ECLI:NL:RBNNE:2017:2028

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
7 juni 2017
Zaaknummer
18/730593-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel met Braziliaanse slachtoffers, vrijspraak voor andere tenlasteleggingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel en mensensmokkel. De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel, waarbij een jonge Braziliaanse vrouw onder valse voorwendselen naar Nederland werd gelokt. De vrouw werd verteld dat zij als manicure of oppas kon werken, maar eenmaal in Nederland werd haar verteld dat er geen werk voor haar beschikbaar was. Hierdoor, en door haar afhankelijkheid van de verdachte en medeverdachten, werd zij gedwongen om in de prostitutie te werken, waarbij zij een deel van haar verdiensten moest afstaan aan de verdachte.

Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan mensensmokkel, waarbij zij drie Braziliaanse vrouwen hielp om illegaal naar Nederland te komen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van mensenhandel ten aanzien van twee andere aangeefsters, omdat er onvoldoende bewijs was voor uitbuiting. De rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop, de voorlopige hechtenis van de verdachte en haar gezinsomstandigheden. Uiteindelijk is aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gelijk aan de duur van het voorarrest, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke werkstraf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730593-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juni 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 november 2016, 11 november 2016, 8 mei 2017 en 12 mei 2017.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. A. Stoop, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting op 10 en 11 november 2016 vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous en op 8 en 12 mei 2017 door mr. M.S. Kappeijne van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot 1 januari 2011, op diverse plaatsen in Nederland (onder meer te Drogeham en/of Heerenveen en/of Witmarsum) en in Brazilië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer1] (roepnaam [slachtoffer1] )
A. (sub 1):
door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die de [slachtoffer1] en/of
B. (sub 3)
heeft aangeworven en/of meegenomen en/of ontvoerd met het oogmerk die de [slachtoffer1] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
C. (sub 4)
met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder A. genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die de [slachtoffer1] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten die de [slachtoffer1]
en/of
E. (sub 9)
een ander, te weten die de [slachtoffer1] met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen dan wel heeft bewogen verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- die de [slachtoffer1] benaderd en/of gevraagd of zij naar Nederland wilde komen om op de kinderen van haar, verdachte, te passen en/of
- een vriendschapsband met die de [slachtoffer1] opgebouwd en/of (vervolgens) tegen die de [slachtoffer1] gezegd dat zij in Nederland zeker 1000,- euro per maand zou verdienen en een goed leven zou hebben en/of dat zij, verdachte, ook een baan kon regelen voor de partner van die de [slachtoffer1] en/of
- een vliegticket naar Nederland geboekt en/of betaald voor die de [slachtoffer1] (en diens partner) en/of (vervolgens) voornoemd vliegticket aan die de [slachtoffer1] verstrekt en/of
- geld verstrekt voor een paspoort voor die de [slachtoffer1] en/of diens partner en/of
- die de [slachtoffer1] en/of diens partner opgehaald vanaf Schiphot en/of ondergebracht in een woning in Drogeham en/of
- die de [slachtoffer1] naar een man gebracht en/of (daarbij) condooms verstrekt en/of gezegd dat zij daar één uur moest blijven en dan 200,- euro zou krijgen en/of
- die [slachtoffer1] en/of diens partner geslagen en/of geschopt en/of
- tegen die [slachtoffer1] gezegd dat zij moest werken, omdat zij nog een schuld open had staan van het vliegticket en/of
- ( een) (escort)advertentie(s) in de krant geplaatst, waarin die de [slachtoffer1] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en/of
- die de [slachtoffer1] sexy kleding en/of condooms en/of een sponsje verstrekt ten behoeve van het werken in de prostitutie en/of
- ( een gedeelte van) het door die de [slachtoffer1] verdiende geld ingenomen en/of afgepakt
en/of door die de [slachtoffer1] laten afstaan aan haar, verdachte, en/of diens mededader(s) en/of
- de paspoorten van die de [slachtoffer1] en/of diens partner afgepakt en/of laten afstaan en/of
- afspraken met klanten voor prostitutie voor die de [slachtoffer1] gemaakt en/of die de [slachtoffer1] naar klanten voor prostitutie gebracht en/of
terwijl die de [slachtoffer1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of niet over eigen huisvesting en/of inkomsten in Nederland beschikte en/of illegaal in Nederland verbleef en/of/aldus bewerkstelligd dat die de [slachtoffer1] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot 1 september 2012, op diverse plaatsen
in Nederland (onder meer te Drogeham en/of Heerenveen en/of Witmarsum) en in Braziliê,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer2] (roepnaam [slachtoffer2] )
A. (sub 1):
door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd,
overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer2] en/of
B. (sub 3)
heeft aangeworven en/of meegenomen en/of ontvoerd met het oogmerk die [slachtoffer2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
C. (sub 4)
met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen of bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder A. genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer2] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) en/of
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten die [slachtoffer2] en/of
E. (sub 9)
een ander, te weten die [slachtoffer2] met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen dan wel heeft bewogen verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- die [slachtoffer2] (met wie zij, verdachte, een vriendschapsband had opgebouwd) gebeld met de vraag of zij iemand wist om op de kinderen van haar, verdachte, te passen en/of die [slachtoffer2] verzocht om naar Nederland te komen om als manicure en/of schoonmaakster en/of kapster te werken en/of om haar, verdachte, gezelschap te houden en/of
- een vliegticket naar Nederland geboekt en/of betaald voor die [slachtoffer2] en/of (vervolgens) voornoemd vliegticket aan die [slachtoffer2] verstrekt en/of
- die [slachtoffer2] opgehaald vanaf het vliegveld en/of ondergebracht in een woning in
Drogeham en/of(vervolgens) in Heerenveen en/of Witmarsum en/of
- die [slachtoffer2] verteld dat zij geen werk voor die [slachtoffer2] als manicure kon vinden en/of
- die [slachtoffer2] verteld dat zij samen met haar, verdachte, in de prostitutie kon werken en dat zij het geld zouden delen en/of dat die [slachtoffer2] het geld voor het vliegticket moest terug betalen en/of
- het paspoort van die [slachtoffer2] afgepakt en/of laten afstaan en/of
- ( een) (top less) foto(s) van die [slachtoffer2] gemaakt en/of (een) advertentie(s) op de website www. [naam] geplaatst, waarin die [slachtoffer2] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en/of
- ( een gedeelte van) het door die [slachtoffer2] verdiende geld ingenomen en/of door die [slachtoffer2] laten afstaan aan haar, verdachte, en/of diens mededader(s) en/of
- tegen die [slachtoffer2] gezegd dat zij moest werken of weg moest gaan en/of
- afspraken met klanten voor prostitutie voor die [slachtoffer2] gemaakt en/of die [slachtoffer2] naar klanten voor prostitutie gebracht,
terwijl die [slachtoffer2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of niet over eigen huisvesting en/of inkomsten in Nederland beschikte en/of illegaal in Nederland verbleef en/of aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer2] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 12september2013, op diverse plaatsen in Nederland (onder meer te Leeuwarden en/of Heerenveen en/of Grou) en in Brazilië en in Duitsland en in Zwitserland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer3] (roepnaam [slachtoffer3] )
A. (sub 1):
door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer3] en/of
B. (sub 3)
heeft aangeworven en/of meegenomen en/of ontvoerd met het oogmerk die [slachtoffer3] in (een) ander(e) land(en) (te weten Nederland, Duitsland, Zwitserland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
C. (sub 4)
met en van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder A. genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer3] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) en/of
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten die [slachtoffer3] en/of
E. (sub 9)
een ander, te weten die [slachtoffer3] met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen dan wel heeft bewogen verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- die [slachtoffer3] via Facebook benaderd en/of tegen die [slachtoffer3] gezegd dat zij in Nederland wel kon werken als verzorgende van een oudere meneer en/of als oppas voor haar, verdachtes, kinderen en/of als schoonmaakster en/of in een salon en/of
- een geldbedrag aan die [slachtoffer3] verstrekt om naar Nederland te kunnen reizen en/of
- een zogeheten garantstelling voor die [slachtoffer3] geregeld en/of voornoemde garantstelling (via Facebook) aan die [slachtoffer3] verstrekt en/of
- die [slachtoffer3] opgehaald vanaf Schiphol en/of onderbracht in (een) woning(en) in Heerenveen en/of Grou en/of
- tegen die [slachtoffer3] gezegd dat zij in de prostitutie moest werken om het geld voor het vliegticket terug te betalen en/of als die [slachtoffer3] erover zou praten, dat ze dan dood zou zijn en/of dat die [slachtoffer3] maar beter mee kon werken, omdat zij een dochter had en/of
- het paspoort van die [slachtoffer3] afgepakt en/of laten afstaan en/of
- ( een) foto(s) van die [slachtoffer3] gemaakt en/of (een)(seks)advertentie(s) geplaatst, waarin die [slachtoffer3] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en/of
- afspraken met klanten voor prostitutie voor die [slachtoffer3] gemaakt en/of die [slachtoffer3] naar klanten voor prostitutie gebracht en/of
- vliegtickets en/of vervoer en/of woonruimte heeft geregeld om die [slachtoffer3] in Zwitserland en/of Duitsland als prostituee te laten werken en/of
- een (gedeelte) van het door die [slachtoffer3] verdiende geld ingenomen en/of door die [slachtoffer3] laten afstaan aan haar, verdachte, en/of diens mededader(s) en/of tegen die [slachtoffer3] gezegd dat zij het geld moest afgeven, omdat zij, verdachte, het geld nodig had voor haar kinderen,
terwijl die [slachtoffer3] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of niet over eigen huisvesting en/of inkomsten in Nederland beschikte en/of illegaal in Nederland verbleef en/of aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer3] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was;
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 september 2013, op diverse plaatsen in Nederland (te weten Drogeham en/of Heerenveen en/of Witmarsum) en in Brazilië, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) ander(en), te weten [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer3] ,
(lid 1):
(telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over tand, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
(lid 2):
(telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die de [slachtoffer1] enlof [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5]
en/of [slachtoffer3] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of het verblijf wederrechtelijk was;
immers heeft zij, verdachte en/of (met) haar mededader(s):
- het paspoort en/of (een gedeelte van) het/de vliegticket(s) voor die de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer3] geregeld en/of betaald en/of
- voornoemde de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer3] benaderd en/of gevraagd/voorgesteld naar Nederland te komen om te werken, terwijl zij, verdachte, wist of moest vermoeden dat voornoemde de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer3] niet in het bezit was/waren van een tewerkstellingsvergunning en/of verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid en/of
- voornoemde [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer3] opgehaald vanaf Schiphol en/of
- die de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer4] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer5] en/of [slachtoffer3] ondergebracht in een woning in Nederland en/of
- die de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] als prostituee laten werken en/of (vervolgens) (een gedeelte van) het door die de [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] verdiende geld ingenomen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak van het onder 1. ten laste gelegde gevorderd omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is van daadwerkelijke uitbuiting en de van toepassing zijnde dwangmiddelen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de onder 2. en 3. ten laste gelegde mensenhandel ten aanzien van respectievelijk [slachtoffer2] (hierna: [slachtoffer2] ) en [slachtoffer3] (hierna: [slachtoffer3] ) kan worden bewezen. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer2] en [slachtoffer3] , ondersteund door onder meer de verklaringen van medeverdachte [naam] (hierna: [naam] ), [naam] (hierna: [naam] ), [naam] (hierna: [naam] ) en [naam] (hierna: [naam] ). Uit de bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat sprake was van seksuele uitbuiting waarbij door verdachte en haar mededaders met gebruikmaking van de dwangmiddelen misleiding, misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht is gehandeld ten opzichte van [slachtoffer2] en [slachtoffer3] .
