ECLI:NL:HR:2002:AE7002
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over arbeidsongeschiktheidsverzekering en uitleg pensioenreglement
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, aangeduid als [eiser], Nationale-Nederlanden gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam. Hij vorderde dat hem vanaf 1 april 1993, zolang hij arbeidsongeschikt blijft, recht op uitkeringen uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering toekomt. De Rechtbank heeft de vordering op 11 december 1997 toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft dit vonnis op 19 september 2000 vernietigd en de vordering afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, terwijl Nationale-Nederlanden voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 oktober 2002 het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van de bepalingen van het pensioenreglement en de verzekeringsvoorwaarden niet correct was. Het Hof had onvoldoende rekening gehouden met de strekking van de verzekering, die bedoeld was om de gevolgen van het niet-verzekerd zijn voor de WAO van uitgezonden werknemers te ondervangen. De Hoge Raad benadrukte dat bij de uitleg van de overeenkomst de redelijke verwachtingen van partijen in acht moeten worden genomen.
De Hoge Raad heeft Nationale-Nederlanden veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, waarbij de kosten aan de zijde van eiser zijn begroot op € 329,76 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris, en aan de zijde van Nationale-Nederlanden op € 68,07 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 18 oktober 2002.