ECLI:NL:RBNNE:2018:5343
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Toerekening van ABP pensioen bij scheiding en belastingheffing over pensioeninkomsten
Op 20 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij eiser in beroep ging tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de toerekening van het ABP pensioen aan eiser en zijn echtgenote in het kader van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012 tot en met 2016. Eiser stelde dat het pensioen gelijkelijk verdeeld moest worden tussen hem en zijn echtgenote, omdat het pensioen in de gemeenschap van goederen valt. De inspecteur betoogde echter dat de wet op de Inkomstenbelasting 2001 zelfstandige regels voor de toerekening kent, waarbij pensioeninkomsten worden belast bij degene die het pensioen heeft opgebouwd.
Tijdens de zitting op 20 december 2018 heeft eiser zijn standpunt toegelicht en een pleitnota overhandigd. De rechtbank oordeelde dat het ABP pensioen volledig aan eiser kon worden toegerekend, omdat het pensioen was opgebouwd in het kader van zijn dienstbetrekking en aan hem werd uitgekeerd. De rechtbank verwees naar relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie om haar beslissing te onderbouwen. Eiser werd niet ontvankelijk verklaard in zijn beroepen voor de aanslagen IB/PVV 2012 tot en met 2015, maar de rechtbank oordeelde dat de wet niet toelaat om de toerekening van pensioeninkomsten te toetsen aan billijkheid.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en gaf partijen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak werd mondeling gedaan en het proces-verbaal werd opgemaakt door de griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken, met een verwijzing naar de rechtsmiddelen.