Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juli 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] , met producties,
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie aan de zijde van Unique, met producties,
- het tussenvonnis van 17 april 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de akte houdende aanvulling van grondslag en wijziging van eis, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie,
- de akte uitlaten aanvulling van grondslag en wijziging van eis,
- de incidentele conclusie tot afgifte/overleggen van bescheiden,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 augustus 2019 en de daarin vermelde stukken,
- de brief van mr. Reitsma van 29 augustus 2019 met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
3 Aansprakelijkheid
4.Verzekering
8.Nadere Offerte en Nadere Overeenkomst
11.Integriteit
Artikel 15
Partijen nemen het volgende in aanmerking:
rb: ouders van [benadeelde]) hebben de gemeente aansprakelijk gesteld voor de door hen en door [benadeelde] geleden en te lijden schade, voortvloeiende uit de gebeurtenissen van 2013 ter zake waarvan [gedaagde] door de rechtbank te Amsterdam werd veroordeeld. [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben daartoe gesteld dat [gedaagde] jegens hen en jegens [benadeelde] onrechtmatig heeft gehandeld, en dat de gemeente daartoe op de voet van art. 6:170 BW kan worden aangesproken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- het vuurwerk dat [gedaagde] verstrekt heeft was illegaal en dus (veel) gevaarlijker dan ‘gewoon’ vuurwerk;
- [benadeelde] was toen hij het vuurwerk kreeg 11 jaar oud;
- [gedaagde] was niet aanwezig bij het ontsteken van het vuurwerk, ook was er niet iemand anders bij aanwezig die kon verhinderen dat [benadeelde] onverantwoorde risico’s nam.
De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden het verstrekken van vuurwerk buitengewoon riskant was en dat [gedaagde] dat kon weten, zodat de schade voorzienbaar was. Mede gelet op de aard van de schade (letselschade) en de aard van de aansprakelijkheid (eigen onrechtmatige daad, schending van een veiligheidsnorm) is de schade toerekenbaar aan [gedaagde] , omdat juist bij deze soorten schade en aansprakelijkheid eerder wordt toegerekend dan bij andere soorten schade of aansprakelijkheid.
“in verband met schade ontstaan door of in verband met de producten en/of diensten”. Dat verband is er in dit geval niet. In het derde lid van dat artikel is het criterium
“voortvloeiende of verband houdende met de uitvoering van de overeenkomst”. De schade van [benadeelde] is niet voortgevloeid uit de uitvoering van de overeenkomst door Unique en houdt daarmee geen verband.
Volgens de wettelijke regels is er een risicoaansprakelijkheid van de werkgever voor fouten van de werknemer, maar daarvoor gelden twee eisen: zeggenschap en functioneel verband, zie art. 6:170 lid 1 BW:
“Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte, is degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen.”In geval van uitzendkrachten geldt dat zowel het uitzendbureau als de werkgever waar de uitzendkracht te werk is gesteld jegens de schadelijder aansprakelijk zijn, tenzij het uitzendbureau kan aantonen dat het geen enkele zeggenschap meer had over de werknemer. Unique heeft zich op het standpunt gesteld dat dit het geval was.
In de literatuur wordt aangenomen dat de werkgever volgens deze criteria niet aansprakelijk is voor bijvoorbeeld moord of mishandeling tijdens diensttijd, maar dat dat anders kan zijn als gebruik wordt gemaakt van de middelen of de gelegenheid die het dienstverband verschaft.
In dit geval zijn de volgende omstandigheden van belang.
- [gedaagde] is bij de gemeente tewerk gesteld als dierenverzorger op de kinderboerderij van [betrokkene 1] ;
- in die functie had hij ook contacten met jeugdigen, waaronder [benadeelde] ;
- het seksueel misbruik van [benadeelde] heeft zich gedeeltelijke tijdens werktijd en op het terrein van [betrokkene 1] afgespeeld, maar voor een aanzienlijk deel ook elders en op andere momenten,
- [gedaagde] heeft op het terrein van de gemeente illegaal vuurwerk opgeslagen, waarvan hij een deel aan [benadeelde] heeft gegeven in ruil voor het seksueel misbruik.
De opgedragen werkzaamheden waren dierverzorging en overige werkzaamheden in de kinderboerderij en seksueel misbruik van een minderjarige en de verstrekking aan hem van illegaal vuurwerk komen op geen enkele wijze uit die werkzaamheden voort. Die activiteiten zijn juist in het geheim, buiten zicht van de werkgever en volledig losstaand van de opgedragen werkzaamheden verricht.
De conclusie moet zijn dat er geen functioneel verband is, zodat de gemeente niet op grond van art. 6:170 BW door [benadeelde] aansprakelijk gesteld kon worden. De gemeente is zelf ook die mening toegedaan, nu zij in de vaststellingsovereenkomst met [benadeelde] heeft bepaald dat zij haar aansprakelijkheid jegens [benadeelde] heeft weersproken vanwege het niet voldoen aan het vereiste van functioneel verband.
Indien het functioneel verband tussen de gemaakte fout en de schade ontbreekt, zoals in dit geval, is echter niet in te zien op welke wijze aangenomen zou kunnen worden dat de schade is “ontstaan door of in verband met de producten en/of diensten“ en/of “voortvloeiende of verband houdende met de uitvoering van de overeenkomst”. Een ruime uitleg zoals door de gemeente bepleit zou immers kunnen betekenen dat elke schade die door een door Unique elders te werk gestelde werknemer waar en hoe ook maar wordt veroorzaakt voor rekening van Unique zou komen. De gemeente mocht redelijkerwijs niet verwachten Unique door in te stemmen met haar voorwaarden een zo vergaande aansprakelijkheid zou hebben aanvaard. Het voorafgaande leidt tot afwijzing van de vordering van de gemeente jegens Unique.
1.086,00(2,0 punt × tarief II € 543,00)
1.086,00(2,0 punt × tarief II € 543,00)