De Nederlandse rechter is zodoende bevoegd.
4.4.
Wat betreft het toepasselijke recht stelt de rechtbank vast dat partijen er in hun processtukken vanuit gaan dat het Nederlands recht van toepassing is. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseressen hun vorderingen hebben gegrond op de (rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de) tussen Dior en TVM gesloten verzekeringsovereenkomst. In de toepasselijke algemene voorwaarden bij die verzekeringsovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing verklaard. Gelet hierop en artikel 3 lid 1 EU-Verordening nr. 593/2008 (Rome 1) zal de rechtbank de vorderingen beoordelen aan de hand van Nederlands recht.
Met betrekking tot de vermeerdering van eis
4.5.
Eiseressen hebben bij akte na tussenvonnis hun eis vermeerderd. Kort gezegd komt die eisvermeerdering er op neer dat zij de gevorderde schade onder sub 3 hebben verhoogd. TVM heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering. De rechtbank acht ook geen omstandigheden aanwezig die maken dat de vermeerdering van eis in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De rechtbank zal de vermeerdering van eis dan ook toelaten.
De vorderingen voor zover ingesteld door Dior
4.6.
De vorderingen zijn mede ingesteld door Dior. TVM betwist dat Dior schade lijdt en/of zal lijden en meent dat de vorderingen voor zover ingesteld door Dior moeten worden afgewezen. Ondanks deze betwisting hebben eiseressen het vorderingsrecht van Dior niet toegelicht. Uit de stellingen van eiseressen blijkt niet dat Dior een eigendomsrecht of ander (economisch) recht op de printmachine heeft (oftewel niet is gebleken dat Dior een verzekerd belang heeft). Eiseressen hebben ook niet gesteld dat Dior schade heeft geleden dan wel zal lijden. Eiseressen hebben weliswaar een e-mail van 7 mei 2018 overgelegd, waarin J&S Dior aansprakelijk stelt in verband met schade aan de printmachine, maar de feitelijke en juridische gronden van de aansprakelijkstelling worden noch in die e-mail, noch in de processtukken toegelicht. Het is zodoende niet duidelijk welke vordering J&S op Dior zou hebben en welke vordering Dior op TVM zou hebben. Eiseressen hebben daarmee niet aan hun stelplicht voldaan. De rechtbank zal de vorderingen voor zover ingesteld door Dior om die reden afwijzen.
De vorderingen voor zover ingesteld door J&S
Met betrekking tot de eigendom van de printmachine
4.7.
J&S stelt dat zij als eigenaar van de printmachine schade heeft geleden die TVM op grond van de verzekeringsovereenkomst moet vergoeden. TVM betwist dat J&S de eigendom van de printmachine van [verkopend bedrijf] heeft verkregen, bij gebreke waarvan TVM meent dat J&S geen belang heeft en geen schade heeft geleden. J&S heeft daarop het eigendomscertificaat van de printmachine van 19 maart 2018 overgelegd. In dat certificaat verklaart [verkopend bedrijf] de eigendom van de printmachine op 19 maart 2018 te hebben overgedragen aan J&S. TVM is vervolgens niet meer op haar verweer teruggekomen. Mede gelet op het eigendomscertificaat is de rechtbank van oordeel dat de eigendom van J&S ten aanzien van de printmachine is komen vast te staan. Het verweer van TVM slaagt niet.
Met betrekking tot het (verzekerde) belang van J&S
4.8.
