ECLI:NL:HR:2012:BW9055

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de ANBI-status van Stichting Wijkcentrum en de gevolgen van commerciële verhuuractiviteiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de vraag of Stichting Wijkcentrum X kan worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) volgens artikel 6.33 van de Wet IB 2001. De stichting had eerder een verzoek ingediend bij de Inspecteur om als ANBI te worden erkend, maar dit verzoek werd afgewezen. Na bezwaar en een uitspraak van de Rechtbank te Breda, die de afwijzing vernietigde, heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarop de Staatssecretaris cassatie heeft ingesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat de werkzaamheden van de stichting, waaronder onderverhuur van haar pand en horeca-activiteiten, niet in strijd zijn met de ANBI-status. Het Hof had geoordeeld dat de onderverhuur primair gericht was op fondsenwerving voor de activiteiten van de stichting, en dat dit niet in de weg staat aan het algemeen belang dat de stichting dient. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de onderverhuur niet onder commerciële condities plaatsvond, wat ook niet relevant was voor de beoordeling van de ANBI-status.

De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de eerdere uitspraken van de Rechtbank en het Hof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van de feitelijke werkzaamheden van een instelling in relatie tot de ANBI-status en de voorwaarden waaronder commerciële activiteiten kunnen worden uitgevoerd zonder dat dit afbreuk doet aan het algemeen nut.

