ECLI:NL:RBNHO:2023:6186

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
10467377
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de rechtsgeldigheid van concurrentiebedingen en de vermeende overtreding daarvan door een ex-werknemer

In deze zaak heeft Tradin Organic Agriculture BV, eiseres, een kort geding aangespannen tegen haar ex-werknemer, gedaagde, die na zijn dienstverband bij Tradin in dienst is getreden bij een concurrent. Tradin stelt dat gedaagde in strijd handelt met de post-contractuele bedingen die in zijn arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, waaronder een non-concurrentiebeding. Tradin vordert betaling van een boete en nakoming van de bedingen. De kantonrechter heeft op 21 juni 2023 geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld of er sprake is van rechtsgeldige bedingen. Voor zover er wel rechtsgeldige bedingen zijn, is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde deze heeft overtreden. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen plaats is voor nadere onderzoeken in dit kort geding en dat de vorderingen van Tradin moeten worden afgewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er geen onrechtmatig handelen door gedaagde is vastgesteld, waardoor de vordering tot schadevergoeding eveneens is afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van Tradin, omdat zij ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10467377 \ KG EXPL 23-56 (PA)
Uitspraakdatum: 21 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap
Tradin Organic Agriculture BV
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Tradin
gemachtigde: mr. C.B.G. Derks en mr. I. Spee
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.W. Tubbergen
De zaak in het kort
Gedaagde is ex-werknemer van eiseres en is, na zijn dienstverband met eiseres, bij een concurrent van eiseres in dienst getreden. Eiseres vindt dat gedaagde met zijn indiensttreding bij de concurrent in strijd handelt met de overeengekomen post-contractuele bedingen en vordert betaling van een boete en nakoming van de bedingen. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van rechtsgeldige bedingen. Voor zover wel sprake is van rechtsgeldige post-contractuele bedingen dan is onvoldoende aannemelijk geworden dat gedaagde die bedingen heeft overtreden. Voor nadere onderzoek is in dit kort geding geen plaats. Ook is niet gebleken van onrechtmatig handelen door gedaagde. De gevorderde boete, nakoming van de bedingen en schadevergoeding worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Tradin heeft [gedaagde] op 1 mei 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juni 2023. Op deze zitting heeft [gedaagde] een tegenvordering ingediend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] een conclusie van antwoord met daarin een tegenvordering toegezonden en Tradin heeft bij brieven van 5 juni 2023 en 6 juni 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tradin is een onderneming die zich bezig houdt met activiteiten op het gebied van gecertificeerde biologische (hierna: organic) en niet biologische (hierna: conventionele) ingrediënten voor de (internationale) voedselindustrie.
2.2.
Tradin is onderdeel van ACOMO N.V. (hierna: Acomo-groep).
2.3.
[gedaagde] , geboren [geboortedatum] 1977, was sinds 1 januari 2018 in dienst bij Sanmark B.V. (hierna: Sanmark). De functie van [gedaagde] was managing director. Sanmark beschikte over een licentie van de Stichting Keur Alternatief voortgebrachte Landbouwproducten (hierna: SKAL) voor de handel in organic producten.
2.4.
Per 1 april 2019 heeft The Organic Corporation B.V. (hierna: The Organic Corporation), onderdeel van de Acomo-groep, alle aandelen in Sanmark verkregen.
2.5.
[gedaagde] is op 1 april 2019 in dienst getreden bij Tradin. Hij heeft hiertoe een nieuwe arbeidsovereenkomst getekend. De functie van [gedaagde] was Sales Director Oil Desk. Zijn laatstverdiende salaris was € 7.700,00 bruto per maand.
2.6.
In de arbeidsovereenkomst is een non-concurrentie-, relatie-, nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbeding opgenomen. Aan deze bedingen is (in artikel 15 van de arbeidsovereenkomst) een boetebeding gekoppeld op grond waarvan, in geval van overtreding, een boete wordt verbeurd van € 10.000,00 per gebeurtenis en € 100,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
2.7.
[gedaagde] heeft op 18 november 2022 de arbeidsovereenkomst met Tradin opgezegd tegen 31 december 2022.
2.8.
Per 1 februari 2023 is [gedaagde] in dienst getreden bij Cefetra Premium Oils B.V. (hierna: Cefetra) in de functie van Directeur Global Manager.
2.9.
