Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2024, waarbij de advocaten gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
1.Vennootschap
3.Garantieverlängerung
Die Garantie von SportLED gemäss dem Vertrag vom 4. Juni 2008 wird um ein Jahr auf zwei Jahre verlängert.
6.Weitergeltung des Vertrages vom 4. Juni 2008
Soweit der Vertrag vom 4. Juni 2008 durch diese Vereinbarung nicht ausdrücklich abgeandert worden ist, soll er unverändert weitergelten. (…)
“mangelliste”). Daarin geeft hij onder meer aan dat de certificaten en vergunningen voor de apparaten niet aan AIM zijn verstrekt. In verband hiermee wilde AIM een deel van de factuur inhouden.
‘certificates’. Daarin zegt hij de certificaten toe te sturen zoals die aan AIM verstrekt zijn. Bij de e-mail zijn een aantal certificaten gevoegd, waaronder het hiervoor (onder 3.10 ) genoemde CE-certificaat van 11 januari 2006. In de e-mail staat verder:
‘certificates’. Daarin staat:
4.Het geschil
primairbetaling van de volledige proceskosten van [gedaagde], nader op te maken bij staat, en
subsidiairuitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van AIM tot betaling van de ‘gewone’ proceskosten van [gedaagde] van het geding in reconventie, te vermeerderen met rente en nakosten.
5.De beoordeling
“mangelliste”)wordt besproken en waarin is vermeld dat [betrokkene 3] deze gebreken uitgebreid weerspreekt en waaruit blijkt dat [betrokkene 3] de conformiteit en de juistheid van de certificering juist verdedigt tegenover [gedaagde]. De latere verklaringen van [betrokkene 3] van 28 augustus 2015 aan de curator in het faillissement van DES respectievelijk 20 juni 2023 aan de advocaat van AIM, waar AIM naar verwijst, maken dit niet anders. Deze verklaringen staan haaks op de inhoud van voormelde e-mails van [betrokkene 3] van 26 februari 2008, 19 augustus 2008, 29 augustus 2008 en 2 september 2008 aan [gedaagde] in de periode voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst met AIM en de periode kort daarna toen AIM tegenover DES haar klachten uitte over het systeem. Uit die berichten blijkt dat [gedaagde] en [betrokkene 3] nog samen optrokken in hun verweer tegen de klachten van AIM. Nergens uit deze berichten blijkt dat [betrokkene 3] [gedaagde] heeft gewaarschuwd dat het systeem niet voldeed of dat de certificaten niet in orde waren. Integendeel, [betrokkene 3] weersprak in deze berichten de klachten van AIM en stelde dat hij over alle certificaten beschikte en stuurde deze zelfs (in kopie) aan [gedaagde] toe. Deze tegenstrijdigheid doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de latere verklaringen van [betrokkene 3] die hij in 2015 en 2023 heeft geschreven. Een deugdelijke verklaring voor deze tegenstrijdigheid heeft AIM desgevraagd niet gegeven. De enkele stelling dat het LED-bannersysteem, waar [betrokkene 3] het in zijn e-mail van 26 februari 2008 over heeft, een andere is dan het systeem dat AIM van DES gekocht heeft (namelijk een EVG P20-systeem in plaats van een P16-systeem), is daarvoor niet voldoende. Dat een bij die mail gevoegd certificaat ziet op een P16-systeem, doet er niet aan af dat [betrokkene 3] in de mail (ook) spreekt over het P20-systeem. AIM heeft daarbij niet voldoende gesteld tegenover de bewering van [gedaagde], dat er in principe maar één model was en dat het P20-systeem en het P16-systeem technisch (vrijwel) identiek aan elkaar waren en slechts verschilden ten aanzien van de dichtheid van LED-lampjes. Dat geldt ook voor de stelling van [gedaagde] dat hij bij de contractbesprekingen in juni/augustus 2008 contact heeft gehad met [betrokkene 3] en daaruit heeft begrepen dat de techniek van de P20 gelijk is aan die van de P16.