[A] vordert - zakelijk weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [Dekstation] , respectievelijk [B] onrechtmatig hebben gehandeld door buiten medeweten en zonder instemming van [A] de paarden te verkopen dan wel te hebben laten verkopen.
II. [Dekstation] respectievelijk [B] veroordeelt, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot vergoeding van de schade welke [A] ten gevolge van dit onrechtmatig handelen van [Dekstation] respectievelijk [B] heeft geleden en nog zal lijden, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet.
III. [Dekstation] respectievelijk [B] veroordeelt, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om ten titel van voorschot op de schadevergoeding de verkoopopbrengst zoals deze volgens [Dekstation] respectievelijk [B] is gerealiseerd, te weten een bedrag van € 15.500,00, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, aan eiser te voldoen.
IV. [Dekstation] respectievelijk [B] veroordeelt om binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis het Friese paard (veulen) Marieke N.H., welke is geboren op 5 maart 2012 en bij de Vereniging het Fries Koninklijk Paarden Stamboek is ingeschreven met levensnummer [levensnummer] aan eiser af te geven met het bijbehorende paspoort en KFPS-registratiepapier, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat [Dekstation] respectievelijk [B] hiermee in gebreke zal blijven, waarbij het maximum aan te verbeuren dwangsommen zal worden bepaald op € 25.000,00.
V. [Dekstation] respectievelijk [B] , des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, veroordeelt in de kosten van dit geding.