Cefetra is onderdeel van de Cefetra Group B.V. (hierna: de Cefetra Group). Tot 31 januari 2023 was de enig aandeelhouder van Cefetra (toen nog handelend onder de naam Omegaflora B.V.) mevrouw [aandeelhouder Cefetra Group] . [aandeelhouder Cefetra Group] is de echtgenote van [gedaagde] . Voor [aandeelhouder Cefetra Group] was [gedaagde] zelf aandeelhouder van Omegaflora. Omegaflora is op 18 februari 2020 opgericht. Per 31 januari 2023 is Traxomex B.V. (hierna: Traxomex), onderdeel van de Cefetra Group, enig aandeelhouder van Cefetra.
2.10.
Cefetra is een onderneming die zich bezighoudt met het aanbieden van verschillende services en consulting op het gebied van conventionele voeding en conventionele voedingssupplementen
2.11.
Bij brief van 2 maart 2023 heeft Tradin [gedaagde] laten weten dat hij zijn concurrentie- en relatiebeding overtreedt. Zij maakt aanspraak op verbeurde boetes en sommeert [gedaagde] de overtredingen te staken.

3.De vordering, het verweer en de tegenvordering

3.1.
Tradin vordert, kort samengevat, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot primair een voorschot op de boetebedragen van € 320.000,00 en subsidiair een voorschot op de schade van € 1.000.000,00 wegens wanprestatie/onrechtmatig handelen van [gedaagde] . Verder vordert Tradin in alle gevallen nakoming van [gedaagde] van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en staking van iedere schending van de post-contractuele bedingen. Voorts vordert Tradin [gedaagde] te verbieden op enigerlei wijze werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de Cefetra groep, Cefetra of een andere onderneming die onder de reikwijdte van de bedingen vallen. Tradin vordert verder [gedaagde] te bevelen een verklaring te verzenden aan door Tradin aan te wijzen personen bij verschillende bedrijven.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] het non- concurrentie- relatie- en geheimhoudingsbeding heeft overtreden. [gedaagde] heeft het non- concurrentie- en relatiebeding overtreden door, tijdens zijn dienstverband met Tradin, een concurrerend bedrijf, te weten Omegaflora, op te richten, door in ieder geval sinds 1 februari 2023 werkzaamheden te verrichten voor Cefetra en door zakelijk contact te hebben en/of te onderhouden met (voormalige) klanten of commerciële contacten van Tradin en/of de Amaco-groep tijdens en na zijn dienstverband. “Gelet op het hele feitencomplex” is volgens Tradin ook het geheimhoudingsbeding overtreden. Tradin maakt daarom aanspraak op een voorschot van de verbeurde boetes.
3.3.
Subsidiair voert Tradin aan dat sprake is van een aanzienlijke aantasting van het bedrijfsdebiet door het onrechtmatig handelen van [gedaagde] . Tradin maakt daarom aanspraak op een voorschot van de door haar geleden schade.
3.4.
[gedaagde] betwist de vorderingen. Hij voert aan – samengevat – dat de bedingen nietig zijn omdat de bedingen bedongen zijn voorafgaand aan een overgang van onderneming. Voor zover de bedingen geldig zijn, moeten ze zo worden uitgelegd dat die alleen zien op activiteiten ten aanzien van organic grondstoffen/producten. Omegaflora, dan wel Cefetra houdt zich alleen bezig met conventionele producten en heeft ook geen SKAL-certificering voor organic producten. [gedaagde] betwist verder dat hij betrokken zou zijn bij een contact tussen Omegaflora en Royal Canin, een van de grotere klanten van Tradin, in augustus 2022. Hij erkent wel dat Omegaflora producten heeft geleverd aan EuroCaps en BeeHealth, grote (voormalige) klanten van Tradin, maar dit zou uitsluitend om conventionele producten gaan. [gedaagde] erkent dat hij op 1 februari 2023 in dienst is getreden bij Cefetra.
3.5.
Voor zover zou worden geoordeeld dat [gedaagde] aan enig non-concurrentiebeding na zijn dienstverband en/of relatiebeding ter zake van conventionele oliën en zaden zou zijn gebonden, vordert [gedaagde] bij wijze van (voorwaardelijke) tegenvordering schorsing en matiging van de bedingen.

4.De beoordeling

de vordering
4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Tradin daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om handhaving van het non-concurrentiebeding.