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken als het gaat om [slachtoffer4] (hierna: [slachtoffer4] ) (lid 1 en lid 2 van artikel 197a Sr.) en [slachtoffer1] (hierna: [slachtoffer1] ) (lid 1 van artikel 197a Sr.).
De mensensmokkel van [slachtoffer2] , [slachtoffer5] (hierna: [slachtoffer5] ) en [slachtoffer3] (allen lid 1 en 2 van artikel 197a Sr.) en [slachtoffer1] (lid 2 van artikel 197a Sr.) kan bewezen worden op grond van onder meer de verklaringen van de slachtoffers en verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd.
Het onder 1. ten laste gelegde kan niet bewezen worden omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de uitbuiting van [slachtoffer1] voorhanden is. De verklaringen van [slachtoffer1] mogen niet voor het bewijs worden gebruikt omdat de verdediging [slachtoffer1] niet heeft kunnen ondervragen. Ook indien de verklaringen van [slachtoffer1] wel tot het bewijs worden gebezigd, kunnen de verklaringen van [slachtoffer1] alsmede [slachtoffer4] niet tot een bewezenverklaring van het onder 1. ten laste gelegde leiden, nu zij inconsistent en onbetrouwbaar zijn en worden tegengesproken door verdachte en meerdere getuigen.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2. en 3. ten laste gelegde omdat gebruik van dwangmiddelen ten opzichte van [slachtoffer2] en [slachtoffer3] door verdachte niet kan worden bewezen. Verdachte was bevriend met [slachtoffer2] en [slachtoffer3] en verkeerde in dezelfde situatie als zij. [slachtoffer2] en [slachtoffer3] hebben er zelf voor gekozen om naar Nederland te komen en in de prostitutie te gaan werken. Verdachte heeft hen daar met goede bedoelingen bij geholpen en van een oogmerk van uitbuiting was geen sprake.
De onder 4. ten laste gelegde mensensmokkel kan ten aanzien van [slachtoffer1] en [slachtoffer4] niet bewezen worden gelet op hetgeen is aangevoerd met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde. Mensensmokkel kan ten aanzien van [slachtoffer2] , [slachtoffer5] en [slachtoffer3] niet worden bewezen omdat de genoemde personen rechtmatig naar Nederland afreisden en hier rechtmatig verbleven, totdat ze gingen werken. Dat laatste was hun eigen keus en maakt niet dat verdachte opzet had op de wederrechtelijkheid van hun inreis dan wel verblijf.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1. en 3. ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer1] en [slachtoffer4] in de ten laste gelegde periode samen met onder meer verdachte enige tijd in de woning van [naam] in Drogeham hebben gewoond en dat [slachtoffer1] in deze periode prostitutiewerkzaamheden heeft verricht.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het gebruik van enig dwangmiddel door verdachte en/of een of meer medeverdachte(n) ten opzichte van [slachtoffer1] . De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank stelt vooreerst vast dat [slachtoffer3] op 12 september 2013 tijdens een landelijke prostitutiecontrole samen met verdachte is aangetroffen in een woning in Leeuwarden. Uit de verklaringen van zowel [slachtoffer3] als verdachte blijkt dat [slachtoffer3] vanuit deze woning - alsmede vanuit woningen in Grou en de woning van medeverdachte [naam] (hierna: [naam] ) in Heerenveen - als prostituee heeft gewerkt met behulp van een door verdachte geplaatste advertentie op de website [naam] .
De rechtbank constateert met betrekking tot de verklaringen van [slachtoffer3] het volgende.
Op 13 september 2013 heeft [slachtoffer3] verklaard dat zij een deal wil maken met de politie onder de garantie dat zij in Nederland kan blijven. Ze heeft - kort gezegd - verklaard dat ze in juni 2013 naar Nederland is gekomen, naar een appartement in Heerenveen is gebracht en dat ze daar door een dikke man (
de rechtbank begrijpt: [naam]) en een vrouw (
de rechtbank begrijpt: [naam] 's partner [naam]) werd gedwongen om in de prostitutie te werken. [slachtoffer3] had verdachte in dat appartement leren kennen; zij was ook slachtoffer van dezelfde mensen.
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen heeft [slachtoffer3] op 13 september 2013 voorts verklaard dat ze de dag ervoor de hele dag opgesloten heeft gezeten, dat ze er psychisch slecht aan toe was en dat zij haar paspoort kwijt was.
In haar aangifte van 6 november 2013 heeft [slachtoffer3] verklaard dat zij in Brazilië geen werk en geen geld had en dat ze door verdachte werd benaderd om naar Nederland te komen om voor een oude man te kunnen werken. Ze zou kunnen gaan oppassen en schoonmaken. Verdachte stuurde haar geld om een ticket mee te betalen; [slachtoffer3] wist niet meer hoeveel en hoe vaak dit was. [slachtoffer3] moest het bedrag van het ticket (en meer) terugbetalen. Toen [slachtoffer3] in Nederland aankwam, werd ze door verdachte en een man opgehaald en naar de woning van [naam] in Heerenveen gebracht. Aldaar bleek dat er geen oude man was om voor te zorgen en dat ze in de prostitutie moest werken. Ze werd bedreigd door verdachte en [naam] . [slachtoffer3] dacht eerst dat verdachte ook een slachtoffer was, maar na alles wat er is gebeurd, kan ze verdachte niet meer als slachtoffer zien. [slachtoffer3] zag [naam] als de baas, dan kwam diens partner [naam] en dan kwam verdachte. Verdachte overtuigde [slachtoffer3] echter, maakte foto's van haar, plaatste advertenties, maakte afspraken en vertelde hoe [slachtoffer3] het werk moest doen. [slachtoffer3] moest al haar verdiensten aan verdachte afstaan en heeft zelf nooit iets gehouden. Toen verdachte ruzie kreeg met [naam] , zijn [slachtoffer3] en verdachte vertrokken naar Grou, alwaar [slachtoffer3] achtereenvolgens in twee verschillende woningen in de prostitutie moest werken. [slachtoffer3] gaf aan dat ze zich niet aan de situatie kon onttrekken, totaal afhankelijk was, dat ze niemand in Nederland kende en de taal niet sprak.
Op 17 december 2013 heeft [slachtoffer3] verklaard dat ze het prostitutiewerk ging doen omdat ze verdachte wilde helpen. Verdachte had drie kinderen en geen geld en [slachtoffer3] wilde verdachte helpen. [slachtoffer3] dacht meer aan verdachte dan aan zichzelf. [slachtoffer3] kon ook niet weigeren vanwege bedreigingen en haar schuld in verband met het vliegticket. De conflicten met verdachte begonnen toen [slachtoffer3] niet meer wilde werken. [slachtoffer3] is bang voor verdachte, maar heeft nog wel met haar afgesproken nadat ze een verklaring bij de politie had afgelegd.
De rechtbank constateert dat verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting heeft verklaard dat [slachtoffer3] haar vanuit Brazilië heeft benaderd om haar, [slachtoffer3] , te helpen om ook naar Nederland te komen. Toen [slachtoffer3] eenmaal in Nederland was, heeft verdachte haar - wederom op [slachtoffer3] 's verzoek - geholpen om in de prostitutie te gaan werken. Verdachte heeft voorts verklaard dat [slachtoffer3] wist dat [slachtoffer2] reeds aangifte tegen verdachte had gedaan en dat [slachtoffer3] het verhaal van [slachtoffer2] heeft gekopieerd in de hoop zo een verblijfsvergunning in Nederland af te dwingen.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen van [slachtoffer3] niet consistent zijn en bovendien niet of onvoldoende ondersteund worden door andere bewijsmiddelen als het gaat om de toepassing van dwangmiddelen (misleiding, misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie). In tegendeel; zo komt in verschillende verklaringen (van onder meer medeverdachte [naam] en getuigen [naam] en [naam]) een beeld naar voren van [slachtoffer3] als zelfstandige vrouw die Engels spreekt, vriendinnen heeft en regelmatig afspraakjes/dates - niet zijnde prostitutieafspraken - met mannen heeft.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 3. ten laste gelegde. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw om nader onderzoek te laten doen naar de door verdachte overgelegde vertaalde Facebook-gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer3] - zoals gesteld door verdachte - behoeft derhalve geen nadere bespreking.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 12 juni 2012, opgenomen op pagina 2583 e.v. van het dossier met nummer 01RUI12002 BENIN d.d. 14 februari 2014, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
In Recife heb ik [verdachte] leren kennen. Ik ben in november of december 2011 naar Nederland gekomen. In augustus 2011 belde ze mij of ik iemand kende om voor haar kinderen op te passen. Ik vertelde haar over [slachtoffer5] . Zij had een paar weken op de kinderen van [verdachte] en op de kinderen van mij gepast. Toen [verdachte] belde heb ik de telefoon aan [slachtoffer5] gegeven. Ze is akkoord gegaan. [verdachte] heeft geld gestuurd voor het paspoort vanuit Nederland. Een maand voor dat [slachtoffer5] naar Nederland zou gaan belde [verdachte]. Ze wilde dat ik ook naar Nederland zou komen. Ik vroeg haar waarom. Ze zei dat hier genoeg te doen was. Ik kan nagels doen maar ook om [verdachte] gezelschap te houden.
