In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is er een geschil ontstaan tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex en een eigenaar, aangeduid als [gedaagde]. De VvE vordert betaling van achterstallige bijdragen van [gedaagde] in verband met zijn lidmaatschap. [gedaagde] heeft in reconventie gevorderd dat het appartementsrecht A-8, dat hij bezit, wordt erkend als gemeenschappelijk gedeelte, en dat de VvE hem moet vergoeden voor gemaakte kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VvE aanzienlijke kosten heeft gemaakt om betaling van de verschuldigde bedragen te verkrijgen, maar heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de parkeergarage en toegangshal, die behoren tot het appartementsrecht A-8, geen gemeenschappelijke gedeelten zijn, maar privégedeelten. Dit oordeel is gebaseerd op de splitsingsakte en de bijbehorende tekeningen, die duidelijk maken dat het gebruik van deze ruimtes uitsluitend aan [gedaagde] is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van de VvE tot betaling van de achterstallige bijdragen toegewezen, evenals de vordering tot het verstrekken van informatie over de financiële situatie van [gedaagde]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. In reconventie is de vordering van [gedaagde] afgewezen, met uitzondering van de verklaring dat het appartementsrecht A-8 niet als gemeenschappelijke ruimte geldt. De uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Sanna op 18 februari 2014.