Uitspraak

22 juni 2012
Nr. 11/03215
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 juni 2011, nr. 10/00636, betreffende een aan Stichting Wijkcentrum X te Z (hierna: belanghebbende) afgegeven beschikking als bedoeld in artikel 6.33 van de Wet IB 2001 (tekst 2009).
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht om te worden aangemerkt als een het algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 6.33, lid 1, aanhef en letter b, van de Wet IB 2001 (tekst 2009), welk verzoek bij beschikking van de Inspecteur is afgewezen. Die beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/45) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur, alsmede de beschikking vernietigd en bepaald dat belanghebbende wordt aangemerkt als een het algemeen nut beogende instelling.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende heeft blijkens haar statuten tot doel:
- de bevordering van het welzijn en de behartiging van de belangen van de bewoners van de wijk, meer speciaal van degenen onder hen die tot de zogenoemde kansarmen zijn te rekenen;
- het op peil houden dan wel verbeteren van de leefbaarheid van de wijk en het bevorderen van goede onderlinge contacten tussen de wijkbewoners;
- het ontwikkelen en in stand houden van activiteiten van sociaal/maatschappelijke aard, op cultureel en vormend gebied en in creatieve en ontspannende zin;
- het activeren van de wijkbewoners tot deelname aan deze activiteiten;
- het motiveren en activeren van wijkbewoners tot het mede-organiseren en medebegeleiden van bedoelde activiteiten en het begeleiden van medewijkbewoners;
- het onderhouden casu quo bevorderen van goede contacten met alle instellingen en activiteitengroepen die in de wijk actief zijn op een of meer terreinen bedoeld in de doelstelling van belanghebbende.
3.1.2. Belanghebbende tracht deze doelstelling blijkens haar statuten te verwezenlijken door:
- het beheren van het wijkcentrum in zodanige zin dat dit gebouw wordt benut ten behoeve van de doelstelling en de daarmee samenhangende activiteiten. Voor het beschikbaar stellen van ruimte in het wijkcentrum kan een redelijke huurprijs - bij of krachtens huishoudelijk reglement vast te stellen - in rekening worden gebracht;
- het in beheer nemen en/of huren van gebouwen of gedeelten van gebouwen in de wijk ten behoeve van in het kader van de doelstelling te ontwikkelen activiteiten. Voor het beschikbaar stellen van in beheer genomen en/of gehuurde gebouwen of gedeelten daarvan kan een redelijke huurprijs - bij of krachtens huishoudelijk reglement vast te stellen dan wel te bepalen naar rato van de door de stichting te betalen huur - in rekening worden gebracht;
- het aanboren van inkomensbronnen in de vorm van overheidssubsidies, van subsidies en/of bijdragen van andere instellingen, personen of groepen van personen en het zo nodig ondersteunen van activiteitengroepen ter verkrijging van inkomsten in een of meer van deze vormen;
- het organiseren dan wel doen organiseren van activiteiten - die niet strijdig mogen zijn met de doelstelling - ter verkrijging van inkomsten te benutten voor het verwezenlijken van de doelstelling.
3.1.3. De feitelijke werkzaamheden van belanghebbende stemmen overeen met de in de statuten genoemde werkzaamheden. Deze feitelijke werkzaamheden behelzen:
- een nieuwjaarsreceptie;
- kledinginzameling "Mensen in nood";
- het zoeken van kaarters en biljarters;
- hulp bij de computer;
- een bevrijdingsmarkt;
- "zondag vrij entree" met als doel mensen de gelegenheid te bieden op een gezellige manier de zondagmiddag te laten doorbrengen onder het genot van een drankje en het doen van een spelletje kaarten of zo maar een praatje maken;
- krea-kids: het op woensdagmiddag organiseren van creatieve activiteiten voor de jeugd;
- servicepunt ten behoeve van personen die minder mobiel zijn door het aanbieden van diensten;
- het opzetten van een klusjesdienst om ten behoeve van buurtbewoners kleine werkzaamheden op te knappen;
- kunst of kitsch;
- een speelgoedbeurs;
- een vlooienmarkt;
- kienavonden;
- familiefietstocht;
- avondfietsdriedaagse;
- avondwandelvierdaagse.
3.1.4. In de organisatie van belanghebbende kunnen de volgende groepen en activiteiten worden onderscheiden:
- een publiciteitsgroep;
- een bargroep voor het beheer en de exploitatie van de bar;
- een verwelkomingsgroep die bezoeken brengt aan nieuwe wijkbewoners en informatie verstrekt;
- sms/leefbaarheid: geeft aandacht aan - en werkt aan - de leefbaarheid in de wijk;
- Nederlands aan anderstaligen, een cursus;
- jeugdschaken "A", het leren schaken aan de jeugd in een ontspannen sfeer;
- dansgroep 50+, ontspanning bieden aan 50+ in de vorm van dansavonden;
- zwemgroep: sportief zwemmen en gezellig samen zijn;
- koffie-uurtje, bevordering onderlinge contacten tussen buurtbewoners;
- werkgroep zondaginloop, bevordering onderlinge contacten;
- fiets- en wandelgroep B 55+, ontspannend fietsen en wandelen met ouderen;
- computer inloop/wijkinfo, 50+ in staat stellen kennis op te doen voor het gebruik van de computer en internet.
3.1.5. Belanghebbende houdt zich voorts bezig met de onderverhuur van haar van de gemeente gehuurde pand. In dat pand verricht zij voorts horeca-activiteiten.
3.2. Voor het Hof was in geschil of belanghebbende kan worden aangemerkt als een het algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 6.33, lid 1, letter b, van de Wet IB 2001 (tekst 2009) in verbinding met artikel 41a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (tekst 2009, hierna: de Uitvoeringsregeling). Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord en daartoe - onder meer - overwogen dat het door belanghebbende door onderverhuur ter beschikking stellen van ruimten het algemeen belangkarakter van belanghebbendes activiteiten niet in de weg staat, primair omdat het karakter van fondsenwerving overheersend is en daarnaast omdat geen sprake is van verhuur onder min of meer commerciële condities. Hiertegen richt zich het middel met rechts- en motiveringsklachten.
3.3.1. Bij de beoordeling van het middel wordt het volgende vooropgesteld. Van een het algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 6.33 van de Wet IB 2001 (tekst 2009) in verbinding met artikel 41a van de Uitvoeringsregeling is sprake indien de werkzaamheden van de instelling rechtstreeks erop gericht zijn enig algemeen belang te dienen. Voorts is vereist dat het algemeen belang door de werkzaamheden van die instelling in minstens gelijke mate wordt gediend als een particulier belang (vgl. HR 13 januari 2012, nr. 10/03464, LJN BV2955, BNB 2012/89).
3.3.2. Het Hof heeft - in cassatie onbestreden - geoordeeld dat de onder 3.1.3 en 3.1.4 vermelde werkzaamheden van belanghebbende rechtstreeks erop gericht zijn het algemeen belang te dienen. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat in het onderhavige geval de onderverhuur primair was gericht op fondsenwerving ten behoeve van voormelde activiteiten en dat die onderverhuuractiviteiten daarom aan het algemeenbelangkarakter van de hiervoor bedoelde activiteiten niet in de weg staan. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. In welke mate die onderverhuur onder commerciële condities plaatsvond, is in dit verband niet van belang.
Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2012.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 454.