Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
a. medische kosten;
b. huishoudelijke hulp;
c. persoonlijke verzorging.
- Ziekmakende verhouding werkgever >>>>> werknemer en daaruit voortvloeiende conflictsituatie;
- Uitzichtloosheid voor werknemer niet terug te kunnen keren naar haar eigen werk bij de eigen werkgever;
- Verantwoordelijkheid voor werk en inkomen i.r.t. het een-ouder-schap / gezin met kind, c.q. kostwinnerschap;
- Ontstane financiële problemen/druk/nood;
- Angst voor agressieve uitlatingen/acties werkgever;
- Sinds het ziekteverzuim ontstaan van nieuwe medische gezondheidsklachten;
- Toenemend gevoel van verlies eigenwaarde en schaamte naar buitenwereld;
- Gebrekkige mogelijkheden terug te vallen op sociaal netwerk;
- Aanhoudende stresserende werking van de conflicten mbt het huidig dienstverband en juridische gevolgen;
- Onduidelijkheid en angst tav de toekomst vwb werk en daarmee ook vwb privé;
- enz. enz.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
matige depressie’ naar een ‘
chronische depressie’ veroorzaakt is door ‘
ernstig verwijtbaar handelen’ door de werkgever, maar deze verklaring berust op mededelingen van [eiseres] zelf (en behelst overigens een juridische kwalificatie). Een objectief onafhankelijk onderzoek naar de mate waarin het handelen van EPT heeft kunnen bijdragen aan het ontstaan, dan wel in stand houden en/of verergeren van de psychische klachten van [eiseres], ontbreekt. Het causaal verband tussen de door [eiseres] gestelde medische kosten en het handelen van EPT is daarom onvoldoende aannemelijk geworden.
6.De beslissing
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;