ECLI:NL:RBNNE:2015:1040
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag vennootschapsbelasting en herinvesteringsreserve in het kader van fraus legis
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2010. Eiseres, die in 2010 de enige aandeelhouder en bestuurder was van een dochtermaatschappij, had een aanslag ontvangen die was berekend op een belastbaar bedrag van € 1.878.898. De inspecteur had ook heffingsrente in rekening gebracht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de inspecteur. Tijdens de zitting op 4 december 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij werd bijgestaan door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de herinvesteringsreserve, die door eiseres was gevormd, met toepassing van het leerstuk van fraus legis aan de belastbare winst moest worden toegevoegd. Dit was het gevolg van de vraag of het samenstel van rechtshandelingen was opgezet om de wettelijke regeling van artikel 12a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te ontgaan. Eiseres voerde aan dat belastingverijdeling niet haar doorslaggevende motief was, maar de rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een acute belastingclaim was ontstaan. De rechtbank verwierp het standpunt van eiseres en oordeelde dat de aanslag vennootschapsbelasting gehandhaafd moest blijven.
Daarnaast was er een geschil over de afwaardering van een vordering op Stichting [P]. Eiseres stelde dat deze vordering moest worden afgewaardeerd, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat de afwaardering in overeenstemming was met goedkoopmansgebruik. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond, wat betekent dat de aanslag vennootschapsbelasting en de beschikking heffingsrente werden gehandhaafd.