ECLI:NL:RBNHO:2023:5762

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2033
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van een Glucose Ketonen Index Kit in de Gecombineerde Nomenclatuur

In deze zaak gaat het om de indeling van een Glucose Ketonen Index Kit (GKI-kit) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Eiseres, een B.V., heeft een beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar bezwaar tegen een bindende tariefinlichting (BTI) die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane was afgegeven. De BTI gaf aan dat de GKI-kit moest worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 9018 9084, terwijl eiseres meent dat deze onder GN-onderverdeling 3822 0000 moet vallen. De rechtbank heeft op 13 juni 2023 uitspraak gedaan en geoordeeld dat de GKI-kit terecht is ingedeeld onder GN-onderverdeling 9018 9084. De rechtbank oordeelde dat het wezenlijke karakter van de GKI-kit wordt bepaald door de meter, die essentieel is voor het meten van glucose- en ketonengehalten in het bloed. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft verweerder en de Staat veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2033

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 13 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Polak),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Breda, verweerder.

Inleiding

Dit beroep gaat over de indeling van een Glucose Ketonen Index kit (hierna: GKI-kit) in de
Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN).
Op 15 juli 2020 heeft verweerder aan eiseres een beschikking inzake een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) afgegeven voor een GKI-kit.
Verweerder heeft het door eiseres tegen de BTI ingediende bezwaar afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2023 te Haarlem.
Eiseres is verschenen, vertegenwoordigd door [naam 1] (bestuurder bij eiseres), bijgestaan door de gemachtigde en haar kantoorgenoot I.I. Sijtsma MSc. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] .
Ter zitting is de GTI-kit gedemonstreerd en is een exemplaar van de kit aan de rechtbank overgelegd.
Na de zitting is het onderzoek heropend en is eiseres in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven op het door haar ingediende formulier proceskosten.
Nadat verweerder op deze toelichting heeft kunnen reageren, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Feiten

1. Eiseres heeft op 10 april 2020 een BTI-aanvraag ingediend voor een GKI-kit. In de aanvraag wordt de GKI-kit als volgt omschreven:
“Monitoring kit wordt gebruikt voor onderzoek van bloed voor diagnostische doeleinden. Het meetinstrument onderzoekt het glucose- en ketonpercentage in het bloed met behulp van teststrips die in het instrument worden geplaatst. De kit bevat ook steriele lancetten en besturingsoplossingen. De resultaten van de diagnose zijn relevant voor het monitoren van de voedselinname voor (onder andere) diabetici. Voor zelftesten en professioneel gebruik.”.
Eiseres verzocht in haar aanvraag om indeling van de GKI-kit onder GN-onderverdeling 9018 3900. Daarbij behoort een tarief van 0%.
Bij de aanvraag waren de volgende foto’s van de GTI-kit gevoegd.
(
hier staat een afbeelding)
2. Op 15 juli 2020 heeft verweerder aan eiseres een BTI afgegeven. De GKI-kit is daarin als volgt omschreven:
“Een zogenoemde Glucose Ketonen Index Kit (GKI-kit) met -volgens opgave- onder andere de volgende kenmerken:
- voor het -aan de hand van een bloeddruppel- bepalen van de glucose- en ketonen;
- voor zelftesten en professioneel diagnostisch gebruik;
- aangeboden voor verkoop in het klein als een set in een pouch met ritssluiting bestaande uit een bluetooth glucose- en ketonenmeter (in mmol/L) met een lcd-afleesscherm, 10 glucose-teststrips, 10 ketonen-teststrips, een prikpen, 10 lancetten, glucose- en ketonen controleoplossingen en 2 AAA-batterijen;
- de teststrips moeten -voor het bepalen van de waarden- in de meter worden geplaatst.”
De GKI-kit is ingedeeld onder GN-onderverdeling 9018 9084. Daarbij behoort een tarief van 0%.
3. Op 24 augustus 2020 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen deze BTI. In haar bezwaarschrift betoogde eiseres dat de GKI-kit moet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 3822 0000. Ook daarbij behoort een tarief van 0%.
4. Op 20 november 2020 heeft verweerder eiseres een beschouwing ten aanzien van het bezwaarschrift gestuurd. Verweerder heeft daarin aangegeven voornemens te zijn het bezwaar af te wijzen.
5. Eiseres is op 2 februari 2021 gehoord naar aanleiding van haar bezwaarschrift. Van dit hoorgesprek is een verslag gemaakt dat aan eiseres is toegezonden en waarop door eiseres is gereageerd.
6. Met dagtekening 9 maart 2021 heeft verweerder de in de inleiding vermelde uitspraak op het bezwaarschrift gedaan.

