2.14Het hof is, gezien de gerezen twijfels over de (on)eerlijkheid van dergelijke bedingen en het feit dat deze kwestie niet alleen in de onderhavige zaak maar ook in een groot aantal andere aan het hof (en ook aan andere gerechten, zo is het hof uit eigen wetenschap bekend) ter beoordeling voorgelegde zaken onderwerp van geschil is, voornemens de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen.
Deze vragen zijn bedoeld om het hof in staat te stellen om, met behulp van de daarop te geven antwoorden, in deze en andere concrete zaken te beslissen of artikel 6 Bijzondere voorwaarden een beding is dat uit het oogpunt van de in de Richtlijn 93/13 gegeven criteria oneerlijk is en dus buiten toepassing dient te blijven.
Het hof stelt zich voor de volgende vragen aan de Hoge Raad te stellen:
a. Is artikel 6 Bijzondere voorwaarden een beding in de zin van artikel 1, aanhef en onder e van de bijlage bij Richtlijn 93/13 dat op die grond als oneerlijk moet worden aangemerkt?
b. Is artikel 6 Bijzondere voorwaarden een beding in de zin van artikel 1, aanhef en onder o van de bijlage bij Richtlijn 93/13 dat op die grond als oneerlijk moet worden aangemerkt?
c. Indien de vragen a. en b ontkennend worden beantwoord, moet artikel 6 Bijzondere voorwaarden op grond van artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13 als oneerlijk worden beschouwd?
d. Speelt bij de beantwoording van de vraag of artikel 6 Bijzondere voorwaarden een oneerlijk beding is een rol op welk moment (kort na aanvang van de looptijd, als een derde deel, de helft of twee derde deel van de looptijd is verstreken of als de looptijd bijna is verstreken) Dexia de overeenkomst beëindigt en/of de hoogte van het bedrag dat de afnemer uit hoofde van de resterende termijnen verschuldigd is? In het onderhavige geval heeft Dexia de drie Overeenkomsten Profit Effect na 82 maanden beëindigd en resteerden er bij één van de Overeenkomsten Profit Effect nog 38 maandtermijnen van € 136,45 en bij twee van de Overeenkomsten Profit Effect nog 38 maandtermijnen van € 135,60, uit hoofde waarvan [appellant] € 4.794,64 respectievelijk € 4.764,77 (tweemaal) aan Dexia moest betalen.
e. Dexia merkt de resterende termijnen niet aan als
inleg(betaalde rente en aflossing), maar als
restschuld. In beginsel komt (ingevolge eerdere beslissingen in Dexia-zaken) steeds twee derde deel van de
restschuldvoor vergoeding (door Dexia) in aanmerking. Twee derde deel van de
inlegkomt alleen voor vergoeding in aanmerking, indien de verplichtingen uit de leaseovereenkomst een onaanvaardbare zware last op de afnemer legden. De kwestie van de onaanvaardbaar zware last speelt hier derhalve niet.
Voor een beter begrip van de achtergrond dient het volgende. Indien Dexia een leaseovereenkomst tussentijds beëindigt, kunnen zich (onder meer) de volgende situaties voordoen.
i. i) De opbrengst van de aandelen is, zoals in het onderhavige geval, lager dan de (restant) hoofdsom (het aankoopbedrag van de aandelen). In die situatie komt twee derde deel van de resterende termijnen als restschuld voor vergoeding in aanmerking en blijft een derde deel van de resterende termijnen voor rekening van de afnemer. Voor de volledigheid merkt het hof op dat in dat geval ook twee derde deel van het verschil tussen de (restant) hoofdsom en de opbrengst van de aandelen voor vergoeding in aanmerking komt.
ii) De opbrengst van de aandelen is lager dan de som van de (restant) hoofdsom en de resterende termijnen, maar als gevolg van de verrekening van het genoten voordeel uit andere leaseovereenkomsten, is er geen restschuld en wordt niet toegekomen aan schadevergoeding. Het gehele bedrag van de resterende termijnen blijft dan voor rekening van de afnemer.
iii) De opbrengst van de aandelen is gelijk aan of hoger dan de som van de (restant) hoofdsom en de resterende termijnen. In die situatie is er geen restschuld en wordt niet toegekomen aan schadevergoeding. Het gehele bedrag van de resterende termijnen blijft voor rekening van de afnemer.
Speelt bij de beantwoording van de vraag of artikel 6 Bijzondere voorwaarden een oneerlijk beding is een rol welke van de drie geschetste situaties zich voordoet?