V: Hoe lang had je afgesproken dat je weg zou gaan?
A: 3 maanden
A: Ik kreeg een fax van [naam]. Dit was een uitnodigingsbrief. [naam]. Via de telefoon vroeg [verdachte] ons om onze volledige namen, geboortedatum en paspoortnummer op te sturen. Ik heb dat via een SMS opgestuurd naar [verdachte].
V: En dan?
A: Via een tekst message kreeg ik van [verdachte] volgens mij de vliegtickets nummers.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 30 november 2012, opgenomen op pagina 2594 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
V: Wanneer ben je vertrokken?
A: Ja als ik kijk naar mijn paspoort mocht ik blijven tot 10 februari 2012. Dus als je dan drie maanden teruggaat dan kom je uit rond 10 of 19 november 2011.
V: Wie heeft het ticket betaald?
A: [verdachte] heeft deze betaald en geregeld. Ze heeft mij de code van het ticket gesmst.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Direct na de deur stonden twee mannen op ons (de
rechtbank begrijpt:
[slachtoffer5] en [slachtoffer2]) te wachten. Dit waren een “oudje” genaamd [naam] en de vader van de jongste kindje van [verdachte], genaamd [naam]. Zij brachten ons met de auto naar Drogeham, Nederland.
V: Waar gingen jullie dan slapen?
A: [verdachte] sliep met twee kinderen beneden in het stapelbed. Ik sliep op de bank in de woonkamer. [slachtoffer5] had een twee persoonsmatras in de slaapkamer bij [verdachte] gelegd en zij sliep daarop.
V: Waar dacht je van te gaan leven?
A: [slachtoffer5] zou als oppasser gaan werken. [verdachte] zou voor mij werk als schoonmaakster of als manicure en andere werkzaamheden met de haren van mogelijke klanten.
V: Wanneer ben je voor het eerst wat gaan doen waar je geld mee verdiende?
A: Na een week ging [verdachte] naar haar vriend [naam] in Zwitserland. Ze bleef daar een week en kwam toen weer terug. In tussentijd had mijn familie al gevraagd of ik geld verdiende. Ik heb hun toen gezegd dat we ermee bezig waren. [verdachte] vertelde mij dat het niet mogelijk was om werk als manicure te vinden. Ze vertelde toen ze terug was dat ze bezig was met een site genaamd [naam]. Ze zei dat ze wist hoe de site werkte. Ze wist hoe ze een advertentie kon plaatsen op de site. [verdachte] en ik konden dan werken in de Escort. Wij konden dit doen als “het oudje” terug van zijn werk was zodat hij ons met zijn auto naar de klanten konden brengen. De afspraak was dat de helft van het geld voor [verdachte] was en de helft voor mij.
V: Waarom was de helft van het geld voor [verdachte]?
A: Omdat ze de telefoon op zou nemen en dat ze niets voor niets deed. Het kostte haar tijd.
V: Van welk geld moest je terug betalen aan [verdachte] voor het vliegticket en dergelijk?
A: Dat moest ik terug betalen van mijn gedeelte van het verdiende geld.
V: Wat vond je daarvan?
A: Ik vond het heel raar. Ik wist niet welke klant ik kreeg en dat wilde ik niet. Daarom wilde ik het niet. [verdachte] zei dat ik er maar over na moest denken maar dat de tijd liep en dat het mij niets zou kosten. De geldmachine zat tussen mijn benen. Ik heb 2 dagen zitten denken. Ze heeft mij niet gedwongen maar ze heeft wel de hele tijd tegen mij gepraat. Zij vertelde mij dat ik niet de eerste was en ook niet de laatste. [verdachte] zei dat er wel eerder meisjes waren geweest die er vreemd tegen aan keken maar die waren er ook aan gewend. [verdachte] zei dat het goed voor me zou zijn. Ik kon het ticket betalen, haar helpen en geld storten naar mijn familie.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 december 2012, opgenomen op pagina 2601 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
Ik heb 1 à 2 weken vanuit Drogeham gewerkt in de Escort. In Drogeham was het oudje, [naam], de chauffeur. Hij was de eigenaar van het huis in Drogeham. [verdachte] was dagelijks aan het bellen met een man genaamd: [naam]. [naam] is de eigenaar van het huis in Heerenveen. [verdachte] probeerde daar een kamer te huren. Later ging ik werken met [verdachte] in Heerenveen.
V: Weet jij nog in welke periode jij naar Heerenveen bent gegaan?
A: Das was ergens in december 2011 tot begin april 2012.
V: Met wie verbleef jij in Heerenveen?
A: Ik ben samen met [verdachte] naar Heerenveen gegaan. [naam] heeft ons naar Heerenveen gebracht. [verdachte] vertelde mij dat de klanten bleven bellen. Ik zou in het huis in Heerenveen klanten gaan ontvangen.
V: Wat was er in Drogeham besproken over Heerenveen?
A: In Drogeham vertelde [verdachte] aan mij dat ze van plan was om een kamer bij [naam] te huren in Heerenveen. Deze kamer was schoner en de klanten wilden geen escortservice meer, maar een vaste plek om naar toe te komen. [verdachte] wilde de klanten ontvangen op deze kamer in Heerenveen. [verdachte] zou samen met mij naar Heerenveen gaan. [verdachte] wilde misschien nog een ander meisje erbij betrekken om te werken in Heerenveen.
V: Jij hebt in deze woning [straatnaam] in Heerenveen samen met [verdachte] dus een kamer gehuurd van [naam]?
A: Ja.
V: Welke werkzaamheden heb jij daar gedaan in Heerenveen?
A: Wij werkten als escortmeisjes. [verdachte] nam de telefoon op. Mijn foto en de foto van [verdachte] waren al op de site [naam] geplaatst. De klant kon hierop kijken en bellen. Er werd dan afgesproken over de tijd, dingen en prijs. [verdachte] besprak dit met de klanten.
V: Hoelang heb jij gewerkt op [straatnaam] in Heerenveen op de 12e verdieping.
A: Ik heb daar van december 2011 tot begin april 2012 gewerkt.
Ik heb in Drogeham ook gewerkt. In Drogeham was het werken heel anders. Het was in Drogeham niet elke dag. Het waren veel ouderen. Je komt bij die klanten, je drinkt wat je praat wat. In Heerenveen wilden de klanten het hele uur benutten. Ik vond dit vreselijk. Ik vertelde [verdachte] dat ik liever het geld wilde terug geven en wilde stoppen met dit werk hier.
Later in de tijd hoop ik mijn verleden te kunnen vergeten. Was ik maar nooit naar Europa gekomen.
V: Hoor ik jou zeggen dat als je dit allemaal wist, je nooit naar Europa was gekomen?
A: Ja, ik was in Brazilie gebleven.
V: Wanneer werkte jij?
A: Dat hangt ervan af wanneer [verdachte] wakker wil worden en de telefoon wil opnemen. Soms vroeg soms later. Soms om 22:00 uur dan had ik geen zin meer en wilde ik gaan slapen. Er kwam dan nog een klant die van 23:00 uur tot 24:00 uur wilde. [verdachte] besliste dit allemaal.
V: Hoeveel klanten ontving jij gemiddeld per dag?
A: Als het echt goed was 4 of 5 klanten. Als het slecht was niks of 1 a 2 klanten. In Heerenveen was het begin. Ik moest vaste klanten maken. Vaste klanten zouden terugkomen.
V: Van wie moest jij vaste klanten maken?
A: Van [verdachte].
V: Werkte jij elke dag?
A: Ja iedere dag. Soms als er geen klanten waren moest ik beschikbaar zijn. Ik moest binnen een paar minuten douchen en klaar zijn. Het kwam ook wel voor dat ik lag te slapen en de klant al voor de deur stond. Ik kon dan niet eerst douchen.
V: Had jij wel eens een vrije dag?
A: Nee. Soms wilde ik wel even de deur uit gaan. [verdachte] vertelde mij dan dat ik niet naar het oudje moest gaan in Drogeham. [verdachte] vertelde dat de telefoon elk moment kon gaan. Ik ging dan niet naar buiten. [verdachte] wilde dat ik in Heerenveen bleef.
V: Wat is de rol van [naam] de eigenaar van de woning in Heerenveen?
A: Hij bleef thuis. Later werkte hij als escort chauffeur. De condooms kochten [verdachte] of [naam]. Ik moest de condooms wel zelf betalen.
V: Wat zou er gebeuren als jij zou stoppen met werken als escort meisje in de woning
in Heerenveen, of heb jij wel eens aangegeven dat je wilde stoppen met werken als escort?
A: Ja zeker. In het begin in het huis van [naam] in Heerenveen heb ik tegen [verdachte] verteld dat het geestelijk niet goed ging met mij. [verdachte] werd toen boos omdat ik geen geld had om haar de vliegticket te betalen en omdat ik vaak zei dat iets niet goed was. [verdachte] vertelde mij, luister naar wat ik je zeg. Ik ben al langer in Europa. Ik weet wat goed en slecht is in Nederland. Ik heb het retour ticket naar Brazilie nog nooit in mijn handen gehad en nog nooit gezien.
V: Had jij de beschikking over jouw eigen paspoort?
A: In het begin wel, later niet. Toen ik in Heerenveen aankwam had ik mij paspoort wel. In Heerenveen pakte [verdachte] mijn paspoort in januari 2012.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 5 december 2012, opgenomen op pagina 2613 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
[verdachte] had het nummer van een ex-klant van haar en deze had een huis in Witmarsum in Nederland. [verdachte] belde die man op met het voorstel of hij een kamer zou willen verhuren.