Geschil

7. In geschil is of verweerder in de BTI de GKI-kit terecht heeft ingedeeld in GN-onderverdeling 9018 9084.
8. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend. De GKI-kit moet volgens eiseres onder GN-post 3822 worden ingedeeld. Primair stelt eiseres dat de GKI-kit op grond van de bewoordingen van de post onder deze post moet worden ingedeeld. Zij vindt steun voor dit standpunt in de toelichting van de Internationale Douane Raad (IDR, thans de Werelddouaneorganisatie) op post 3822 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: GS). Subsidiair stelt eiseres dat verweerder de GKI-kit met inachtneming van de indelingsregels 1, 3 en 6 als set moet indelen onder post 3822. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en het geven van een opdracht aan verweerder om bij beschikking een BTI af te geven waarbij de GKI-kit in GN-onderverdeling 3822 0000 wordt ingedeeld. Tevens verzoekt eiseres om verweerder conform het Besluit proceskosten bestuursrecht te veroordelen tot vergoeding van de door haar in bezwaar en beroep gemaakte kosten van professionele rechtsbijstand, en van de reis- en verletkosten van haar bestuurder. Ook verzoekt eiseres om vergoeding van de door haar geleden immateriële schade wegens de lange behandelduur van het beroep.
9. Naar de mening van verweerder moet de GKI-set als een set onder GN-post 9018 worden ingedeeld. Het wezenlijke karakter van de set wordt volgens verweerder bepaald door het meetinstrument. Met de toepassing van de indelingsregels 1, 3 en 6 dient de GKI-kit onder GN-onderverdeling 9018 3900 te worden ingedeeld. Verweerder vindt steun voor dit standpunt in de IDR-toelichting op GS-post 9018 en in de Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1170 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de GN, waarin een pulsoxymeter is ingedeeld onder GN-post 9018. Subsidiair betoogt verweerder dat de GKI-set als meetinstrument moet worden ingedeeld in GN-post 9031.
Voor het geval de rechtbank van oordeel mocht zijn dat de genoemde IDR-toelichting en Uitvoeringsverordening niet kunnen leiden tot indeling van de GKI-kit, verzoekt verweerder de rechtbank om hierover vragen te stellen aan het Hof van Justitie.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
10. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling door de rechtbank

