Uitspraak
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
“ik woon met iemand die niet of nauwelijks bijdraagt aan het huishouden (financieel of door voor elkaar te zorgen)”.
Beoordeling van het beroep en het verzoek
Verder stelt verzoeker dat zijn AOW-pensioen ten onrechte is verlaagd. Hij stelt dat alle door verweerder aangedragen argumenten en vermeende vaststaande feiten onjuist, onwaar en buiten de werkelijkheid zijn en daarbij niet relevant, tenzij hij enig onderdeel als stellig juist heeft verklaard. Op 13 december 2023 was er geen verstrengeling meer met de Pw. [achternaam] is niet zijn dagelijkse verzorger. Een andere overheidsorganisatie heeft hem hierover onjuist geïnformeerd. Daarom heeft hij zijn eerste melding van 14 december 2023 herroepen. [achternaam] draagt ook niet of nauwelijks bij aan het huishouden en er is geen sprake van wederzijdse zorg. Verzoeker verleent noodhulp aan [achternaam] en hij heeft zelf geen hulp nodig. Tussen hem en [achternaam] is sprake van een commerciële relatie. Ook de terugvordering is onterecht en onjuist vastgesteld. Op grond van evenredigheid zijn er dringende redenen om van herziening af te zien. Bovendien mag verweerder geen bedragen met zijn AOW-uitkering verrekenen vanwege zijn beslagvrije voet. Verzoeker meent dat verweerder schadeplichtig is wegens onrechtmatig overheidshandelen. Ook stelt hij recht te hebben op een nabetaling van verweerder. Hij claimt over deze nabetaling ook vertragingsrente en incassokosten conform de algemene voorwaarden van zijn [naam 1] .
de betrokken personen geven blijk zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.De SVB leidt uit de jurisprudentie af dat het zorgcriterium inhoudt dat de huishouding en het levensonderhoud worden betaald uit de inkomsten van beiden. Indien de partners hun inkomsten en uitgaven strikt gescheiden houden dan wel indien een van de partners geen of een verwaarloosbaar laag inkomen heeft, kan er alleen sprake zijn van een gezamenlijke huishouding indien zij anderszins in elkaars verzorging voorzien. Bij de beoordeling of voldaan wordt aan het zorgcriterium betrekt de SVB de volgende elementen.
- Verzoeker heeft op 14 december 2023 bij verweerder een wijziging doorgegeven waarin onder meer staat:
- In brieven van verzoeker van 14 en 15 december 2023 aan de verhuurder staat onder meer:
- In een e-mail van 14 december 2023 aan Zaffier schrijft verzoeker:
Wat betreft de financiële gevolgen van terugvordering geldt dat verweerder de vordering verrekent in 11 maandelijks termijnen van € 37,00, welk bedrag lager is dan 5% van het inkomen van verzoeker (816,67 / 100 x 5 = 40,83), zodat er geen aanleiding is om de vordering over langere termijnen in te vorderen. De gemachtigde van verweerder heeft er voorts ter zitting op gewezen dat het verzoeker vrij staat om alsnog een aanvraag om AIO-aanvulling te dienen. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om af te zien van herziening of terugvordering.
Daarbij heeft verweerder op 7 juni 2024 schriftelijk gereageerd op de ingebrekestelling van 7 februari 2024. Aangegeven is dat verweerder geen dwangsom verschuldigd is aan verzoeker. Als reden hiervoor is gegeven dat verzoeker zijn wijziging van 14 december 2023 heeft herroepen, zodat sprake was van een ambtshalve onderzoek, waardoor het niet valt binnen de dwangsomregels van de Awb. Niet gebleken is dat verzoeker tegen het besluit van 7 juni 2024 een rechtsmiddel heeft ingesteld. De voorzieningenrechter komt daarom niet toe aan een beoordeling van het verzoek om een dwangsom naar aanleiding van de ingebrekestelling van februari 2024.