J&S stelt dat TVM de schade aan de printmachine dient te vergoeden op grond van de verzekeringsovereenkomst. TVM betwist dat J&S schade heeft geleden, in die zin dat de schade voor haar rekening en risico komt. Volgens TVM is [verkopend bedrijf] haar contractuele verplichtingen niet nagekomen en dient J&S [verkopend bedrijf] aan te spreken tot nakoming en/of vervangende schadevergoeding. Voorts betoogt TVM dat de schade op grond van de koopovereenkomst niet voor rekening en risico van J&S, maar van [verkopend bedrijf] dient te komen. Uit de contractuele verplichtingen volgt immers dat [verkopend bedrijf] verantwoordelijk is voor schade tijdens het vervoer van Israël naar België, dat [verkopend bedrijf] een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten voor fouten tijdens het ontmantelen en het laden van de printmachine, alsmede dat J&S een (goederen)transportmachine dient te regelen waarbij [verkopend bedrijf] wordt gevrijwaard voor aanspraken van een regresnemende goederenverzekeraar, aldus TVM. De schade dient zodoende voor rekening te komen van [verkopend bedrijf] , zodat J&S geen verzekerd belang heeft. Voorts betoogt TVM dat ook [verkopend bedrijf] aanspraak kan maken op vergoeding van schade aan de printmachine, zodat zij het risico loopt om de schade tweemaal te moeten betalen.
4.9.
Uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat tussen partijen niet in geschil is dat de schade aan de printmachine in beginsel gedekt is onder de verzekeringsovereenkomst en dat J&S in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van schade op grond van de tussen TVM en Dior gesloten verzekeringsovereenkomst.
4.10.
Het verweer van TVM komt er op neer dat zij meent dat de schade aan de printmachine niet door haar hoeft te worden vergoed, omdat deze schade voor rekening van [verkopend bedrijf] komt dan wel moet komen, De rechtbank volgt TVM hierin niet. De schade is niet van dekking uitgesloten indien - zoals TVM impliciet stelt - de schade kan worden verhaald op een derde. Integendeel, in de verzekeringsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat TVM het recht heeft om betaalde schade en gemaakte kosten te verhalen als een ander aansprakelijk is en dat TVM de betaalde schade dan op die ander verhaalt (artikel 11 van de polisvoorwaarden). Dat er gronden zijn om [verkopend bedrijf] aansprakelijk te stellen voor de schade aan de printmachine, is dan ook niet van invloed op de aanspraak die J&S heeft jegens TVM op grond van de verzekeringsovereenkomst. TVM heeft ter zitting nog aangevoerd dat zij op grond van de koopovereenkomst geen regresvordering kan instellen tegen [verkopend bedrijf] , maar deze stelling - wat van de juistheid daarvan verder ook zij - maakt vorenstaande niet anders.
4.11.
Ook volgt de rechtbank TVM niet in haar betoog dat zij het risico loopt om de schade tweemaal te moeten betalen. J&S heeft - niet dan wel onvoldoende weersproken - gesteld dat de schade aan de printmachine voor haar rekening is gekomen, nu zij de volledige eigendom van de printmachine heeft. Dat [verkopend bedrijf] een (economisch) belang inzake de printmachine zou hebben, is gesteld noch gebleken. Voorts is niet in geschil dat [verkopend bedrijf] tot op heden geen vergoeding aan J&S heeft betaald in verband met de schade aan de printmachine. TVM heeft dan ook onvoldoende toegelicht welk vorderingsrecht [verkopend bedrijf] jegens TVM te gelde zou kunnen maken. Voorts gaat TVM er in haar betoog aan voorbij dat zij bij uitkering van schade aan J&S in de rechten van J&S treedt, waaronder ook de rechten van J&S richting [verkopend bedrijf] . Voor zover J&S vervolgens nog aanspraak zou maken jegens [verkopend bedrijf] op vergoeding van schade of terugbetaling van de koopsom in verband met de printmachine, geldt dat J&S dat onbevoegd zou doen (en [verkopend bedrijf] dus niet gehouden is tot vergoeding of betaling over te gaan).
4.12.
