Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober 2016 in de zaak tussen
[eiser] te Groningen, eiser
Procesverloop
Overwegingen
artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (oud).
27 juni 2013 en de bijbehorende taxatie van [taxateur 1] ( [taxateur 1] ).
21 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT2133) heeft de StAB overwogen dat de berekening van de schade over de afzonderlijke delen van het object leidend lijkt te moeten zijn.
onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal eisers bezwaarschrift gegrond verklaren en het primaire besluit van 15 augustus 2013 herroepen. Op grond van hetgeen door de StAB is geadviseerd en hetgeen is opgenomen in de taxatie van [taxateur 3] zal de rechtbank de door eiser ten gevolge van de planologische wijziging geleden schade vaststellen op een totaalbedrag van € 10.300,- (€ 7.500,- voor het appartement [adres] en € 2.800,- voor het appartement [adres] ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2012 (de dag van indiening van eisers verzoek) tot de dag van algehele voldoening. De rechtbank sluit bij die vaststelling aan bij hetgeen door de AbRS is overwogen in de uitspraak van 21 september 2011 over het bepalen van de waardevermindering van afzonderlijke delen van een onroerende zaak.
op € 1.000,- exclusief BTW.
Beslissing
van € 1.000,- exclusief BTW.
H.J. Bastin (leden), in aanwezigheid van mr. R.A. Schaapsmeerders (griffier).