[naam] (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam])was de eigenaar van het huis in Witmarsum. [verdachte] heeft vanuit Zwitserland met [naam] (Witmarsum) gebeld. Hierna heeft [verdachte] mij gebeld. Ik moest mijn spullen inpakken en naar Witmarsum toegaan. [naam] kwam mij ophalen in Drogeham. We zijn gereden naar zijn huis in Witmarsum.
V: Weet je ook wanneer (tijdsperiode) dit was naar Witmarsum?
A: Nu ik terugreken was het eind mei, begin juni 2012 tot ongeveer eind augustus 2012.
V: Wat was de bedoeling in het huis in Witmarsum? Wat is er afgesproken?
A: Om te gaan werken op dezelfde manier als de andere keer. [verdachte] had ruzie gekregen met [naam]. Hij wilde niemand meer in zijn huis hebben die te maken had met [verdachte]. Dus [verdachte] moest een andere plaats regelen en zo ben ik in Witmarsum terechtgekomen. Ik heb daar hetzelfde werk gedaan als in Heerenveen namelijk ook prostitutie.
[verdachte] nam de telefoon op. [naam] was bijna nooit thuis. [naam] vroeg aan [verdachte] of er geen problemen waren en wat hij moest indien de politie zou langs komen. [verdachte] Zei tegen [naam]: Dat hij gewoon moest zeggen dat hij de woning had verhuurd aan een paar vrouwen. Als er iets zou worden opgemerkt over het bezoek van mannen, moest [naam] zeggen dat dit vrienden waren.
V: We hebben besproken de internetsite [naam] . Wij hebben op internet gezocht en hebben gezocht op Linda, Heerenveen, Escort en dan komen wij uit op een site van [naam] en zien daar foto’s en een profiel met de tekst: “118 997-Karol-en-Linda-in-heerenveen--prive-en-escort” Wat kun je ons hierover vertellen?
A: Dat is mijn foto.
V: Wie heeft het profiel geplaatst of in elkaar gezet?
A: [verdachte] samen met [naam]. [naam] bracht verbeteringen aan als een woord niet goed was. In Drogeham en Heerenveen maakte [verdachte] de tekst aan.
V: Wie maakte de foto’s, welke op de site zijn geplaatst?
A: In Drogeham en in Heerenveen werden de foto’s door [verdachte] gemaakt. In Heerenveen maakte [naam] ook foto’s.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 december 2012, opgenomen op pagina 2632 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer2] :
A: Kun jij ons uitleggen hoe lang jij in dat huis in Witmarsum bent geweest?
A: Ik ben daar drie en een halve maand geweest. Mei, juli en ongeveer 4 a 5 dagen van augustus in 2012.
V: Waren er afspraken over betalingen?
A: Ik zou [naam] moeten betalen, 70,- euro in de week. Eten en condooms zou ik zelf moeten kopen en betalen. Per klant zou [naam] tien euro (10,-) krijgen.
V: Kun je uitleggen hoe dat prostitutie werk in Witmarsum ging?
A: [verdachte] nam de telefoon op in Zwitserland. Ik kreeg via Whats-App of MSN het tijdstip door dat de klant zou komen. Ik ging mij dan aankleden en klaarmaken. Ik deed dan de deur open als de klant kwam. Ik werd dan betaald door de klant. Ik noteerde dan gelijk op papier de tijd dat de klant was binnengekomen en hoelang die was gebleven. Ik noteerde hoeveel voor mij, hoeveel voor [verdachte] en voor [naam]. Als ik bijvoorbeeld een klant van 1 uur had was dit 100,- euro. Dan ging er 50,- euro naar [verdachte]. [verdachte] kreeg meer omdat ze ook beltegoed moest kopen voor de telefoon. [naam] kreeg dan 10,- euro. De rest was voor mij.
V: Jij vertelde dat een gedeelte van de geld naar [verdachte] ging. Je vertelde dat [verdachte] in Zwitserland zat. Hoe kreeg [verdachte] dan dat geld?
A: Ik stortte via Western Union. Er werd mij ook gevraagd om een gedeelte van [verdachte] aan [slachtoffer5] te geven voor het oppaswerk.
V: Deed jij dat dan ook als ze met spoed om geld vroeg?
A: Ja, ik moest dat doen anders werd ze boos.
V: Ze zat in Zwitserland wat kon ze jou dan aandoen?
A: Dan zette ze alle telefoons uit. Dan werd er niet gebeld. Dan gaf ze door aan het oudje in Drogeham om mij niet naar binnen te laten. En dat was ook een van de reden. Als [verdachte] boos was vroeg ze meteen om het geld van de vliegticket. Als er dan geen werk meer was in Witmarsum. Ik kon daar niet gratis blijven in Witmarsum. In Drogeham werd nooit naar geld gevraagd om te verblijven en om te eten. Ze deed dan de telefoon voor de klanten uit en ze deed dan haar eigen telefoon uit. Ik kon haar dan niet bereiken. Hoe kon ik in Witmarsum blijven zonder geld.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een Nederlandse vertaling van het proces-verbaal van verhoor van [naam] d.d. 21 november 2012 afgenomen door de Duitse politie,
opgenomen op pagina 2755 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik wist in wat voor een branche [slachtoffer2] werkt. Ik zei tegen haar, dat ze uit dit beroep zou moeten. Maar ze was daar niet enthousiast over. [verdachte] haatte het contact tussen mij en [slachtoffer2] . Ze was het er niet mee eens, dat ik probeerde [slachtoffer2] eruit te krijgen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 14 februari 2013, opgenomen op pagina 2804 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :
V: [slachtoffer2] werd gebeld zei je. Hoe ging dat?
A: Dan ging s' morgens vroeg haar mobiel en hoorde ik Braziliaans/Portugees praten. [slachtoffer2] vertelde mij dan dat ze moest werken, ik heb wel gezien dat ze dan werd opgehaald door iemand. [slachtoffer2] werd soms wel twee keer per dag gebeld. Ze werd altijd gebeld door een vrouw dat kon ik horen en ze werd opgehaald door een man. Ze verdiende er heel weinig mee volgens mij, misschien dertig euro per uur. Ze moest nog een ticket terugbetalen.
V:Als jij een schatting moet maken hoeveel klanten heeft [slachtoffer2] gehad in de tijd dat jullie een relatie hadden?
A: Ik denk een stuk of vijftig in die twee maanden dat ze bij mij was.
V: Wat kun je zeggen over de gemoedstoestand van [slachtoffer2] ?
A: Als [slachtoffer2] gebeld werd dan was ze niet blij, ze was liever bij mij. Ze moest werken, ze had geen keus, ze heeft een paar keer geweigerd, maar dan was de vrouw die haar belde boos, dan werd er over en weer geschreeuwd via de telefoon. Ik moest vaak naar de fysio en dan ging [slachtoffer2] mee, ze werd dan wel gebeld, maar dan zei [slachtoffer2] dat ze niet in de buurt was. Ze wilde bij mij blijven. Ik hoorde dan wel dat degene die haar belde erg boos werd.
V: Heeft [slachtoffer2] jou ook verteld wat ze verdiende en hoe haar verdiensten werden verdeeld?
A: Nee dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze zelf bijna geen cent overhield.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, inhoudende als verklaring van [naam] :
[slachtoffer2] kwam vaak verdrietig terug van haar werk. Ik vroeg er wel naar, maar ze liet niets los. Ze was stil en rustig en daarop baseerde ik dat [slachtoffer2] verdrietig was. Als ze terugkwam van haar werk voelde ze zich rot. Ze was dan minder vrolijk, ze was wat teruggetrokken.
9. Een schriftelijk bescheid, te weten een Nederlandse vertaling van het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer5] Bosshard d.d. 26 november 2013 afgenomen door de Duitse politie, opgenomen op pagina 2883 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer5] Bosshard:
Welke relatie hebt u met de verdachte [verdachte]?
Ik heb ooit voor haar gewerkt, als kindermeisje in Brazilië. Ik kwam samen met een ander meisje naar Nederland, met z'n tweeën. [verdachte] zei tegen ons dat wij in haar huis zouden kunnen wonen. Mij heeft ze geëngageerd om op haar kinderen te passen. Het andere meisje heeft ze zogenaamd aangesteld om als kapster te werken. In werkelijkheid moest dit andere meisje zich echter prostitueren. Van haar verdiensten moest zij ook nog de helft aan mij afgeven, voor mijn levensonderhoud, dit op bevel van [verdachte]. Dus heel precies was het zo dat het andere meisje het geld aan [verdachte] moest afgeven en deze mij hiervan gaf. Dit andere meisje heette [slachtoffer2] .
Wanneer vond het vertrek vanuit uw geboorteland plaats?
Dat kan ik me niet meer precies herinneren, ik denk dat dit ongeveer 2 jaar geleden was. [slachtoffer2] heeft verklaard dat dit in november 2011 is geweest.
Ja, dat is wel mogelijk, ik heb immers destijds samen met haar gereisd. De vlucht ging van Recife/BRA naar Frankfurt/Duitsland. Daar moesten we op het vliegveld blijven en we werden toen door 2 mannen met een auto afgehaald.
Weet u hoe [slachtoffer2] telkens in contact met de klanten is gekomen?
Dit liep allemaal via [verdachte], [slachtoffer2] sprak immers helemaal geen Nederlands.
Bestond er van de kant van [verdachte] reclame in de een of andere vorm?
Ja, ik heb gewoon gezien, hoe zij voor internetreclame foto's van zichzelf en van [slachtoffer2] heeft gemaakt. Ze had ook twee telefoons, via welke de ontmoetingen telkens werden geregeld, soms ging ze zelf, soms ging [slachtoffer2] .
Wie heeft voor uw reis naar Nederland betaald?
[verdachte].
[slachtoffer2] heeft mij eens verteld dat zij haar € 1.000,- moet terugbetalen. Dit heeft [slachtoffer2] toen blijkbaar ook gedaan, hoewel wij nooit een of ander ticket voor de retourvlucht hebben gezien.
Kent u het plaatsje Witmarsum/NL, in de buurt van Drogeham?