Ter zitting heeft TVM nog betoogd dat het verzekerd belang bij [verkopend bedrijf] ligt. Het is dan ook [verkopend bedrijf] die schade in eigen vermogen lijdt, aldus TVM. Zij verwijst daarbij naar de koopovereenkomst, waaruit zou volgen dat de schade voor rekening van [verkopend bedrijf] is, omdat het transport van de printmachine voor haar rekening en risico werd uitgevoerd. J&S heeft daartegen aangevoerd dat zij voorafgaand aan de demontage de eigendomspapieren van de printmachine had ontvangen. Na de demontage was [verkopend bedrijf] niet meer verantwoordelijk voor de printmachine en had zij om die reden ook geen belang meer bij een goederenverzekering. J&S diende dan ook zorg te dragen voor het verzekeren van de printmachine vanaf het moment dat de machine was gedemonteerd. [verkopend bedrijf] was verantwoordelijk voor het regelen van het transport, maar zij droeg niet het risico aangaande de printmachine zelf. In de koopovereenkomst is ook duidelijk aangegeven dat J&S een verzekering daarvoor moest afsluiten.
4.13.
De rechtbank overweegt als volgt. Zoals hiervoor is overwogen, heeft J&S de eigendom van de printmachine op 19 maart 2018 verkregen. Zij draagt vanaf dat moment in beginsel ook het risico, en daarmee het verzekerd belang, inzake de printmachine. Het is aan TVM om feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat het hiervoor bedoelde risico wordt gedragen door een ander dan J&S. De verwijzing van TVM naar artikel 4 van de koopovereenkomst is naar het oordeel van de rechtbank daartoe onvoldoende. In dat artikel, met de kop 'Delivery conditions', is bepaald dat [verkopend bedrijf] verantwoordelijk is (onder andere) voor het ontmantelings- en laadproces en het verschepen van de printmachine naar de bestemmingshaven. De omstandigheid dat [verkopend bedrijf] (feitelijk) verantwoordelijk was voor het verladen en transport van de printmachine, betekent op zichzelf niet dat [verkopend bedrijf] ook het risico droeg van de printmachine gedurende die werkzaamheden. Het feit dat J&S op grond van de koopovereenkomst de printmachine vanaf het ontmantelen diende te verzekeren, wijst eerder op het tegendeel. Voorts geldt dat [verkopend bedrijf] in haar e-mail van 6 februari 2018 aan J&S (tot tweemaal toe) benadrukt dat J&S de eigenaar is van de printmachine en dat J&S om die reden zelf een verzekering voor de printmachine dient af te sluiten. Dat [verkopend bedrijf] en J&S bij het sluiten van de koopovereenkomst zouden hebben bedoeld dat het verzekerd belang gedurende het transport bij [verkopend bedrijf] zou liggen, heeft TVM - mede gelet op de hiervoor bedoelde e-mail van 6 februari 2018 en de onweersproken stelling van J&S dat zij niet met [verkopend bedrijf] heeft onderhandeld over koopovereenkomst - onvoldoende gemotiveerd. Ten overvloede wijst de rechtbank er in dit kader op dat in de koopovereenkomst Spaans recht van toepassing is verklaard en dat TVM niet heeft gesteld dat en op welke wijze de bedoeling van partijen bij het aangaan van de koopovereenkomst relevant is voor de (beoordeling van de) inhoud daarvan. Bij gebreke van concrete stellingen van de zijde van TVM waaruit zou blijken dat het risico inzake de printmachine - en daarmee het verzekerd belang - ten tijde van het transport op [verkopend bedrijf] rustte, is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om tot bewijslevering op dit punt over te gaan.
4.14.
De rechtbank passeert dus ook dit verweer van TVM.
Ten aanzien van de toepasselijkheid van een uitsluitingsgrond
4.15.
