In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 september 2014 uitspraak gedaan over de intrekking van de ANBI-status van eiseres, een stichting die zich richt op het bevorderen van Transcendente Meditatie. De verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant, heeft op 6 maart 2012 de ANBI-status van eiseres ingetrokken, omdat hij van mening was dat de stichting niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang diende. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 11 maart 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat haar activiteiten wel degelijk het algemeen belang dienen. Eiseres verwees naar eerdere uitspraken van het gerechtshof en de Hoge Raad om haar standpunt te onderbouwen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel eiseres statutair het algemeen belang beoogt, de feitelijke uitvoering van haar activiteiten voornamelijk gericht is op de particuliere belangen van de deelnemers aan de meditatieprogramma's. De rechtbank concludeerde dat de activiteiten van eiseres niet voldoen aan de kwantitatieve toets die vereist is voor het behoud van de ANBI-status.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de activiteiten van eiseres voornamelijk gericht zijn op het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers, en dat de ondersteuning van huisvesting slechts een ondersteunende rol speelt. Hierdoor is niet aangetoond dat het algemene belang voor 90% of meer wordt gediend. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de intrekking van de ANBI-status door de verweerder bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.