Voor zover ik weet, heeft [verdachte] in deze plaats van een man met een kaal hoofd een kamer gehuurd, dit zodat daar de klanten konden worden bediend.
Was u ook eens daar, in Witmarsum/NL?
Eén keer heeft [slachtoffer2] mij als gevolg van psychische problemen opgebeld. lk ben toen met
de dochter [naam] daar naartoe gegaan. [verdachte] heeft me vervolgens echter telefonisch
bevolen om terug te keren.
Wat hebt u in Witmarsum/NL precies gedaan?
We waren gewoon in het huis, hebben daar met elkaar gesproken. Maar steeds weer ging
de telefoon: [verdachte] wilde dat [slachtoffer2] klanten zou ontvangen.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer5] Bosshard:
Met welk doel bent u omstreeks november 2011 naar NL gekomen? Hoe lang wilde u blijven?
Ik ben gekomen om 3 maanden te blijven en om op de 3 kinderen van [verdachte] te passen.
Beschikte u rond november 2011 al over een eigen paspoort of hebt u speciaal een paspoort aangevraagd voor deze reis?
Ik heb het paspoort voor deze reis aangeschaft.
Wie heeft het paspoort betaald?
[verdachte] heeft het geld opgestuurd om het paspoort te betalen.
Hoe kwam u aan het dit geld en van wie?
Het geld werd gestuurd via Western Union door [verdachte].
U zou de reis naar Nederland samen met [slachtoffer2] hebben gemaakt. Hoe kwam u met [slachtoffer2] in contact voor het maken van deze reis?
Ik was al bij [slachtoffer2] thuis. [slachtoffer2] zelf wist ook niet dat zij mee zou gaan, dat kwam op het laatst. [slachtoffer2] wist zelf ook van niets. Zij kreeg ineens te horen dat zij ook mee zou reizen.
Weet u wat het doel van deze reis was voor [slachtoffer2] ?
Ik weet het niet, maar zij vertelde dat zij in een schoonheidssalon zou gaan werken.
Heeft u van [verdachte] of [slachtoffer2] gehoord welk werk [slachtoffer2] in Nederland zou doen?
Van [verdachte]. Ik zou op de kinderen passen en [slachtoffer2] zou in een schoonheidssalon gaan werken.
Heeft [verdachte] inderdaad uw reis naar Nederland betaald? Dat klopt, zij heeft de reis betaald.
Heeft [slachtoffer2] u verteld dat zij € 1000,= aan [verdachte] moest betalen voor de reis?
Ja dat klopt.
Weet u wanneer [slachtoffer2] dit betaald zou hebben?
Ik weet niet wanneer dat was. [slachtoffer2] heeft mij dat verteld. Zij moest dat terugbetalen [verdachte] heeft dat tegen [slachtoffer2] gezegd. In ieder geval moest [slachtoffer2] dat geld terugbetalen. Alleen haar eigen vlucht.
Heeft [verdachte] u gevraagd om op haar kinderen te passen toen u nog in Brazilië was of toen u al in Nederland was?
[verdachte] heeft mij dat gevraagd toen ik nog in Brazilië was.
[slachtoffer2] zou op bevel van [verdachte] geld aan u hebben moeten afgeven. Heeft [slachtoffer2] daadwerkelijk geld aan u afgegeven?
Ja, € 150,- heeft zij mij gegeven. Eén keer.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 november 2013, opgenomen op pagina 2911 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam]:
Destijds heeft [verdachte] zich er zeer aan geërgerd dat [slachtoffer2] zich als enige niet voor haar heeft ingespannen. De kinderen van [verdachte] kregen in deze periode blijkbaar ook geen geld, [verdachte] ergerde zich erover dat [slachtoffer2] zich niet over dit probleem heeft ontfermd. Zij verweet [slachtoffer2] onverschillig te zijn. Dat was al op het tijdstip dat de twee persoonlijk niet meer met elkaar spraken. Toen ontstond een megaruzie.
U hebt ook vermeld dat [slachtoffer2] schulden heeft bij [verdachte]?
[verdachte] heeft altijd over CHF 600 gesproken die [slachtoffer2] haar naar het heet verschuldigd was. [verdachte] had verwacht dat op zijn minst deze 600 ten gunste van de kinderen in Brazilië wordt overgemaakt. [verdachte] heeft me hierover verteld dat [slachtoffer2] haar dit geld wegens reizen verschuldigd is. [verdachte] betaalde voor haar de vlucht vanuit Brazilië naar Frankfurt of Nederland, dan nog een reis binnen Europa, vermoedelijk naar Zwitserland. Met betrekking tot deze reizen bestond blijkbaar nog een restschuld van CHF 600,-.
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een Nederlandse vertaling van het proces-verbaal van verhoor van [naam] d.d. 28 november 2013 afgenomen door de Duitse politie, opgenomen op pagina 2936 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam]:
Vermaning op grond van een gesprek uit de Nederlandse telefoontap:
"[naam]: [verdachte], man kann dich als Frauenhdlerin anzeigen, wegen des Handels von Frauen in die Niederlande; [verdachte], du bist keine Minderffihrige mehr! Pack einfach deine Sachen und geh weg... wenn ich du wäre, wörde ich nicht mal mehr gehen..."
Maar waarom waarschuwt u [verdachte] dat men haar als vrouwenhandelaar zou kunnen vervolgen, zo uit het niets?
lk heb dit tegen haar gezegd, omdat zij steeds weer meisjes uit Brazilië haalt om op haar
kinderen te passen. lk heb dit bij deze gelegenheid tegen haar gezegd. Zij zei destijds dat
zij nog een kindermeisje uit Brazilië wil gaan halen.
23. Hoe luiden de namen van deze meisjes?
[slachtoffer5] en [slachtoffer2].
Vermaning op grond van een ander gesprek uit de Nederlandse telefoontap:
"[naam]: Aber sie werden sagen, dass du es geregelt hast, sie in die Prostitution zu bringen. Frauenhandel... du gehst ins Gefëngnis!"
Het is zo dat ik gewoon heb gehoord - dit echter niet zelf heb gezien - dat [verdachte] een
zogenaamd 'programma' doet, dat wil zeggen in de prostitutie werkzaam was.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 14 september 2013, opgenomen op pagina 1877 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [naam] :
V: U had de indruk dat ze ( [slachtoffer2] ) in de prostitutie moest gaan werken.
A: Ja die indruk had ik.
V: Waar baseerde u dat op?
A: Nou dat ze daar wel met [verdachte] over praatte. Dat [verdachte] werk voor haar zou zoeken. Die had dan wel bekende adressen waar ze dan wel heen kon. Ja dan denk ik: prostitutie. Dat denk ik.
V: Die Braziliaanse vrouwen in het algemeen, die u kent, wat doen die vrouwen dan in Nederland?
A: die werken allemaal in de prostitutie. Ik kreeg ook van [verdachte] te horen, je moet [slachtoffer2] naar Heerenveen brengen. Die moest daar werken. En toen kregen ze ruzie, [slachtoffer2] wilde dat werk niet doen. [slachtoffer2] wou zo veel niet werken als [verdachte] besliste. Als prostituée dan.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 augustus 2013, opgenomen op pagina 1994 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [naam] :
A: Tussen [verdachte] en [slachtoffer2] zat het niet goed. Ze hadden denk ik wel een geschil. [slachtoffer2] kwam wel eens de kamer inlopen met een trieste uitdrukking. Ik had dan wel de indruk dat er veel spanning was tussen haar en [verdachte]. Ik heb nooit een hekel aan [slachtoffer2] gehad. Het was meer [verdachte] die veel aan haar trok, ze haalde dat meisje vaak op en dan kwam ze vermoeid en ingedoken weer terug.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 20 augustus 2013, opgenomen op pagina 2004 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [naam] :
V: Heb je als escort gereden?
A: Ja wel. Ik heb een aantal keren als escort gereden dat klopt. [verdachte] belde mij of ik een escort wilde doen. Ik zei dan jawel, [slachtoffer2] ging zicht dan omkleden. Ik bracht ze dan weg. [verdachte] deed de financiën, [slachtoffer2] moest mij dan betalen van [verdachte]. Ik kreeg dan van [verdachte] het adres door waar we heen moesten. Ik kreeg van [verdachte] vaak via de sms door waar we heen moesten. Ik bracht [slachtoffer2] haar dan naar dat adres. [verdachte] belde dan ook met [slachtoffer2] over waar ze heen moest.
V: [slachtoffer2] heeft verklaard dat ze vanaf december 2011 tot begin april 2012 bij jou in de woning heeft verbleven en dat ze bijna iedere dag meerdere klanten heeft gehad.
A: Dat kan. Ik maakte ook wel eens foto's van [slachtoffer2] . Dat waren erotische foto's, dat wilden ze zelf.
V: Wij laten jou nu een paar aantekeningen zien uit het kasboek. Dit zijn de aantekeningen van 01-04-2012: "escort+Wafla Leeu 60,- euro" en de aantekening 02-04-2012: "Escort. 40,- euro". Wat kun je hierover verklaren?
A: Dat heb ik zelf in de agenda gezet. Ik heb die escort ritten zelf gedaan.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 8 oktober 2013, opgenomen op pagina 2086 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [naam]:
[verdachte] vroeg aan mij of ze dat escortwerk samen met een vriendin van haar ook bij mij thuis kon doen.
V: Hoe heet die andere vriendin van [verdachte] dan?
A: Die heette [slachtoffer2] .
V: Wanneer kwamen [verdachte] en [slachtoffer2] bij jou wonen?
A: Dit was ongeveer in oktober 2012. Ze kwamen toen samen bij mij wonen.
A: Ik hoefde alleen wat huur. Ik vroeg 200,- euro per persoon, per maand. [verdachte] maakte een profiel aan op [naam] . [verdachte] en ik maakten wel foto's die we op internet hadden gezet. Ik had wel foto's op mijn telefoon staan. [verdachte] vroeg mij ook om de telefoon op te nemen. Als er een klant belde dan nam ik die wel op. Ik gaf dan het adres op en de tijd dat ze konden langs komen.
V: Hoeveel klanten hadden ze meestal?
A: Gemiddeld 1 of 2 klanten per dag. Ze vroegen dan naar [verdachte] en [slachtoffer2] .