4.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de feiten en omstandigheden die aan de vordering ten grondslag zijn gelegd, voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of sprake is van een geldig non-concurrentie-, relatie-, nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbeding. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat sprake is geweest van een overgang van onderneming. Volgens hem zijn de bedrijfsactiviteiten één op één overgegaan naar Tradin en, hoewel hij was teruggetreden als bestuurder van Sanmark, was hij nog wel werknemer. Met de overdracht van de bedrijfsactiviteiten is hij als werknemer overgegaan naar Tradin. Volgens Tradin gaat het om een aandelenoverdracht en niet om een overgang van onderneming. Er is volgens Tradin geen sprake van een overdracht van bedrijfsactiviteiten van Sanmark naar Tradin, in ieder geval niet per 1 april 2019.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat bij een aandelenfusie geen sprake kan zijn van een overgang van onderneming, omdat in dit geval enkel de identiteit van de aandeelhouders wijzigt. Van een overgang van onderneming is sprake wanneer een economische eenheid ten gevolge van een overeenkomst, fusie of splitsing overgaat, maar na die overgang zijn identiteit behoudt.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat op basis van de door partijen overgelegde stukken, en hetgeen door hen ter mondelinge behandeling naar voren is gebracht, zonder nader onderzoek, niet op eenvoudige wijze is vast te stellen of al dan niet sprake is geweest van een overgang van onderneming en zo ja, wanneer de overgang heeft plaatsgevonden. Er bestaat op veel punten nog onduidelijkheid. Omdat een kort geding zich niet leent voor nader onderzoek, kan de vraag of de bedingen rechtsgeldig zijn overeengekomen niet in deze procedure worden beantwoordt. Dit betekent dat de vorderingen van Tradin, nu voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat een voorlopige voorziening is gerechtvaardigd, dienen te worden afgewezen.
4.6.
Maar ook indien veronderstellenderwijs van de rechtsgeldigheid van de post-contractuele bedingen zou worden uitgegaan, kan dit niet leiden tot toewijzing van de vorderingen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.7.
Voordat kan worden beoordeeld of [gedaagde] de overeengekomen bedingen heeft overtreden door bijvoorbeeld bij Cefetra in dienst te treden, moet de reikwijdte van de bedingen worden bepaald. Partijen verschillen immers van mening over welke activiteiten wel en welke activiteiten niet onder de bedingen vallen. Volgens [gedaagde] heeft het non-concurrentie- en relatiebeding uitsluitend betrekking op activiteiten en producten van biologische oorsprong en volgens Tradin heeft het ook betrekking op activiteiten en producten van conventionele aard. Het gaat dus om de uitleg van de bedingen.
4.8.
Het non-concurrentie- en relatiebeding moet worden uitgelegd aan de hand van de criteria die de Hoge Raad heeft vastgesteld in het Haviltex-arrest. [1] Uit dat arrest volgt dat het niet alleen aankomt op een zuiver taalkundige uitleg van het beding, maar (ook) op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
4.9.
De kantonrechter zal hieronder de afzonderlijke bedingen beoordelen.
Nevenwerkzaamhedenbeding is niet overtreden
4.10.
[gedaagde] wordt verweten dat hij op 18 februari 2020 Omegaflora heeft opgericht. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt de enkele oprichting van een B.V. nog niet dat sprake is van een concrete schending van het nevenwerkzaamhedenbeding. Daarvoor moet ook gebleken zijn van concrete activiteiten van de B.V. Het ligt op de weg van Tradin om aannemelijk te maken met welke concrete activiteiten dit beding is geschonden. Dat heeft Tradin niet gedaan. De kantonrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat uit de tekst van het beding mogelijk zou kunnen worden afgeleid dat het slechts ziet op werkzaamheden in de sfeer van sport en liefdadigheid, zoals [gedaagde] heeft gesteld, en niet zozeer op werkzaamheden die vergelijkbaar zijn aan de werkzaamheden die op basis van de arbeidsovereenkomst werden verricht. Immers in het nevenwerkzaamhedenbeding worden specifieke voorbeelden genoemd zoals “
a member of a Board or committee, or to perform other activities of associations, foundations or organisations whether they be charitable, cultural, sports, political or of any other kind or organization, whether remunerated or not”.
4.11.
Bovendien blijkt uit de voorgeschiedenis dat Tradin, in de onderhandelingen met Sanmark ten aanzien van de overname, op de hoogte was van activiteiten van [gedaagde] voor Omegaflora.
