In deze zaak heeft de kantonrechter te Leeuwarden op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en AEGON Financiële Diensten B.V. over een effectenleaseovereenkomst. [eiser] had in november 2001 een effectenleaseovereenkomst afgesloten met Aegon, genaamd Vermogens Vliegwiel-extra, en vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Hij stelde dat Aegon hem niet voldoende had geïnformeerd over de risico's van de overeenkomst en dat hij daardoor een onaanvaardbare financiële last had genomen.
De kantonrechter oordeelde dat Aegon zijn zorgplicht had geschonden door [eiser] niet indringend te waarschuwen voor het risico van een restschuld en door geen onderzoek te doen naar de financiële situatie van [eiser]. De rechter concludeerde dat Aegon aansprakelijk was voor de schade die [eiser] had geleden door het aangaan van de overeenkomst. De kantonrechter stelde vast dat de totale schade voor [eiser] € 24.301,86 bedroeg, waarvan Aegon € 17.021,77 moest vergoeden. De wettelijke rente over dit bedrag werd toegewezen vanaf de datum van beëindiging van de overeenkomst, 29 mei 2007.
Daarnaast werd Aegon veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. De kantonrechter verklaarde dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was, wat betekent dat [eiser] het toegewezen bedrag direct kon vorderen, ook al zou Aegon in hoger beroep gaan. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in de context van effectenleaseovereenkomsten en de zorgplicht van aanbieders.