[verdachte] kreeg 50/50 geld van [slachtoffer2] . Als [verdachte] zelf klanten had dan hield ze haar eigen geld. Als [slachtoffer2] klanten had, dan moest [slachtoffer2] de helft van haar geld aan [verdachte] geven. Volgens mij was [slachtoffer2] daarover ook chagrijnig dat ze geld moest afstaan aan [verdachte]. Naast de huur die [slachtoffer2] moest betalen, moest [slachtoffer2] ook geld aan [verdachte] afstaan.
V: Werkten er vrouwen voor [verdachte]?
A: Ja dat denk ik wel, dat gevoel had ik wel en dat vertelde ze zelf ook wel.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 6 november 2013, opgenomen op pagina 2955 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer3] :
V: Je hebt verklaard dat je op 19 juni 2013 bent vertrokken uit Brazilië en naar Europa bent gevlogen. Waarom heb je besloten om naar Europa te gaan?
A: Ik was werkloos in Brazilië. Ik heb iemand leren kennen, [verdachte]. In het begin zei ze dat ze een vriendin was. In het gesprek bood ze aan, dat ik in Nederland zou werken.
V: Toen je die gesprekken had, waar was [verdachte] toen?
A: In Nederland. Zij woonde hier. [verdachte] zei tegen mij, dat ik hier wel kon werken.
Om het land binnen te komen, zou [verdachte] een brief regelen.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 september 2013, opgenomen op pagina 1608 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Had je verwacht dat je zou worden aangehouden?
A: Ja. Ik heb vriendinnen geholpen daardoor heb ik risico genomen.
V: Welke vriendinnen heb je dan geholpen?
A: Dat zijn drie vriendinnen, [slachtoffer3] , [naam] en [naam]. De achternaam van [slachtoffer3] is [slachtoffer3] . Ik was de enige persoon die deze dames kon helpen met werk.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 10 december 2013, opgenomen op pagina 1663 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
[slachtoffer3] vroeg toen aan mij of ik op internet wilde kijken wat het goedkoopste ticket was.
[slachtoffer3] vroeg of ze bij mij kon verblijven. Omdat het huis niet van mij was, vertelde ik aan [slachtoffer3] , dat ze dat aan mijn vriendin [naam] moest vragen.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 11 december 2013, opgenomen op pagina 1683 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb [slachtoffer2] twee keer gebeld toen ze bij [naam] was. Zij is opgehaald door [naam] van de Berg en door [naam] , die bracht haar naar klanten en door [naam] uit Duitsland. Ik nam ook de telefoon op voor [slachtoffer2] . Als ik het over ophalen heb, dan is het van de ingang van het gebouw de [straatnaam] te Heerenveen.
V: [slachtoffer2] wilde liever niet werken, ze had pijn?
A: Het klopt dat [slachtoffer2] erg verdrietig was. Ik was de enige persoon voor wie [slachtoffer2] zich opende. Een tijd lang was ze ziek en had ze pijn.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 5 februari 2014, opgenomen op pagina 1690 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb betaald voor het paspoort van [slachtoffer5] . [slachtoffer2] haar paspoort was nog geldig. Ik heb de tickets hier gekocht op internet.
V: Hoe zijn zij dan in bezit gekomen van het ticket?
A: Het is een elektronisch ticket en ik geef ze dan een code. Ik heb geld gestort op een prepaid kaart van Western Union en met die kaart kon ik via internet de tickets betalen.
V: Wanneer was de tweede keer, dat [slachtoffer2] naar Nederland gekomen?
A: november 2011.
V: Wie hebben haar de twee keer opgehaald?
A: [naam] en [naam] . Vanaf Frankfurt am Main.
V: Er moest weer een garantverklaring komen, wie stond garant voor [slachtoffer2] en [naam]?
A: [naam] .
V: [slachtoffer2] heeft verbleven in Drogeham. Waar heeft ze nog meer verbleven?
A: In Drogeham, in Heerenveen, Witmarsum en Leeuwarden.
V: [slachtoffer2] is ook in Heerenveen geweest. Waar ontving ze klanten toen ze in Heerenveen was?
A: Daar heeft ze gewoond. In het huis van [naam] in Heerenveen.
V: Op welke dagen had ze klanten in Heerenveen?
A: Alle dagen die ze daar was.
V: [slachtoffer2] is ook in Witmarsum geweest. Je zei al dat [slachtoffer2] ook in Witmarsum werkte. Waar ontving ze klanten toen ze in Witmarsum was?
A: In het huis waar ze woonde, het huis van [naam].
V: In welke periode heeft [slachtoffer2] in Witmarsum gezeten?
A: Volgens mij juni 2012 tot augustus 2012.
V: Wie nam de telefoon op en maakte de afspraken in Witmarsum?
A: Eerst ik, daarna [naam] en [naam].
V: Wie regelde en plaatste de advertenties in Witmarsum?
A: De eerste advertentie heb ik gemaakt. Het was dezelfde advertentie die van mij was. Ik haalde mijn eigen foto's weg en zette die van haar erop. Hierna heb ik de advertentie eraf gehaald en heeft [naam] een advertentie gemaakt.
V: [slachtoffer2] verklaarde dat de prijzen voor de seks veranderden toen ze in Witmarsum werkte. Ze verklaarde dat jij dit dan per sms of msn doorgaf. Wat kan je ons hierover verklaren?
A: Ik sprak de prijzen af met de klant. Het kan zijn dat ik de advertentie heb aangepast. Zij moest daar meer betalen, daarom moest er meer geld binnen komen. Daarom werden de prijzen in Witmarsum wat duurder.
V: Wie reed er in Heerenveen voor jullie?
A: [naam] en [naam] . [naam] wilde 40 euro in de omgeving van Heerenveen en daarbuiten 50 à 60 euro.
V: In het begin toen jij de telefoon opnam in Heerenveen voor [slachtoffer2] . Hoe ging dat?
A: Ik belde eerst naar [slachtoffer2] . Dat er een klant was. Dan naar [naam], zodat hij haar weg kon brengen. Ze wilde liever geen escort.
22. De ter terechtzitting d.d. 8 mei 2017 afgelegde verklaring van verdachte:
[slachtoffer3] legde vanuit Brazilië via Facebook contact met mij. Ze gaf aan dat ze ook naar Nederland wilde komen. [slachtoffer3] wist dat ze zo'n verklaring nodig had om in te reizen en ze had aan mij gevraagd om dat te maken. Ik kon dat niet omdat ik illegaal was. [naam] heeft de garantstelling voor [slachtoffer3] geregeld. Toen [slachtoffer3] in Nederland aankwam, heb ik haar opgehaald van Schiphol en naar het huis van [naam] in Grou gebracht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Vaststelling van feiten
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van [slachtoffer2] - kort gezegd - blijkt dat ze verdachte heeft leren kennen in Brazilië en dat ze vriendinnen zijn geworden. Verdachte heeft [slachtoffer2] op enig moment benaderd om ook naar Nederland te komen. [slachtoffer2] zou in Nederland als oppas of manicure kunnen gaan werken. Waffle stemde hiermee in en verdachte betaalde en regelde haar vliegticket. [slachtoffer2] moest verdachte € 1.000,00 terugbetalen voor het vliegticket. In november 2011 vlogen [slachtoffer2] en [slachtoffer5] samen naar Frankfurt, waarna ze naar Drogeham werden gebracht. In Drogeham verbleven [slachtoffer2] en [slachtoffer5] in de woning van [naam] , samen met verdachte en haar kinderen. Na enkele weken gaf verdachte aan dat er geen werk als manicure voor [slachtoffer2] was en dat ze bezig was met de site [naam] . Verdachte zei dat [slachtoffer2] moest werken of weggaan. Verdachte praatte op [slachtoffer2] in, waarna [slachtoffer2] instemde om in de prostitutie te gaan werken. Verdachte had een advertentie met foto's van [slachtoffer2] aangemaakt op [naam] en nam de telefoon aan als klanten belden. [slachtoffer2] moest van het verdiende geld het vliegticket terugbetalen. Verdachte ontving de helft van de verdiensten van [slachtoffer2] . [slachtoffer2] werkte eerst vanuit Drogeham in de escort en vervolgens vanuit de woning van [naam] in Heerenveen, alwaar klanten werden ontvangen. Vanaf eind 2011 woonde [slachtoffer2] ook in deze woning, tegen betaling. Dit had verdachte geregeld.
Het ging niet goed met [slachtoffer2] en zij gaf dit aan bij verdachte. Verdachte was boos omdat [slachtoffer2] geen geld had om het vliegticket terug te betalen. In februari 2012 werd het paspoort van [slachtoffer2] op aandringen van verdachte verscheurd. [slachtoffer2] werkte tot begin april 2012 in de woning van [naam] in Heerenveen. Toen verdachte en [naam] ruzie kregen, regelde verdachte een nieuwe slaap- en werkplek in Witmarsum, in de woning van medeverdachte [naam]. Vanuit deze woning bleef [slachtoffer2] in de prostitutie werken. [slachtoffer2] moest de helft van haar verdiensten blijven afstaan aan verdachte. Toen verdachte in Zwitserland zat, stuurde [slachtoffer2] geld naar haar via Western Union. Verdachte vroeg [slachtoffer2] om ook een gedeelte aan [slachtoffer5] te geven voor oppaswerk. Wanneer [slachtoffer2] dat niet deed, werd verdachte boos. Dan zette ze haar telefoon uit zodat [slachtoffer2] geen klanten had. [slachtoffer2] kon niet in Witmarsum blijven zonder geld en [naam] mocht [slachtoffer2] niet binnenlaten van verdachte.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer2] op verschillende onderdelen worden ondersteund door diverse getuigenverklaringen, waaronder die van [slachtoffer5] , [naam] , Van den Berg, [naam] en [naam] , zoals nader opgenomen in de bewijsmiddelen. De rechtbank zal bij de beoordeling van het ten laste gelegde dan ook uitgaan van de verklaringen van [slachtoffer2] .
Dwangmiddelen
Voor bewezenverklaring van de aan verdachte onder 2. ten laste gelegde sub-onderdelen 1, 4, en 9 van lid 1, art. 237f Sr is vereist dat sprake is van toepassing van dwangmiddelen.