11. Eiseres heeft haar procesbelang toegelicht. Hoewel voor beide in geding zijnde GN-onderverdelingen een tarief geldt van 0%, en het voor het douanerecht dus niet uitmaakt onder welke GN-post de GKI-set wordt ingedeeld, is het toepasselijke BTW-tarief in sommige lidstaten afhankelijk van de indeling in de GN, waarbij voor producten van GN-post 3822 het verlaagde tarief van toepassing is en voor producten van GN-post 9018 het reguliere tarief. De rechtbank is van oordeel dat eiseres hierdoor belang heeft bij een uitspraak op haar beroep.
12. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, r.o. 39 en 45). De inhoud van GS- en GN- toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie 26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, r.o. 24).
13. GN-post 3822 luidde, ten tijde van belang, als volgt:
“3822 Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen.”
14. Eiseres betoogt dat omdat de teststrips, die deel uitmaken van de GKI-kit, zijn te beschouwen als reageermiddelen in de zin van GN-post 3822 en volgens de toelichting IDR dergelijke reageermiddelen kunnen zijn opgemaakt in de vorm van kits, de GKI-kit moet worden ingedeeld onder GN-post 3822. De rechtbank volgt dit betoog niet. Ten tijde van de afgifte van de BTI bevatte GN-post 3822 nog niet de zinsnede "al dan niet opgemaakt in de vorm van kits”. Dit stond wel in de toelichting IDR waarop eiseres zich beroept: “Reagents of this heading may also be put up in the form of kits” en vormde dus wel een hulpmiddel voor de interpretatie van de GS-post. Dat de reageermiddelen kunnen zijn opgemaakt in de vorm van kits, betekent naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de GKI-kit, die bestaat uit méér dan reageermiddelen (namelijk ook uit een pouch met ritssluiting, een bluetooth glucose- en ketonenmeter met een lcd afleesscherm, een prikpen, 10 lancetten, glucose- en ketonen controleoplossingen en 2 AAA-batterijen) als kit onder post 3822 moet worden ingedeeld. De toelichting IDR noemt weliswaar als voorbeeld van zo’n kit “die voor het bepalen van de aanwezigheid van glucose in het bloed, van ketonen in urine, enz, en die op basis van enzymen”, maar deze toelichting ziet op reageermiddelen en hun dragers, en niet op de héle GKI-kit. De GKI-kit is naar het oordeel van de rechtbank niet een “kit” zoals bedoeld onder GN-post 3822.
15. Ook het subsidiaire betoog van eiseres dat de GKI-kit is te beschouwen als een set van meerdere producten die met toepassing van indelingsregel 3b onder GN-post 3822 moet worden ingedeeld omdat de teststrips het wezenlijke karakter vormen van de GKI-kit, volgt de rechtbank niet.
16. De GKI-kit bestaat uit een pouch met ritssluiting, waarvan de inhoud bestaat uit een bluetooth glucose- en ketonenmeter (in mmol/L) met een lcd afleesscherm, 10 glucose-teststrips, 10 ketonen-teststrips, een prikpen, 10 lancetten, glucose- en ketonen controleoplossingen en 2 AAA-batterijen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een stel of assortiment. Ter zitting heeft de bestuurder van eiseres de werking van de GKI-kit gedemonstreerd. De meting wordt verricht door de teststrip in de meter te steken en vervolgens met het uiteinde van de teststrip die uit de meter steekt een kleine hoeveelheid bloed op te zuigen. De druppel bloed wordt door een vingerprik, met behulp van de prikpen en een lancet, aan het lichaam onttrokken. De meting is het resultaat van weerstand die op de teststrip gemeten wordt nadat via de batterijen in de meter elektrische stroom door het bloed en de reageermiddelen op de teststrip is geleid. De weerstand in de metalen elementen in de teststrip wijzigt naar gelang het glucose- of ketonengehalte in het bloed hoger of lager is. De metalen elementen in de teststrip maken deel uit van een elektronisch circuit in de meter, waardoor de weerstand in de metalen elementen in de meter wordt gemeten. Het bloed komt dus niet in aanraking met de meter. De software in de meter vertaalt de gemeten weerstand naar een glucose- of ketonengehalte, welk gehalte vervolgens op het display van de meter wordt weergegeven en in het geheugen van de meter wordt opgeslagen. Vervolgens kan die informatie verder beschikbaar worden gemaakt, al naar gelang de wens van de gebruiker. De strips zijn voor éénmalig gebruik. De meter is voor langdurig gebruik. De glucose- en ketonencontrole-oplossingen zijn bestemd om de meter te kalibreren.
17. Indelingsregel 3 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“3. Indien goederen (…) vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;
b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde 3a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed, waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dat kan worden bepaald;…”