TVM stelt dat de gevorderde schade van dekking is uitgesloten. Zij voert daartoe het volgende aan. Op grond van artikel 22 van de polisvoorwaarden is schade aan de goederen door de ongeschiktheid van de verpakking verzekerd, tenzij de verzekerde wist of redelijkerwijs kon weten dat de verpakking ongeschikt is. Volgens TVM zijn [verkopend bedrijf] en J&S aan te merken als verzekerde in de zin van artikel 22 van de polisvoorwaarden en is de schade aan de printmachine ontstaan als gevolg van de ongeschiktheid van de verpakking. [verkopend bedrijf] heeft blijkens het door haar opgestelde Customer Report het proces van ontmantelen, laden en verzenden van de printmachine nauwgezet vastgelegd, waardoor [verkopend bedrijf] op de hoogte was van de wijze van verpakking. Als professionele partij wist, althans kon zij weten dat de verpakking ongeschikt was. TVM betwist dat J&S ook zelf niet op de hoogte was, dan wel redelijkerwijs op de hoogte kon zijn, van de (ongeschiktheid van de) verpakking. TVM wijst er in dat kader op dat de machine een jaar na het sluiten van de koopovereenkomst is geleverd. Naar verwachting van TVM hebben J&S en [verkopend bedrijf] in die tussenliggende periode uitgebreid gecorrespondeerd over het ontmantelen, verzenden en vervoeren van de printmachine. TVM verzoekt de rechtbank om op grond van artikel 21 Rv alle correspondentie inzake het ontmantelen, verzenden en vervoeren van de printmachine door J&S te laten overleggen.
4.16.
J&S betwist dat zij en [verkopend bedrijf] kunnen worden aangemerkt als verzekerden in de zin van artikel 22 van de polisvoorwaarden. Volgens J&S had [verkopend bedrijf] na ontvangst van de koopsom geen belang meer bij de printmachine. [verkopend bedrijf] en J&S wisten ook niet dat de verpakking ongeschikt was. Het inladen van de printmachine in de containers is uitgevoerd door [maatschappij] . [verkopend bedrijf] en J&S waren bij het laden niet aanwezig. Het door [verkopend bedrijf] opgestelde Customer Report ontving J&S pas nadat het transport van de printmachine was aangevangen.
4.17.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat op TVM de stelplicht en bewijslast rust dat de uitsluitingsgrond van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat J&S niet heeft weersproken dat de verpakking van de printmachine ongeschikt was, zodat de rechtbank daarvan uit gaat. Voorts gaan beide partijen er bij hun stellingen vanuit dat de schade aan de machine is ontstaan door de ongeschiktheid van de verpakking, zodat de rechtbank ook dat feit als uitgangspunt neemt. Tussen partijen is wel in geschil of [verkopend bedrijf] en/of J&S als verzekerde als bedoeld in de polisvoorwaarden kunnen worden aangemerkt en of zij kennis hadden van de ongeschiktheid van de verpakking. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.18.
De vraag hoe in een verzekeringsovereenkomst de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (de zogenaamde Haviltex-norm). Voorts moeten bij die uitleg de aard en strekking van de verzekering in aanmerking genomen worden. Als algemeen gezichtspunt bij die uitleg heeft verder te gelden dat een eenzijdig door een verzekeraar opgestelde polisvoorwaarde bij twijfel over de uitleg daarvan, in het nadeel van de verzekeraar en ten gunste van de verzekerde moet worden uitgelegd. Nu partijen hebben verklaard dat zij over de polisvoorwaarden in het geheel niet hebben onderhandeld, is de taalkundige betekenis die de hier aan de orde zijnde bewoordingen in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bezien in de context van die voorwaarden als geheel, bij de uitleg van de onderhavige polisvoorwaarde van bijzonder belang (Gerechtshof 's-Hertogenbosch 14 februari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:508; HR 18 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE7002).
4.19.
In de op de verzekeringsovereenkomst toepasselijke polisvoorwaarden is het begrip 'verzekerde' gedefinieerd als "
de verzekeringsnemer en ieder ander die belang heeft bij de verzekerde goederen. Vervoerders of personen aan wie het vervoer, de behandeling of bewaring is toevertrouwd, zijn geen verzekerden. Dit kan wel als zij uitdrukkelijk in de polis als verzekerden zijn genoemd."
4.20.
