Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[verweerder] ,
hierna te noemen: [verweerder] ,
N.V. UNIVÉ SCHADE,
1.De procedure
2.De feiten
“Op 9 november 2019 waren we in de loods van een vriend van mij. We zouden daar een gezellige avond hebben. Naast [verweerder] was er nog één andere vriend. Wij hoorden twee explosies buiten. Toen zei [verweerder] dat hij ook nog wat in de auto had liggen. Wij zijn naar buiten gelopen. [verweerder] heeft zijn auto open gemaakt en het vuurwerk uit het dashboardkastje gehaald. Hij had het in zijn handen, het was zwart, er zat een lont aan, er stond niets op en hij gaf dat aan mij. Hij zei niets, maar hij deed het wel met de intentie van ‘doe er wat mee’. U vraagt mij hoe ik weet dat dat zijn intentie was. Ik heb zelf nooit iets met vuurwerk gehad. Ik had de intentie om het aan te steken en hij had de intentie dat ik dat zou doen. Wij waren al lang vrienden en dan heb je niet altijd woorden nodig om elkaar te begrijpen. Hij duwde het mij in mijn handen en nam toen afstand, tegelijkertijd liep ik er mee weg met een aansteker in mijn handen, dus hij wist dat ik het ging aansteken.
“Op 9 november 2019 hoorden wij knallen in de buurt. Ik was met [verzoeker] op een industrieterrein in Callantsoog . Toen schoot mij te binnen dat ik ook nog vuurwerk had. Toen zijn we naar mijn werkbus gelopen. Ik heb het vuurwerk uit het dashboardkastje gehaald en heb het aan [verzoeker] gegeven. Ik heb het aan [verzoeker] gegeven omdat ik het niet wilde afsteken en [verzoeker] wel. Ik weet niet waarom ik dacht dat hij het wel wilde afsteken. Hij pakte het aan. Ik weet eigenlijk niet waarom ik het niet wilde afsteken. Met oud en nieuw steek ik wel vuurwerk af. Toen zijn we een stukje verder gelopen. Ik heb afstand van [verzoeker] genomen. Ik zag van een afstand dat het vuurwerk te vroeg afging. Het was namelijk nog dicht bij zijn lichaam. Toen wist ik dat het fout zat. Aan het gegil hoorde ik dat ik 112 moest bellen. Dat heb ik gedaan. En toen heb ik eerste hulp verleend. Het was horror. (..)
3.Het deelgeschil
I. bepaalt dat [verweerder] volledig aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog lijdt als gevolg van het ongeval op 9 november 2019;
[verzoeker] stelt hiertoe in het verzoekschrift, kort weergegeven, het volgende.
- wat zeer gevaarlijk is - en hij gebruikte een aansteker waarmee hij het vuurwerk probeerde aan te steken. Nu geen sprake is van een gebrekkige roerende zaak is evenmin sprake van een bijzonder gevaar als gevolg van een gebrek, aldus Univé c.s.
Voor zover [verweerder] al aansprakelijk zou zijn, dan geldt dat artikel 6:101 BW met zich brengt dat [verzoeker] zijn schade volledig zelf zal dienen te dragen, aldus Univé c.s.
4.De beoordeling
Of sprake is van een gebrek hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval, waaronder de aard en de functie van de zaak, de grootte van de kans op verwezenlijking van het aan de zaak verbonden gevaar en de mogelijkheid en bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
De - betwiste - stelling van [verzoeker] dat hij van vuurwerk geen verstand had is daartoe onvoldoende. Er was geen aanleiding voor [verweerder] te verwachten dat [verzoeker] , met wie hij al jarenlang bevriend was (en nog is), de reikwijdte en risico’s van zijn eigen gedrag niet goed kon inschatten en overzien.