Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 21 juli 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Noordenveld, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Er wordt gestreefd naar integraal en duurzaam waterbeheer. Er vindt daarom afstemming plaats met de andere beleidsterreinen (stedelijke wateropgave). Basis is het nieuwe GRP. Water en waterbeheer zullen daarin uitgebreid aan bod komen.”.
Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken.
- de algemene reserve;
- egalisatiereserves, ofwel bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht;
- overige bestemmingsreserves.
Stand Algemene reserve
De algemene reserve is ten opzichte van de begroting 2012 afgenomen met € 3 miljoen. De afname wordt veroorzaakt doordat het een deel van het negatieve jaarresultaat 2011 ten laste van de algemene reserve is gebracht.
Stand Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves worden met name gevormd door:
reserve onderhoud kapitaalgoederen (€ 1,8 miljoen)
reserve dekking kapitaallasten (€ 5,6 miljoen)
reserve riolering (€ 2,1 miljoen)
reserve bijdrage Regiofonds (€ 1,3 miljoen)
Structurele weerstandscapaciteit: onbenutte belastingcapaciteit
Evaluatie financiën”onder het kopje
“Van rioolrecht naar rioolheffing”van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (GRP) staat op pagina 24 “
Er is twee keer een verhoging van 8 % gemiddeld doorgevoerd vanwege het opnemen van de post schouwsloten onder de kostendekkendheid van het tarief. Het onderhoud van de schouwsloten heeft immers betrekking op een verbetering van de ontwatering van het stedelijk hemelwater.”.
Artikel 9. Kostenterugwinning voor waterdiensten
Naar het oordeel van het Hof kan, anders dan belanghebbende meent, niet worden gezegd dat artikel 228a, van de Gw een bepaling is die in strijd is met enige bepaling van de Krw. Immers, de Krw verbiedt invoering of instandhouding van een rioolheffing zoals bedoeld in artikel 228a, van de Gw niet. De door belanghebbende ingenomen stellingen kunnen, wat daar verder van zij, hooguit leiden tot de conclusie dat de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit de Krw niet correct zijn geïmplementeerd. Deze conclusie zou, zo deze al juist zou zijn, niet tot gevolg hebben dat artikel 228a, van de Gw verbindende kracht zou ontberen. Een andersluidend oordeel, inhoudende dat aan artikel 228a, van de Gw verbindende kracht moet worden ontzegd, zou ook niet een (betere) implementatie van de Krw bewerkstelligen. De Rechtbank heeft naar het oordeel van het Hof dan ook terecht geoordeeld dat een rechtstreeks beroep op artikel 9, van de Krw niet mogelijk is, aangezien de bewoordingen waarmee dit artikel verplichtingen oplegt aan de lidstaten een zodanige beoordelings- en beleidsvrijheid ten aanzien van de uitvoering daarvan kennen, dat geen sprake is van een voldoende nauwkeurig bepaalde verplichting.”.
€ 1.979.423 uit twee componenten bestaan. De ene component betreft de kapitaallasten uit het verleden van € 1.900.173. De tweede component van € 79.250 betreft de kapitaallasten van de investeringen die in 2013 plaatsvinden. Verweerders gemachtigde heeft verklaard dat deze tweede component enkel ziet op de afschrijvingslasten van de investeringen van 2013. De hierbij behorende rentelasten gaan pas in het daaropvolgende jaar deel uit maken van de kapitaallasten. Gelet op deze uitleg heeft eiseres’ gemachtigde ter zitting zijn standpunt dat de gemeente Noordenveld de rente over de investeringen die in 2013 plaatsvinden ten onrechte berekent bij de aanvang van het jaar 2013, laten varen. Daarnaast heeft eiseres’ gemachtigde in zijn pleitnota verklaard dat hij de in de raming van de lasten opgenomen post “Kapitaallasten investering 2013” ten bedrage van € 79.250 niet langer bestrijdt.
€ 56.133 (231 maal € 243) hoger moeten zijn. Naar de rechtbank eiseres begrijpt, heeft zij haar stelling dat ook alle ongebouwde WOZ-objecten moeten worden meegenomen bij de raming in haar pleitnota laten varen, nu deze WOZ-objecten, gelet op de omschrijving van het begrip “perceel” in de Verordening rioolheffing 2013, niet in de rioolheffing worden betrokken.
(€ 3.810.000) overschrijden dan de geraamde lasten met een bedrag van € 124.046. Dit leidt ertoe dat de opbrengstlimiet met 3,37% (€ 124.046/€ 3.685.954 * 100%) is overschreden. Dit brengt mee dat de Verordening rioolheffing 2013 ten aanzien van eiseres partieel onverbindend is (vergelijk HR 10 april 2009, nr. 43 747, ECLI:NL:HR:2009:BC3691).
€ 496 en een wegingsfactor 1). Verweerder kan niet worden veroordeeld in de door eiseres in de bezwaarfase gemaakte kosten, omdat gesteld noch aannemelijk is geworden dat eiseres in die fase heeft verzocht om vergoeding van deze kosten.