In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Stichting [X] tegen de beslissing van de Inspecteur van de Belastingdienst om de ANBI-status van de stichting in te trekken. De Inspecteur had op 6 maart 2013 meegedeeld dat de stichting met ingang van 1 juli 2012 niet langer als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) werd aangemerkt. De stichting heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de Inspecteur. De rechtbank Noord-Nederland bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 18 september 2014. De stichting stelt dat zij (nagenoeg) uitsluitend het algemeen belang beoogt, terwijl de Inspecteur van mening is dat de stichting primair particuliere belangen dient.
Tijdens de zitting op 22 juli 2015 in Leeuwarden zijn beide partijen gehoord. De stichting heeft betoogd dat haar activiteiten, waaronder het faciliteren van Transcendente Meditatie, bijdragen aan het algemeen nut. De Inspecteur heeft echter aangevoerd dat de feitelijke werkzaamheden van de stichting vooral gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers, en dat er geen bewijs is dat de stichting daadwerkelijk het algemeen belang dient.
Het Hof heeft geoordeeld dat de stichting niet voldoet aan de kwalitatieve eis voor ANBI-status, omdat de feitelijke werkzaamheden niet primair gericht zijn op het algemeen nut. De stichting heeft onvoldoende aangetoond dat haar activiteiten daadwerkelijk bijdragen aan het algemeen belang. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat de stichting niet kan worden gelijkgesteld aan andere instellingen die als ANBI zijn aangemerkt. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.