Met betrekking tot de vraag of [verkopend bedrijf] als verzekerde kwalificeert, geldt het volgende. J&S was op moment van ontmanteling de eigenaar van de printmachine. [verkopend bedrijf] had vanaf dat moment derhalve geen goederenrechtelijk belang (meer) bij de printmachine. De omstandigheid dat [verkopend bedrijf] verantwoordelijk was voor het inladen en vervoer van de printmachine maakt niet dat [verkopend bedrijf] een belang had bij de verzekerde goederen in de zin van de verzekeringsovereenkomst. In de polisvoorwaarden is immers uitdrukkelijk bepaald dat vervoerders of personen aan wie het vervoer, de behandeling of bewaring van de verzekerde goederen is toevertrouwd, niet worden aangemerkt als verzekerde. TVM heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die dat anders maken. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet [verkopend bedrijf] dan ook niet aan de definitie van 'verzekerde' zoals hiervoor omschreven.
4.21.
Nu [verkopend bedrijf] naar het oordeel van de rechtbank niet als verzekerde in de zin van de polisvoorwaarden is aan te merken, kan de vraag of [verkopend bedrijf] bij aanvang van het transport van de printmachine wist dan wel behoorde te weten dat de verpakking ongeschikt was, onbeantwoord blijven.
4.22.
De rechtbank is van oordeel dat J&S wel is aan te merken als verzekerde in de zin van de polisvoorwaarden. Zij had als eigenaar van de printmachine immers belang bij de verzekerde goederen, zoals bedoeld in de hiervoor geciteerde definitie van het begrip verzekerde. Daarbij komt dat J&S in het polisblad als ladingbelanghebbende is aangemerkt, hetgeen ook impliceert dat partijen ervan uitgingen dat J&S werd aangemerkt als belanghebbende bij de verzekerde goederen.
4.23.
Vervolgens ligt de vraag voor of J&S wist, dan wel redelijkerwijs kon weten dat de verpakking ongeschikt was. TVM heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou blijken dat J&S wetenschap had van de ongeschiktheid van de verpakking, dan wel die wetenschap redelijkerwijs had kunnen hebben. Aangezien op haar de bewijslast ter zake rust, had dit wel op haar weg gelegen. Bij gebreke van enige onderbouwing gaat de rechtbank aan deze stelling van TVM voorbij.
4.24.
TVM heeft de rechtbank verzocht om J&S op grond artikel 21 Rv (naar de rechtbank begrijpt, doelt TVM op artikel 22 Rv) te bevelen alle correspondentie te overleggen in verband met het ontmantelen, laden en verzenden van de printmachine. TVM heeft haar verzoek gemotiveerd met de stelling dat J&S en [verkopend bedrijf] naar verwachting over het ontmantelen, laden en verzenden van de printmachine uitgebreid hebben gecommuniceerd, omdat de printmachine bijna een jaar na de ondertekening van de koopovereenkomst is geleverd. Enige concrete aanwijzing voor deze verwachting is door TVM niet naar voren gebracht. De rechtbank is om die reden van oordeel dat het verzoek van TVM het karakter heeft van een fishing expedition. De rechtbank ziet om die reden geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 22 Rv, en ook niet om TVM een bewijsopdracht ter zake te geven.
Ten aanzien van de gevorderde schade aan de machine
4.25.
Ten aanzien van de schade stelt J&S dat TVM in een door haarzelf opgesteld schaderapport de schade, bestaande uit reparatie van de machine, heeft begroot op € 350.000,00. De weigering van TVM tot uitkering over te gaan, levert volgens J&S een tekortkoming op in de nakoming van de tussen TVM en Dior gesloten verzekeringsovereenkomst. Het niet-betalen is voorts in strijd met de wet, waardoor TVM ook onrechtmatig jegens J&S heeft gehandeld. J&S heeft hierdoor schade geleden, bestaande uit het niet kunnen gebruiken van de printmachine. Deze gevolgschade is door J&S gesteld op € 251.706,27.