18. Naar het oordeel van de rechtbank vormen de teststrips niet het wezenlijk karakter van de GKI-kit. Een teststrip werkt slechts in combinatie met de meter. De stroom van de batterijen in de meter is nodig voor het gebruik van de strip, en het resultaat van de meting is slechts kenbaar via de meter. Er zitten twee keer 10 strips in de GKI-kit, de strips worden na gebruik weggegooid, en deze strips zijn los in de handel verkrijgbaar. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het wezenlijke karakter van de GKI-kit wordt gevormd door de meter. Zonder de meter kan weerstand in de teststrip niet worden gemeten en bestaat er geen meetresultaat. De grootte van de pouch is afgestemd op de meter. Er zit slechts één meter in de GKI-kit en die meter is voor langdurig gebruik.
19. Nu het wezenlijk karakter van de GKI-kit wordt bepaald door de meter, zal de indeling van de meter in de GN, de indeling van de kit bepalen. Verweerder heeft de GKI-kit ingedeeld onder GN-onderverdeling 9018 9084.
20. GN-post 9018 luidde, ten tijde van belang, als volgt:
9018 Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen:
– apparaten en toestellen voor elektrodiagnose (die voor functioneel onderzoek of voor het onderzoek van fysiologische parameters daaronder begrepen):
(…)
9018 20 00 – apparaten en toestellen werkend met ultraviolette of met infrarode stralen
– spuiten, naalden, katheters, canules en dergelijke instrumenten: (…)
9018 39 00 – andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de tandheelkunde: (…)
9018 50 – andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de oogheelkunde: (…)
9018 90 – andere instrumenten, apparaten en toestellen:
9018 90 10 – – bloeddrukmeters
9018 90 20 – – endoscopen
9018 90 30 – – kunstnieren
9018 90 40 – – apparaten voor diathermie
9018 90 50 – – transfusie- en infusietoestellen
9018 90 60 – – narcose-instrumenten, -apparaten en -toestellen
9018 90 75 – – apparaten voor zenuwprikkeling
9018 90 84 – – andere”
21. De toelichting IDR op GS-post 9018 luidde ten tijde van afgifte van de BTI, voor zover van belang, als volgt: “This heading covers a very wide range of instruments and appliances which, in the vast majority of cases, are used only in professional practice (e.g., by doctors, surgeons, dentists, veterinary surgeons, midwives), either to make a diagnosis, to prevent or treat an illness or to operate, etc.”
22. Uit deze toelichting vloeit voort dat de instrumenten, apparaten en toestellen van deze GN-post in de regel gebruikt worden in de professionele praktijk. Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 4 maart 2015, C-547/13, Oliver Medical SIA, ECLI:EU:C:2015:139 (hierna: Oliver Medical), over dit aspect als volgt geoordeeld:
“Hieruit volgt in de eerste plaats dat de instrumenten, apparaten en toestellen in de meeste gevallen worden gebruikt door een persoon die werkzaam is in de gezondheidssector, zonder dat evenwel steeds het optreden van een dergelijk persoon vereist is en in de tweede plaats dat die instrumenten, apparaten en toestellen bestemd zijn voor medische doeleinden”
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de GKI-kit aan deze criteria. De GKI-kit is bestemd voor medische doeleinden. Met de kit wordt het gehalte aan glucose of ketonen in het bloed gemeten. Dit betreft een medische meting van lichaamsfuncties. Voor indeling onder GN-post 9018 is niet vereist dat de GKI-kit altijd wordt gebruikt door een persoon in de gezondheidssector. De meting met de GKI-kit kan door een niet medisch professional in de thuissituatie worden verricht. Uit de verkorte handleiding bij de GKI-kit blijkt dit ook, zie bijvoorbeeld het kopje “How to test
yourGKI” (cursivering door de rechtbank). Wanneer echter de uitslag van de meting daartoe aanleiding geeft, is het advies in de (uitgebreide) handleiding om de test nogmaals te doen en bij een uitslag die boven een bepaalde waarde ligt, zo snel mogelijk contact te zoeken met de (eigen) medisch professional (in de diverse vertalingen: “health care professional”, “médecin spécialiste”, “Artz”, “medico prima”). Wanneer het erop aankomt, zijn de meetresultaten dus te gebruiken als signaal om een medisch professional in te schakelen. Daarin onderscheidt de nu voorliggende indeling zich van de indeling van het zogenoemde TENS-apparaat (een apparaat ten behoeve van pijnbestrijding), waarover de rechtbank in haar uitspraak van 12 juli 2022 oordeelde dat dit product niet onder GN-post 9018 kon worden ingedeeld (ECLI:NL:RBNHO:2022:6158). Aan het gebruik van de GKI-kit ten behoeve van medische doeleinden doet niet af dat de meetresultaten ook gebruikt kunnen worden als ondersteunende informatie bij sport of dieet. Ook in die situaties geldt de aanbeveling dat alarmerende uitslagen ter kennis van een medisch professional worden gebracht.