4.12.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan dan ook zonder nader onderzoek niet gezegd worden dat het nevenwerkzaamhedenbeding met name ziet op werkzaamheden gerelateerd aan de arbeidsovereenkomst zoals Tradin heeft betoogd. Dat zou in een bodemprocedure uitgezocht moeten worden.
4.13.
Dit betekent dat in dit kort geding niet is komen vast te staan dat sprake is van schending van het nevenwerkzaamhedenbeding door [gedaagde] .
Non-concurrentiebeding is niet overtreden
4.14.
Op grond van het non-concurrentiebeding mag [gedaagde] niet betrokken zijn bij activiteiten of zaken met bedrijven die verwant zijn aan Tradin ten aanzien van activiteiten “
in a field similar to or otherwise competing with that of Employer (…).” Verder staat in het non-concurrentiebeding dat “
activities in a similar field to or otherwise competing are in any way to be considered:- the production, and/or- import, and/or- financing, and/or- storage, and/or- distribution,of organic raw materials or consultancy thereabout.
4.15.
De kern van het geschil spitst zich met name toe op de uitleg van artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst en dan met name over de betekenis van “
activities in a similar
field to or otherwise competing are in any way to be considered: the production and/or import (...) of organic raw materials or consultancy thereabout.
4.16.
Tussen partijen staat vast dat niet is onderhandeld over de tekst van het non-concurrentiebeding en dat de tekst eenzijdig door Tradin is opgesteld. Evenmin is gebleken dat er destijds gesproken is over de inhoud en strekking van het non-concurrentiebeding. Er zijn in die fase dus geen aanknopingspunten die van invloed zouden kunnen zijn op de uitleg van het non-concurrentiebeding. Dat brengt met zich dat de bewoordingen van het beding, bezien tegen de overige omstandigheden van het geval, een belangrijke rol spelen.
4.17.
In het non-concurrentiebeding is uitdrukkelijk een afbakening opgenomen door Tradin, namelijk “
organic raw materials”. Een puur grammaticale uitleg brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat het [gedaagde] niet is toegestaan activiteiten te verrichten in een werkgebied ten aanzien van biologische stoffen of advisering daaromtrent. Tradin stelt dat het geen limitatieve opsomming is en dat het zich ook uitstrekt tot de conventionele grondstoffen. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Het volgen van het standpunt van Tradin zou ertoe leiden dat de werking van het beding wordt opgerekt. Juist door het opnemen van de woorden “
organic raw materials” maakt dat het zich beperkt tot biologische grondstoffen en juist niet uitstrekt tot ook de conventionele grondstoffen. Immers, dan had het voor de hand gelegen om het woord “
organic” achterwege te laten of juist conventioneel toe te voegen. Dat het de expliciete bedoeling van Tradin is geweest om met het non-concurrentiebeding te bewerkstelligen dat het voor grondstoffen in het algemeen zou gelden, blijkt niet uit de tekst van het non-concurrentiebeding. Tradin heeft geen andere concrete omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, geconcludeerd moet worden dat [gedaagde] dat desondanks zo moet hebben begrepen. Daarbij komt dat [gedaagde] op zitting heeft verklaard dat als hij had geweten dat het de bedoeling was geweest om hem ook ten aanzien van de conventionele grondstoffen te beperken, dat hij het beding dan nooit had getekend, te meer omdat hij in de arbeidsovereenkomst met Tradin, er qua arbeidsvoorwaarden niet op vooruit is gegaan.
4.18.
Het bovenstaande betekent dat het non-concurrentiebeding zo moet worden uitgelegd dat het ziet op activiteiten op het gebied van biologische (organic) grondstoffen of advisering daaromtrent.
4.19.
Tradin maakt in dat kader een aantal verwijten aan [gedaagde] . De kantonrechter zal hierna de verweten gedragingen bespreken.
4.20.
In de eerste plaats wordt [gedaagde] verweten dat hij in dienst is getreden bij Cefetra. Tradin beschouwt die indiensttreding in strijd met het non-concurrentiebeding. Ter zitting heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat hij per 1 februari 2023 in dienst is getreden bij Cefetra als Directeur Global Manager, dat hij zich bezig houdt met het ontwikkelen van zaden in het Omegaflora project en dat hij handelt in conventionele oliën. Hiervoor is reeds overwogen en beslist dat het handelen in conventionele oliën op grond van de arbeidsovereenkomst niet in strijd is met het non-concurrentiebeding. Het Omegaflora project is gericht op conventionele zaaizaden. Dit betekent dat op dit punt geen sprake is van schending van het non-concurrentiebeding.