4.26.
TVM heeft de omvang van de schade betwist. Zij voert in dat kader aan dat haar inschatting van de schade aan de machine is gebaseerd op een prijsopgave van de producent van de printmachine waarin alle onderdelen die door het transport zijn beschadigd worden vervangen. Volgens TVM is vervanging van alle onderdelen echter niet noodzakelijk om de printmachine te repareren. Daarbij wijst TVM erop dat de printmachine al minstens negen maanden draait zonder dat onderdelen zijn vervangen. Voorts verwijst TVM naar een schadeopgave van [verkopend bedrijf] , die de schade begroot op € 40.000,00. Wat betreft de gevolgschade betwist TVM dat J&S als contractspartij heeft te gelden en dat er sprake is van toerekenbaar tekortschieten en/of onrechtmatig handelen van haar zijde.
4.27.
De rechtbank overweegt als volgt. Partijen zijn het er beiden over eens dat schade aan de machine is ontstaan. De rechtbank beschikt echter over onvoldoende aanknopingspunten om de omvang van die schade aan de machine te kunnen vaststellen. Zij acht om die reden vaststelling van de schade door een deskundige opportuun. Ter zitting hebben partijen gesproken over het gezamenlijk vaststellen van de schade. De rechtbank zal partijen daartoe de gelegenheid geven en de zaak naar de rol over zes weken verwijzen. Partijen dienen zich alsdan uit te laten of zij tot overeenstemming zijn gekomen over (de wijze van het vaststellen van) de hoogte van de schade aan de printmachine. Indien partijen over het vaststellen van de schade procesafspraken hebben gemaakt, dienen zij aan te geven hoe en binnen welk tijdsbestek de schadevaststelling zal plaatsvinden. In dat laatste geval zal de rechtbank de procedure naar de parkeerrol verwijzen in afwachting van nader bericht.
Ten aanzien van de gevorderde gevolgschade
4.28.
J&S vordert gevolgschade, bestaande uit het verlies van de mogelijkheid tot productie van de machine. Deze gevolgschade komt naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing in aanmerking. De verzekering betreft een goederentransportverzekering, en niet een schadeverzekering. Voor een goederentransportverzekering geldt als uitgangspunt dat enkel de (waarde van de) goederen tijdens het transport zijn (is) verzekerd. Dat uitgangspunt is in het onderhavige geval niet anders. De verzekeringsovereenkomst biedt dan ook geen grondslag voor het toewijzen van gevolgschade. Evenmin levert de weigering van TVM om tot uitkering over te gaan een grondslag op voor vergoeding van gevolgschade. De vergoeding van (te) late uitkering van schade door een verzekeraar kwalificeert als schade die het gevolg is van de vertraging in de voldoening van een geldsom. De vergoeding van deze schade wordt gefixeerd op de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW (HR 11 februari 2000, NJ 2000/275). Het enkele feit dat J&S in werkelijkheid (veel) meer schade heeft geleden dan wel lijdt als gevolg van de vertraging in de uitbetaling maakt dus niet dat meer schade kan worden toegewezen dan het bedrag dat overeenkomt met de wettelijke rente (vergelijk HR 14 januari 2005, NJ 2007/481 en 482). Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kan het op grond van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn aan de in artikel 6:119 BW geregelde schadevergoeding vast te houden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een verzekeraar zich, na onderzoek daaromtrent, op het standpunt mag stellen dat zij niet gehouden is tot het doen van uitkering. J&S heeft niet gesteld en ook anderszins is niet gebleken dat sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden als hiervoor bedoeld. De rechtbank zal de vordering sub 3 dan ook afwijzen.
4.29.
De rechtbank zal verder iedere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 7 augustus 2019 voor akte aan de zijde van beide partijen voor uitlating over de in 4.27 genoemde punten;
5.2.
houdt voor het overige iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Kattenberg, mr. J. de Vroome en mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2019.