Conclusie en gevolgen23.Omdat het wezenlijk karakter van de GKI-kit wordt bepaald door de meter en de meter moet worden ingedeeld onder GN-post 9018, komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder de GKI-kit terecht heeft ingedeeld onder GN-onderverdeling 9018 9084. Het beroep moet daarom ongegrond te worden verklaard.

Verzoek om vergoeding van immateriële schade
24. Eiseres heeft ter zitting verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
25. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, wordt indien de redelijke termijn is overschreden, behoudens bijzondere omstandigheden, verondersteld dat de belanghebbende immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie. Voor een uitspraak in eerste aanleg heeft te gelden dat deze niet binnen een redelijke termijn geschiedt indien de rechtbank niet binnen twee jaar nadat die termijn is aangevangen uitspraak doet, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De termijn vangt als regel aan op het moment waarop het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt. Indien de redelijke termijn is overschreden, dient als uitgangspunt voor de schadevergoeding een tarief te worden gehanteerd van € 500 per half jaar dat die termijn is overschreden, waarbij ter bepaling van de totale vergoeding de geconstateerde overschrijding naar boven wordt afgerond. Voor de behandeling van een bezwaar is een termijn van zes maanden redelijk en voor de behandeling van een beroep een termijn van anderhalf jaar.
26. De berechting van deze zaak is aangevangen met de ontvangst van het bezwaarschrift door verweerder op 26 augustus 2020 en is geëindigd met de uitspraak van de rechtbank op 13 juni 2023. De voor de procedure in eerste aanleg in aanmerking te nemen termijn bedraagt derhalve afgerond vierendertig maanden. De redelijke termijn is overschreden met afgerond tien maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 1.000.
27. Van de overschrijding met afgerond tien maanden is een periode van afgerond een maand toe te rekenen aan de bezwaarfase, die is voltooid toen verweerder met dagtekening 9 maart 2021 uitspraak op bezwaar deed. Het restant van negen maanden wordt toegerekend aan de beroepsfase. Verweerder dient daarom 1/10 deel van € 1.000 te betalen (€ 100) en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) 9/10 deel (€ 900).
28. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank verweerder veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 100 en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een schadevergoeding van € 900.
Proceskosten en griffierecht
29. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.046,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van de conclusie van repliek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 0,5 nu de proceskostenvergoeding uitsluitend wordt toegekend vanwege de vergoeding van door eiseres geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, vgl. het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:660).
30. Op grond van het bij rechtsoverweging 25 genoemde arrest van de Hoge Raad (r.o. 3.14.2), zal de vergoeding van dit bedrag deels moeten plaatsvinden door verweerder en deels door de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid), waarbij om redenen van eenvoud en uitvoerbaarheid dient te worden uitgegaan van een verdeling waarbij ieder van hen de helft (afgerond € 523,13) betaalt. Hetzelfde heeft te gelden voor de vergoeding van het griffierecht.
Reis- en verletkosten
31. Ter zitting heeft eiseres een formulier proceskosten overgelegd. Uit dit formulier en de daarop gegeven toelichting blijkt dat eiseres voor haar bestuurder een vergoeding van reis- en verletkosten verzoekt.
32. De verzochte reiskostenvergoeding bedraagt € 13 en is gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer. Deze vergoeding zal worden toegewezen, nu dergelijke reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen en aannemelijk is dat de bestuurder enige reiskosten heeft gemaakt.
33. Gelet op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 30 is overwogen zal ook deze vergoeding zowel door verweerder als door de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) voor de helft worden betaald.
34. De rechtbank wijst de verzochte vergoeding van verletkosten voor de bestuurder af. Dergelijke kosten kunnen alleen in aanmerking worden genomen als de bestuurder verlof voor eigen rekening heeft moeten nemen en daarvan ook bewijs wordt geleverd. Dit benodigde bewijs is niet overgelegd.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder tot vergoeding aan eiseres van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade vastgesteld op een bedrag van € 100;
  • veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding aan eiseres van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade vastgesteld op een bedrag van € 900;
  • veroordeelt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres, ieder tot een bedrag van € 523,13;
  • veroordeelt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de reiskosten van de bestuurder van eiseres, ieder tot een bedrag van € 6,50 en
  • draagt verweerder en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) op het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden, ieder tot een bedrag van € 180.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. C.A. Schreuder, voorzitter, en mr. drs. C.M. van Wechem en mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.