4.21.
Ook de leveringen van Omegaflora aan EuroCaps en BeeHealth leveren geen schending van het non-concurrentiebeding omdat dat leveringen zijn geweest van conventionele grondstoffen, hetgeen niet in strijd is met de arbeidsovereenkomst. [gedaagde] erkent weliswaar dat EuroCaps en BeeHealth klanten zijn van Tradin, maar stelt onbetwist dat hij alleen contact heeft gehad met deze klanten in het kader van de conventionele producten. Uit de overgelegde stukken blijkt ook dat het om de conventionele producten gaat. Niet is gebleken dat biologische producten geleverd zouden zijn.
4.22.
Het verwijt ten aanzien van Royal Canin heeft [gedaagde] gemotiveerd betwist. [gedaagde] stelt dat hij alleen in september 2022 contact heeft gehad met Royal Canin en namens Tradin heeft meegedeeld dat de heer Boulier niet meer werkzaam was bij Tradin en heeft afgesproken om een aanbod over 2023 te bespreken. [gedaagde] is niets bekend over een contact in augustus. [gedaagde] heeft dus gemotiveerd betwist dat er buiten Tradin om contact is geweest. Daar tegenover heeft Tradin niets meer gesteld. Dit betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat er onvoldoende is gesteld om te kunnen concluderen dat het non-concurrentiebeding op dit punt is overtreden. Daarbij blijkt niet dat het om biologische producten zou gaan.
4.23.
De conclusie van het bovenstaande is dan ook dat er geen schending is van het non-concurrentiebeding. Alle vorderingen die op de schending van het non-concurrentiebeding zijn gebaseerd, zullen dan ook worden afgewezen.
Geheimhoudingsbeding is niet overtreden
4.24.
De vordering ten aanzien van de schending van het geheimhoudingsbeding is onvoldoende concreet. Tradin stelt slechts dat “gelet op het hele feitencomplex” het geheimhoudingsbeding is overtreden zonder concrete feiten en omstandigheden te noemen. De feiten die ten grondslag zijn gelegd aan de gestelde overtredingen van de overige bedingen zijn ook ten grondslag gelegd aan de schending van dit geheimhoudingsbeding. Hiervoor is overwogen en beslist dat geen sprake is van een schending, waardoor dat ook niet kan leiden tot schending van het geheimhoudingsbeding. De vorderingen ten aanzien van dit punt worden dan ook afgewezen.
Voorschot op de boetes wordt afgewezen
4.25.
Aan de vraag of sprake is van spoedeisend belang ten aanzien van de gevorderde boetebedragen komt de kantonrechter, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, niet toe, omdat geen sprake is van schending van de bedingen. Het gevorderde voorschot op de boetes wordt daarom afgewezen.
Geen onrechtmatig handelen van [gedaagde]
4.26.
Voor zover geen sprake is van overtreding van de bedingen wordt door Tradin een voorschot op een schadevergoeding gevorderd op grond van onrechtmatig handelen. Deze vordering zal worden afgewezen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
4.27.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van onrechtmatige concurrentie staat voorop dat een oud-werknemer, die in zijn handelen niet wordt beperkt door een relatie- of concurrentiebeding, in beginsel niet onrechtmatig handelt indien hij, in dienst van zijn nieuwe werkgever, gebruik maakt van de kennis, kunde en ervaring die hij heeft opgedaan bij de oude werkgever. Dat geldt in beginsel ook wanneer de oude en de nieuwe werkgever elkaar in dezelfde markt beconcurreren. De oud-werknemer mag evenwel geen bedrijfsgeheimen van de oude werkgever meenemen en in zijn nieuwe functie gebruiken. Daarbij gaat het om informatie die niet algemeen bekend is en die de nieuwe werkgever niet op andere wijze kan verkrijgen dan door tussenkomst van de oud-werknemer, die deze informatie in het kader van zijn vorige dienstverband heeft verkregen. Voorts moet het gaan om informatie die de nieuwe werkgever een voorsprong geeft in de concurrentie met de oude werkgever. [2]
4.28.
