ECLI:NL:RBNNE:2014:4823
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting intracommunautaire verwerving nieuw vervoermiddel met onjuist tijdvak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan eiser was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De naheffingsaanslag betrof een intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel, in dit geval een jacht, dat eiser had aangeschaft bij een Engelse jachtwerf. De inspecteur stelde dat eiser op 20 mei 2005 de beschikkingsmacht over het jacht had verkregen en dat hij op basis van de Wet omzetbelasting belasting verschuldigd was. Eiser betwistte dit en voerde aan dat de naheffingsaanslag onterecht was opgelegd, onder andere omdat het tijdvak op het aanslagbiljet onjuist was vermeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur een naheffingsaanslag had opgelegd voor het tijdvak van 29 mei 2005 tot en met 18 februari 2008, maar dat de intracommunautaire verwerving volgens de inspecteur op 20 mei 2005 had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat het tijdvak van naheffing een wezenlijk onderdeel van de naheffingsaanslag is en dat belasting verschuldigd wegens feiten gelegen buiten dat tijdvak niet in de naheffingsaanslag kan worden begrepen, tenzij er sprake is van een duidelijke, voor de belastingplichtige kenbare vergissing.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat de vermelding van het tijdvak op het aanslagbiljet een duidelijke vergissing was. Eiser had verklaard dat hij pas tijdens de zitting had vernomen dat de inspecteur 20 mei 2005 als heffingsmoment beschouwde. De rechtbank vernietigde daarom de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente, en verklaarde de beroepen gegrond. Eiser kreeg ook een proceskostenvergoeding toegewezen, maar niet in de integrale vorm die hij had verzocht. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 1.704.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.