Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Zijn er in dit boekjaar onroerende zaken vanuit het privé-vermogen ingebracht of aan de onderneming onttrokken?”is ontkennend beantwoord. In een aan de Belastingdienst gerichte brief van eisers gemachtigde van 27 juni 2012 staat hieromtrent (onder meer) het volgende vermeld:
“het pand te verhuren aan een ex-werknemer [...] teneinde hem de exploitatie van een eigen bedrijf te gunnen”en anderzijds
“de in dit pand aanwezige keuken te gebruiken om hapjes in de naastgelegen discotheek aan te bieden”(zie hiervoor onder 1.4), stond het eiser vrij om het pand te rekenen ofwel tot zijn ondernemingsvermogen ofwel tot zijn privévermogen. Niet aannemelijk is geworden dat één der delen dermate overheersend is, dat het eiser (toch) niet vrijstond om van dit keuzerecht gebruik te maken. Eiser heeft bij de aanschaf van het pand, zoals blijkt uit zijn aangiftes en jaarstukken, ervoor gekozen het gehele pand aan te merken als ondernemingsvermogen. Met die keuze heeft eiser de grenzen der redelijkheid niet overschreden. Onder deze omstandigheden kan in ieder geval niet worden geoordeeld dat sprake is van een (etiketterings)fout die kan worden gecorrigeerd met toepassing van de foutenleer.
“[gemachtigde verweerder] (...) een gesprek [heeft] gehad met [eiser] (zijn accountant) in 2001 en in dat gesprek is aangegeven dat het pand verplicht privé-vermogen is als er geen luik komt”en dat
“[B] (...) op 27 juli 2012 [heeft] gebeld om aan te geven dat het pand privé vermogen kan zijn. Zij heeft een expliciet standpunt geuit/toezegging gedaan namens de Belastingdienst toegespitst op de situatie van [eiser], naar aanleiding van een gestuurde brief waarin de situatie werd uitgelegd [toevoeging rechtbank: bedoeld is de hiervoor onder 1.8 vermelde brief]”.
“Het feit dat het ondernemingspand tot het privé-vermogen is geëtiketteerd blijkt uit het feit dat het beginvermogen afwijkt van het eindvermogen. Het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst had deze gegevens op een juiste manier moeten verwerken, aldus is sprake van een ambtelijk verzuim. De afwijking van het beginvermogen ten opzichte van het eindvermogen is op de door de Belastingdienst voorgeschreven wijze naar de Belastingdienst verstuurd”en
“De Belastingdienst kiest voor een bepaald systeem. De vraag in de aangifte of het beginvermogen afwijkt van het eindvermogen is bevestigend beantwoord. Een nieuw beginvermogen lijkt mij iets groots. Bovendien ging het om een vermogenssprong van circa € 62.000. De voorgeschreven software bepaald hoe de informatie moet worden aangeleverd (...) Toepassing van de foutenleer brengt met zich mee dat het beginvermogen wordt gecorrigeerd, hetgeen ook daadwerkelijk is geschied door middel van het invullen van een startbalans. Mijns inziens heeft er geen onttrekking aan het ondernemingsvermogen plaatsgevonden, omdat het vermogensbestanddeel nooit tot de totaalwinst heeft behoort. Om die reden is de vraag of een vermogensbestanddeel is onttrokken aan het ondernemingsvermogen niet bevestigend beantwoord. Vervolgens is de Belastingdienst de brief van 27 juni 2012 toegezonden, waarin een toelichting is gegeven”.
“De aangifte wordt als een pakket aangeboden en vervolgens omgezet in een document. Bij ontvangst van dit document is slechts één signaal ontvangen: naast de ontvangst van een eindbalans (hetgeen gebruikelijk is), is met de aangifte tevens een beginbalans meegezonden. Er kunnen echter verschillende triggers zijn ten gevolge waarvan een dergelijke startbalans wordt meegezonden, hetgeen overigens geen uitworpreden hoeft te zijn. Eén van die triggers is de omstandigheid dat het beginvermogen niet aansluit op het eindvermogen. (...) De aangifte is in eerste instantie door het syteem beoordeeld, waarop deze niet is uitgeworpen. Zoals zojuist naar voren gebracht komt het veel vaker voor dat een startbalans wordt meegezonden. De aangifte maakte verder een verzorgde indruk. De brief van gemachtigde van eiser van 27 juni 2012 heeft ons niet op tijd bereikt. (...) Indien gemachtigde van eiser de vraag of een vermogensbestanddeel is onttrokken aan het ondernemingsvermogen bevestigend had beantwoord dan wel hieromtrent de Belastingdienst om een expliciet standpunt had gevraagd (hetgeen hij niet heeft gedaan), dan had het systeem de aangifte onmiddellijk uitgeworpen.”
“Zijn er dit boekjaar onroerende zaken vanuit het privé-vermogen ingebracht of aan de onderneming onttrokken?”(wat daar verder ook van moge zijn) niet bevestigend is beantwoord, dat de Belastingdienst hieromtrent niet om een expliciet standpunt is gevraagd en dat de brief van 27 juni 2012 (zie hiervoor onder 1.8) na de vaststelling van de aanslag bij verweerder is binnengekomen.