Uit voornoemd arrest volgt voorts dat het de oud-werknemer en zijn nieuwe werkgever niet is toegestaan om de oude werkgever oneerlijke concurrentie aan te doen door op onrechtmatige wijze gebruik te maken van informatie die de oud-werknemer in het kader van zijn vorige dienstverband heeft verkregen. Daarvan kan onder meer sprake zijn indien de nieuwe werkgever gebruik maakt van de kennis en gegevens omtrent klanten opgedaan bij de oude werkgever, waardoor stelselmatig en substantieel het duurzaam bedrijfsdebiet van de voormalig werkgever wordt afgebroken. [3] Zo kan het stelselmatig benaderen van het klantenbestand van de oude werkgever met de bedoeling om deze klanten te laten overstappen naar de concurrent, onrechtmatig zijn jegens de oude werkgever.
4.29.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Tradin omzetcijfers en twee contacten met klanten, te weten BeeHealth en EuroCaps, overgelegd. Uit het enkel overleggen van omzetcijfers en het contact met twee klanten is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een stelselmatige en structurele inbreuk op het bedrijfsdebiet. Een dalende omzet kan immers door meerdere factoren veroorzaakt zijn. Daarbij komt dat partijen juist afspraken hebben gemaakt in de vorm van een non-concurrentiebeding ten aanzien van biologische grondstoffen. De handel in conventionele activiteiten kan dan niet snel als onrechtmatig handelen worden aangemerkt. Daar is meer voor nodig.
4.30.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist kan de vraag of Tradin een voldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van een voorschot op de schadevergoeding dan ook in het midden blijven, omdat geen sprake is van onrechtmatig handelen.
4.31.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van Tradin zal afwijzen.
4.32.
De proceskosten komen voor rekening van Tradin omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde] vordert betaling van de werkelijke proceskosten. In hetgeen [gedaagde] heeft betoogd, ziet de kantonrechter geen aanleiding om Tradin te veroordelen in de werkelijke proceskosten.
4.33.
Een partij kan verplicht zijn tot vergoeding van alle in verband met een procedure gemaakte kosten, maar alleen in geval van misbruik van procesrecht of van onrechtmatig handelen. Dat kan zich voordoen als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als een partij zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid. [4]
4.34.
Dat Tradin [gedaagde] ten onrechte in rechte heeft betrokken volgt de kantonrechter niet. Tussen partijen bestaat immers discussie over de vraag of [gedaagde] de post-contractuele bedingen heeft overtreden. [gedaagde] heeft verder niet afdoende toegelicht en onderbouwd waarom sprake is van evident misbruik van procesrecht door Tradin, althans waarom Tradin misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt.
4.35.
[gedaagde] vordert ook veroordeling van Tradin in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [5] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten (die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis) niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
4.36.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals gevorderd.
de tegenvordering
4.37.
Voor zover zou worden geoordeeld dat [gedaagde] aan enige non-concurrentiebeding na zijn dienstverband en/of relatiebeding ter zake van conventionele oliën en zaden zou zijn gebonden, vordert [gedaagde] bij wijze van (voorwaardelijke) tegenvordering schorsing en matiging van de bedingen.
4.38.
In de zaak van de vordering is overwogen en beslist dat in het kader van dit kort geding niet vastgesteld kan worden of sprake is van geldige bedingen. Dat oordeel kan pas in een bodemprocedure worden gegeven. Dit betekent dat de tegenvordering tot schorsing van de bedingen niet kan worden toegewezen, omdat eerst sprake moet zijn van geldige bedingen. Daarbij komt dat ook in de zaak van de vordering is geoordeeld dat voor zover de post-contractuele bedingen wel geldig zijn, [gedaagde] de bedingen niet heeft overtreden met de activiteiten die hij nu verricht. Dit betekent dat [gedaagde] op dit moment geen belang heeft bij schorsing van de bedingen.
4.39.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [gedaagde] zal afwijzen.
4.40.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Gelet op de samenhang met de zaak van de vordering ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten aan de zijde van Tradin in de zaak van de tegenvordering op nihil te stellen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Tradin tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.058,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
de tegenvordering
5.4.
wijst de vorderingen af;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Tradin worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158.
2.Zie Hof Arnhem-Leeuwarden 22 december 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:9798.
3.Zie Hoge Raad 9 december 1955, NJ 1956/157.
4.Zie Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828.
5.Zie Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.