ECLI:NL:RBNHO:2025:2512
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van Ziektewet-uitkering en procesbelang van de werkgever
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de toekenning van de Ziektewet (Zw)-uitkering aan een ex-werkneemster. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Bovenberg en mr. L. Barut, stelt dat de ex-werkneemster bij aanvang van het dienstverband arbeidsongeschikt was en dat de Zw-uitkering niet aan haar toegerekend dient te worden. Eiseres is van mening dat er een ongerechtvaardigd onderscheid bestaat tussen eigenrisicodragers en publiek verzekerde werkgevers, waarbij de eerste de mogelijkheid heeft om de eerste ziektedag ter discussie te stellen, wat voor eiseres niet geldt.
De rechtbank heeft het beroep op 14 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat eiseres geen procesbelang heeft, omdat het bestreden besluit enkel betrekking heeft op de toekenning en hoogte van de Zw-uitkering van de ex-werkneemster. Beroepsgronden die betrekking hebben op de uitkeringslasten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. De rechtbank wijst erop dat de Inspecteur van de Belastingdienst een zelfstandige taak heeft en dat de toerekening van de Zw-uitkering aan eiseres in een andere procedure moet worden beoordeeld.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.