ECLI:NL:HR:2012:BX5419
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Winstbejag in het kader van hulp bij illegaal verblijf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk behulpzaam zijn aan een persoon bij het verblijven in Nederland uit winstbejag, zoals vastgelegd in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht. De feiten betroffen een periode van 1 tot en met 7 december 2004, waarin de verdachte een illegaal verblijvende persoon onderdak had verschaft in zijn woning te Den Haag. De verdachte had verklaard dat hij deze persoon, die als kinderoppas fungeerde, een vergoeding van 500 euro per maand betaalde, maar dat hij geen geld had ontvangen voor het onderdak dat hij verleende.
Het Hof had overwogen dat de verdachte zich door het verlenen van onderdak aan de illegaal verblijvende persoon een financieel voordeel had verschaft, omdat hij zich de kosten had bespaard die gepaard zouden gaan met het in dienst nemen van een au pair volgens de geldende regels. De Hoge Raad bevestigde deze interpretatie van het Hof en oordeelde dat de bewezenverklaring van winstbejag niet in strijd was met de wet. De Hoge Raad benadrukte dat het begrip 'winstbejag' niet noodzakelijkerwijs betekent dat er een op geld waardeerbaar voordeel moet zijn behaald, maar dat het voldoende is dat de dader gericht was op verrijking.
Daarnaast werd in de uitspraak ook ingegaan op de redelijke termijn in de cassatiefase, waarbij de Hoge Raad oordeelde dat deze was overschreden, maar dat er geen rechtsgevolg aan verbonden werd gezien de opgelegde gevangenisstraf van zes weken. Uiteindelijk werd het beroep van de verdachte verworpen, en de Hoge Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Hof.