Aan de hand van de bewijsmiddelen en op hieronder uiteen te zetten wijze komt de rechtbank tot het oordeel dat [slachtoffer2] door de dwangmiddelen misleiding, misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie is aangeworven, vervoerd, gehuisvest (sub 1), bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (sub 4), en bewogen anderen te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde (sub 9).
Met betrekking tot het dwangmiddel
misleidingoverweegt de rechtbank dat verdachte [slachtoffer2] - blijkens de verklaringen van zowel [slachtoffer2] als [slachtoffer5] - voorhield dat zij in Nederland zou kunnen werken als manicure of oppas. Nu verdachte er - onder meer blijkens haar verklaring op zitting - zelf ook niet altijd in is geslaagd om in Nederland anders dan door prostitutie voldoende inkomsten te genereren, moet verdachte hebben geweten dat dit voor [slachtoffer2] niet anders zou zijn, temeer nu [slachtoffer2] geen verblijfs- en werkvergunning in Nederland had en de Nederlandse (en Engelse) taal niet machtig was.
De rechtbank wijst in dit verband ook op de nader opgenomen verklaring van [slachtoffer5] waarin zij aangeeft dat verdachte regelt dat vrouwen naar Europa komen om - in verdachtes woorden - "programma te doen", wat wil zeggen zich te prostitueren. Ook uit de verklaring van [naam] blijkt dat verdachte meerdere vrouwen naar Nederland heeft gehaald die vervolgens in de prostitutie terechtkwamen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer2] heeft misleid door haar voor te houden dat zij in Nederland ander werk dan prostitutiewerk kon gaan doen om in haar onderhoud te voorzien.
Met betrekking tot het dwangmiddel
misbruik van een kwetsbare positiegeldt dat dit begrip in lid 6 van artikel 237f Sr inmiddels is gedefinieerd in die zin dat daaronder mede wordt begrepen “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan.” De rechtbank is van oordeel dat aan voornoemd bestanddeel ook ten tijde van het ten laste gelegde deze betekenis toekwam.
Met betrekking tot het dwangmiddel
misbruik van uit feitelijk overwicht voorvloeiend overwichtgeldt blijkens de wetsgeschiedenis [1] dat, waar het de prostitutie betreft, dit misbruik kan worden verondersteld indien de prostitué(e) in een situatie verkeert of komt te verkeren die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostitué(e) in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan schulden, aangegaan om de reis naar Nederland te betalen. De afbetalingsverplichting kan van dien aard zijn dat de betrokkene gedwongen is zich te blijven prostitueren.
Meer in het algemeen kan worden gesteld dat het niet kunnen beschikken over eigen financiële middelen als een uitbuitingssituatie moet worden aangemerkt. De omstandigheid dat de prostitué(e) niet kan beschikken over haar paspoort of dat haar visum is verlopen, brengt de betrokkene eveneens in de hier bedoelde afhankelijke situatie. In de wetsgeschiedenis wordt voorts opgemerkt dat vrijwilligheid ontbreekt, indien de prostitué(e) niet of slechts in verminderde mate de mogelijkheid heeft een bewuste keuze te maken met betrekking tot het al dan niet voortzetten van zijn of haar relatie met de exploitant.
In de jurisprudentie [2] wordt uit deze wetsgeschiedenis afgeleid dat, indien zich die laatste situatie voordoet degene die de betrokkene tot prostitutie heeft gebracht niet een beroep erop kan doen dat zijn opzet niet erop gericht was dat de betrokkene zich heeft overgegeven aan prostitutie als gevolg van (het gebruik van) het overwicht dat uit de desbetreffende feitelijke verhoudingen voortvloeide. Wel zal degene die betrokkene in de prostitutie heeft gebracht zich bewust moeten zijn van de relevante feitelijke omstandigheden waaruit het overwicht op betrokkene voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat tenminste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden aanwezig moet zijn en uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid. Uit de omstandigheid dat het slachtoffer illegaal in Nederland verblijft, volgt dat een afhankelijke positie - door de wetgever als een uitbuitingssituatie aangemerkt - mag worden verondersteld.
Voor het bewijs van door "misbruik" handelen is toereikend dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat tenminste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer2] geen verblijfsvergunning had, dat zij in ieder geval na een verblijf van drie maanden illegaal in Nederland was, dat zij niet in Nederland mocht werken en dat zij geen Nederlands of Engels sprak. Ze was bovendien met een schuld (bij verdachte) naar Nederland gekomen en kende buiten verdachte niemand in Nederland.
Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een situatie waarin zij geen andere reële keuze had dan in de prostitutie te gaan werken en dat haar situatie niet gelijk was aan de omstandigheden waarin een mondige prostitué(e) in Nederland pleegt te verkeren. [slachtoffer2] verkeerde aldus in een uitbuitingssituatie en verdachte maakte daar misbruik van.
De stelling van de raadsvrouw inhoudende dat verdachte in een vergelijkbare positie als [slachtoffer2] verkeerde, verwerpt de rechtbank, vooreerst nu dit onwaar is. De rechtbank wijst er onder meer op dat verdachte (redelijk) Nederlands en Engels sprak en dat verdachte een eigen netwerk in Nederland (en elders in Europa) had opgebouwd, dit alles in tegenstelling tot [slachtoffer2] . Overigens overweegt de rechtbank dat ook indien ervan uit dient te worden gegaan dat verdachte voor haar verblijf in Nederland ook afhankelijk was van derden, dit nog niet betekent dat verdachte geen misbruik heeft kunnen maken van de kwetsbare positie van en het overwicht op [slachtoffer2] .
Uitbuiting
Uit de wettekst van sub-onderdelen 1 en 6 van lid 1, artikel 237f Sr volgt dat voor bewezenverklaring van deze sub-onderdelen is vereist dat sprake is van (oogmerk van) uitbuiting. Uit de jurisprudentie [3] volgt dat de in de sub-onderdelen 3 en 4 omschreven gedragingen eveneens alleen strafbaar zijn indien zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet derhalve worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van deze sub-onderdelen. In lid 2 van artikel 237f Sr is bepaald dat onder uitbuiting in ieder geval uitbuiting in de prostitutie valt.
Ten aanzien van het oogmerk van uitbuiting overweegt de rechtbank dat hiervoor is vereist dat het handelen van verdachte, naar zij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door haar gewild gevolg meebracht dat de ander werd of zou kunnen worden uitgebuit. [4]
Nu naar het oordeel van de rechtbank vaststaat dat [slachtoffer2] er met toepassing van voornoemde dwangmiddelen door verdachte toe is gebracht om zich te prostitueren en verdachte hier financieel voordeel uit heeft gehaald, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer2] heeft uitgebuit. Dat verdachte daadwerkelijk handelde met het oogmerk van uitbuiting, vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort uit hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van de dwangmiddelen misbruik van een kwetsbare positie en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Medeplegen
Gelet op het feit dat verdachte [naam] en [naam] heeft ingeschakeld om [slachtoffer2] in hun respectievelijke woningen te huisvesten en zich te prostitueren, waarbij [naam] en [naam] eveneens profiteerden van de verdiensten van [slachtoffer2] , is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met [naam] en [naam] dat medeplegen bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
Onder 4. is - kort gezegd - tenlastegelegd dat verdachte behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van wederrechtelijke toegang tot Nederland door [slachtoffer1] , [slachtoffer4] , [slachtoffer2] , [slachtoffer5] en [slachtoffer3] (lid 1 van artikel 197a Sr., hierna: lid 1) en dat verdachte diezelfde personen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland (lid 2 van artikel 197a Sr., hierna: lid 2).
Ten aanzien van de in lid 1 en lid 2 gebezigde term wederrechtelijk overweegt de rechtbank dat dit bestanddeel ruim dient te worden opgevat en dat het gaat om het verlenen van hulp aan iemand die tot het verblijf of de toegang in Nederland aan geen nationale of internationale rechtsregel enige titel kan ontlenen. [5]
Ten aanzien van het bestanddeel winstbejag (lid 2) overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens de wetsgeschiedenis [6] is 'winst' iedere stoffelijke verrijking die zou kunnen intreden ten gevolge van het begaan van het verboden feit, daargelaten of deze verrijking om te zetten is in bepaalde valuta of economische eenheden. Bovendien gaat het bij een winstoogmerk om een gerichtheid op verrijking. De verrijking behoeft niet daadwerkelijk te zijn ingetreden; voldoende is dat blijkt dat de dader op de hier bedoelde verrijking uit was.
Het handelen uit ideële motieven zonder het oogmerk van eigen bevoordeling valt niet onder het bereik van de strafbaarstelling.
Blijkens de jurisprudentie [7] wordt het laten werken van een vreemdeling als au pair ook aangemerkt als gedraging gericht was op het behalen van een voordeel, hierin gelegen dat de verdachte zich aldus de kosten heeft bespaard die het in dienst nemen van een au pair met inachtneming van alle toepasselijke regels, betreffende onder meer de tewerkstelling van vreemdelingen en de heffing en afdracht van loonbelasting en premies, met zich mee zou hebben gebracht.
[slachtoffer4] en [slachtoffer1]
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de mensensmokkel van [slachtoffer4] (lid 1 en lid 2) en [slachtoffer1] (lid 1) door verdachte. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van deze onderdelen van het onder 4. ten laste gelegde.
Ten aanzien van het verschaffen van verblijf aan [slachtoffer1] (lid 2) constateert de rechtbank dat verdachte [slachtoffer1] weliswaar behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland, maar dat uit het dossier onvoldoende is gebleken dat verdachte dit uit winstbejag heeft gedaan. Het feit dat [slachtoffer1] ten tijde van haar verblijf illegaal prostitutiewerk heeft gedaan, doet hier niet aan af, nu naar het oordeel van de rechtbank - mede in het licht van de vrijspraak van het onder 1. ten laste gelegde - niet kan worden vastgesteld dat verdachte zichzelf heeft verrijkt of heeft willen verrijken door de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer1] .
[slachtoffer2] en [slachtoffer5]
De rechtbank is van oordeel dat dit feit (zowel lid 1 als lid 2) ten aanzien van [slachtoffer2] en [slachtoffer5] bewezen kan worden, nu op basis van de nader opgenomen bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer2] en [slachtoffer5] heeft gevraagd en geholpen om naar Nederland te komen en hen vervolgens voor haar heeft laten werken, respectievelijk als prostituee en oppas. Verdachte wist dat de toegang tot en verblijf in Nederland voor [slachtoffer2] en [slachtoffer5] wederrechtelijk was, nu het de bedoeling was dat zij in Nederland ging werken, terwijl zij daartoe als vreemdeling niet gerechtigd waren.
[slachtoffer3]
Op basis van de opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer3] behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland (lid 1). Verdachte wist dat [slachtoffer3] 's toegang tot Nederland wederrechtelijk was, nu het de bedoeling was dat [slachtoffer3] in Nederland ging werken - of het nu als oppas of prostituee was - en dat zij daartoe niet gerechtigd was.
De rechtbank constateert dat verdachte [slachtoffer3] tevens behulpzaam is geweest bij het verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland, maar dat, gelet op de overwegingen die hebben geleid tot vrijspraak van het onder 3. ten laste gelegde, uit het dossier onvoldoende is gebleken dat verdachte hierbij uit winstbejag heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken op dit onderdeel van het onder 4. ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2. en 4. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
2.
zij in de periode van 1 augustus 2011 tot 1 september 2012, op diverse plaatsen in Nederland, onder meer Drogeham, Heerenveen en Witmarsum, en in Brazilië, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, genaamd [slachtoffer2] , roepnaam [slachtoffer2]
A. (sub 1):
door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer2] en
B. (sub 3)
heeft aangeworven met het oogmerk die [slachtoffer2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
C. (sub 4)
met een van de onder A. genoemde middelen, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten die [slachtoffer2] en
E. (sub 9)
een ander, te weten die [slachtoffer2] met een van de onder A. genoemde middelen, heeft bewogen verdachte en verdachtes mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met anderen:
- die [slachtoffer2] , met wie zij, verdachte, een vriendschapsband had opgebouwd, gebeld met de vraag of zij iemand wist om op de kinderen van haar, verdachte, te passen en die [slachtoffer2] verzocht om naar Nederland te komen om als manicure en/of schoonmaakster en/of kapster te werken en/of om haar, verdachte, gezelschap te houden en
- een vliegticket naar Nederland geboekt en betaald voor die [slachtoffer2] en vervolgens voornoemd vliegticket aan die [slachtoffer2] verstrekt en
- die [slachtoffer2] opgehaald vanaf het vliegveld en ondergebracht in een woning in
Drogeham en vervolgens in Heerenveen en Witmarsum en
- die [slachtoffer2] verteld dat zij geen werk voor die [slachtoffer2] als manicure kon vinden en
- die [slachtoffer2] verteld dat zij samen met haar, verdachte, in de prostitutie kon werken en dat zij het geld zouden delen en dat die [slachtoffer2] het geld voor het vliegticket moest terug betalen en
- het paspoort van die [slachtoffer2] laten afstaan en
- topless foto's van die [slachtoffer2] gemaakt en advertenties op de website www. [naam] geplaatst, waarin die [slachtoffer2] zich aanbood voor het verlenen van seksuele diensten tegen betaling en
- een gedeelte van het door die [slachtoffer2] verdiende geld ingenomen en door die [slachtoffer2] laten afstaan aan haar, verdachte, en haar mededaders en
- tegen die [slachtoffer2] gezegd dat zij moest werken of weg moest gaan en
- afspraken met klanten voor prostitutie voor die [slachtoffer2] gemaakt en die [slachtoffer2] naar klanten voor prostitutie gebracht,
terwijl die [slachtoffer2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak en onbekend was in Nederland en bijna niemand in Nederland kende en niet over eigen huisvesting en inkomsten in Nederland beschikte en illegaal in Nederland verbleef en aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer2] van haar, verdachte, en haar mededaders afhankelijk was;
4.
zij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 september 2013, op diverse plaatsen in Nederland, te weten Drogeham en/of Heerenveen en/of Witmarsum, en in Brazilië, meermalen tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [slachtoffer2] , [slachtoffer5] en [slachtoffer3] ,
(lid 1):
telkens behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en
en
zij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 september 2013, op diverse plaatsen in Nederland, te weten Drogeham en/of Heerenveen en/of Witmarsum, en in Brazilië, meermalen tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [slachtoffer2] en [slachtoffer5] ,
(lid 2):
telkens uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland,
terwijl verdachte wist dat die toegang of die doorreis en het verblijf wederrechtelijk was;
immers heeft zij, verdachte (met haar mededaders):
- het paspoort en/of (een gedeelte van) de vliegtickets voor die [slachtoffer2] en [slachtoffer5] en [slachtoffer3] geregeld en/of betaald en
- voornoemde [slachtoffer2] en [slachtoffer5] voorgesteld naar Nederland te komen om te werken, terwijl zij, verdachte, wist dat voornoemde [slachtoffer2] en [slachtoffer5] niet in het bezit waren van een tewerkstellingsvergunning en verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid en
- voornoemde [slachtoffer3] opgehaald vanaf Schiphol en
- die [slachtoffer2] en [slachtoffer5] en [slachtoffer3] ondergebracht in een woning in Nederland en
- die [slachtoffer2] als prostituee laten werken en vervolgens een gedeelte van het door die de [slachtoffer2] verdiende geld ingenomen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen, meermalen gepleegd.
4. Medeplegen van een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet dat die toegang wederrechtelijk is, meermalen gepleegd, en
Medeplegen van een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of hem daartoe gelegenheid en middelen verschaft, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 2., 3. en 4. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden en oplegging van een geldboete van € 10.000,00. De officier van justitie heeft tevens de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - indien toch bewezenverklaring mocht volgen - gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsvrouw heeft daarbij onder meer gewezen op de grote impact die het voorarrest reeds op (het gezin van) verdachte heeft gehad, alsmede de gevolgen van een hernieuwd verblijf van verdachte in de gevangenis.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, en de over haar opgemaakte rapportage 24 juni 2016, het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 oktober 2016, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel. Het slachtoffer, een jonge Braziliaanse vrouw, is daarbij onder het valse voorwendsel dat zij in Nederland zou kunnen gaan werken als manicure of oppas, bewogen om naar Nederland te komen. In Nederland werd zij door verdachte en haar medeverdachten gehuisvest en werd haar verteld dat er geen werk als manicure of oppas voor haar te vinden was. Hierdoor, en door het feit dat het slachtoffer zich in Nederland in een situatie bevond waarin zij om meerdere redenen afhankelijk was van verdachte en de medeverdachten, is zij ertoe gebracht werkzaamheden in de prostitutie te verrichten. Zij moest vervolgens een deel van haar verdiensten aan verdachte en de medeverdachten afstaan.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan mensensmokkel, waarbij zij drie Braziliaanse vrouwen (waaronder het voornoemde slachtoffer) behulpzaam is geweest bij het zich wederrechtelijk toegang verschaffen tot Nederland. Tevens heeft verdachte aan twee van de vrouwen uit winstbejag verblijf verschaft.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Mensenhandel waarbij het slachtoffer in de prostitutie wordt gebracht, is een vergaande vorm van uitbuiting waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt worden gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter. De psychische gevolgen van dergelijke uitbuiting kunnen voor een slachtoffer, zo is algemeen bekend, groot zijn. Verdachte heeft voorts door de drie vrouwen te smokkelen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegale toegang tot en illegaal verblijf in Nederland doorkruist.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Verdachte is voor het eerst in verzekering gesteld op 12 september 2013 en deze uitspraak volgt ruim drie-en-een-half jaar later. In de tussentijd zijn op verzoek van de verdediging ten overstaan van de rechter-commissaris vele getuigen gehoord. Temeer nu een aantal getuigen in het buitenland verbleef, hebben deze handelingen veel tijd gevraagd. Alles in overweging nemend is er voortvarend gehandeld en van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is dan ook geen sprake.
Dat de redelijke termijn niet is overschreden, betekent naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat er per definitie geen rekening met het tijdsverloop in deze zaak mag worden gehouden.
De verdediging heeft immers het volste recht getuigen te ondervragen - voor zover toegewezen door de rechtbank of rechter-commissaris - en de oorzaak van het tijdsverloop laat onverlet dat (het vooruitzicht van) deze strafzaak zwaar op verdachte heeft gedrukt.
De rechtbank neemt de persoonlijke omstandigheden van verdachte eveneens in ogenschouw.
Verdachte is moeder van vier jonge kinderen, waarvan één pasgeboren. Twee van de kinderen zijn volledig van haar afhankelijk, daar er geen contact meer met de vader is. Verdachte heeft reeds meer dan een jaar in voorlopige hechtenis doorgebracht, hetgeen een zware wissel op haar drie oudste kinderen heeft getrokken.
Het tijdsverloop, de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en de huidige (gezins)situatie van verdachte maken dat de rechtbank van oordeel is dat het thans niet passend wordt geacht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest op te leggen. Naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zal de rechtbank aan verdachte opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke werkstraf.
Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf ziet de rechtbank geen aanleiding om de gevangenneming van verdachte te bevelen en wordt de vordering daartoe van de officier van justitie afgewezen.
Oplegging van een forse geldboete - zoals gevorderd door de officier van justitie - acht de rechtbank niet passend, gelet op de aard van de feiten.

Benadeelde partij [slachtoffer4]

heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4. ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Benadeelde partij [slachtoffer3]

heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 197a en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1. en 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2. en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 900 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 494 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.

Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer4]in de vordering niet ontvankelijk is en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer3]in de vordering niet ontvankelijk is en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juni 2017.
Mrs. Bosker en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1988-1989, 21 027, nr. 5, p. 3 e.v.
2.HR 5 februari 2002, LJN AD5235, NJ 2002, 546, HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099.
3.HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309, HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554.
4.HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca).
5.Kamerstukken II, 1991-1992, 22 142, nr. 3, p. 12.
6.Kamerstukken II, 1991-1992, 22 142, nr. 3, p. 11 en Kamerstukken II, 1991-1992, 22 142, nr. 6, p. 20.