ECLI:NL:RBNHO:2022:6158

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1374
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtelijke indeling van TENS-apparaten en de toepassing van GN-codes 9018, 9019 en 8543

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane over de indeling van TENS-apparaten onder de juiste douanecode. Eiseres, een importeur van medische apparatuur, had bezwaar gemaakt tegen een uitnodiging tot betaling van douanerechten die was opgelegd door de Belastingdienst. De inspecteur stelde dat de TENS-apparaten moesten worden ingedeeld onder post 8543 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) als elektrische toestellen met een eigen functie, terwijl eiseres betoogde dat de apparaten onder post 9018 of 9019 moesten worden ingedeeld als medische apparaten.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiseres voerde aan dat de TENS-apparaten in de meeste gevallen door medische professionals worden gebruikt en dat ze bestemd zijn voor medische doeleinden, wat zou rechtvaardigen dat ze onder post 9018 worden ingedeeld. De inspecteur daarentegen betoogde dat de apparaten primair voor thuisgebruik zijn en niet voldoen aan de vereisten voor indeling onder de medische posten.

Na beoordeling van de feiten en de relevante wetgeving concludeerde de rechtbank dat de TENS-apparaten niet onder post 9018 of 9019 konden worden ingedeeld, omdat ze niet uitsluitend voor medische doeleinden zijn bestemd en ook door consumenten zelf kunnen worden gebruikt. De rechtbank volgde het standpunt van de inspecteur en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de objectieve kenmerken en gebruiksdoelen van producten in overweging te nemen bij douaneregelingen.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1374

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 12 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigden: mr. W.S.F. Kolkman en mr. D.G.A. Arends),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 23 mei 2019 een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) aan eiseres uitgereikt voor een bedrag van € 36.284,48 totaal, zijnde € 34.888,03 aan douanerecht en € 1.396,45 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 december 2019 het bezwaar van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2022 te Haarlem.
Namens eiseres zijn verschenen [naam 1] (projectmanager), [naam 2] (trade compliance manager), [naam 3] (trade compliance specialist), bijgestaan door de gemachtigden van eiseres en mr. [naam 4] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 5] en [naam 6] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres is een importeur en distributeur van medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden.
2. In de periode van 19 september 2016 tot en met 28 december 2017 heeft eiseres, direct vertegenwoordigd door [bedrijf 1] BV en [bedrijf 2] NV, 36 aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ gedaan voor ‘electrische toestellen’, ‘vibromassagetoestellen’ en ‘bloeddrukmeters’, één keer met goederencode 9018 9010 00 en de overige keren met goederencode 9019 1010 00 met als landen van verzending/uitvoer China en Vietnam. Het bij de beide goederencodes behorende tarief aan douanerecht bedraagt 0%.
3. In 2019 heeft verweerder een administratieve controle bij eiseres uitgevoerd die onder andere betrekking had op de hiervoor genoemde aangiften. De controle was gericht op de indeling van de goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) en het toegepaste tarief. Van de controle heeft verweerder op 21 maart 2019 een voorlopig rapport opgesteld en op 23 mei 2019 een definitief rapport. Verweerder is van mening dat in meerdere aangiften onjuiste goederencodes zijn aangegeven en dat de betreffende goederen, zogenaamde TENS (Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation)-apparaten, moeten worden ingedeeld als elektronische toestellen met een eigen functie onder Taric-code 8543 7090 99. Op grond van deze indeling is eiseres volgens verweerder een tarief van 3,7% aan douanerechten verschuldigd en heeft zij naar de mening van verweerder € 34.888,03 te weinig betaald aan douanerecht. Verweerder heeft daarvoor de in geschil zijnde utb aan eiseres uitgereikt.
Geschil
4. In geschil is of de utb terecht aan eiseres is uitgereikt. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld hoe de TENS-apparaten in de GN moeten worden ingedeeld.
5. Eiseres stelt dat zij de TENS-apparaten met de juiste GN-code heeft aangegeven en dat de utb derhalve ten onrechte aan haar is uitgereikt.
Volgens het primaire standpunt van eiseres dienen de TENS-apparaten te worden ingedeeld onder GN-code 9018 9075 als ‘apparaten voor zenuwprikkeling’.
Subsidiair geldt volgens eiseres dat de TENS-apparaten moeten worden ingedeeld onder GN-code 9019 1090 als ‘toestellen voor mechanische therapie’.
Bij beide door eiseres voorgestane indelingen zijn geen douanerechten op de invoer van de TENS-apparaten verschuldigd.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de utb, en tot het verlenen van een terugbetaling voor het door haar teveel betaalde douanerecht (€ 34.888,03) en de rente op achterstallen (€ 1.396,45).
Eiseres verzoekt de rechtbank verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling in beroep heeft moeten maken.
6. Verweerder stelt dat de TENS-apparaten voor de indeling in de GN kwalificeren als ‘toestellen met een eigen functie’, die moeten worden ingedeeld onder post 8543 van de GN. Verweerder is van mening dat hij de utb terecht en tot het juiste bedrag heeft uitgereikt. Verweerder concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het beroep.
7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Toepasselijke wet- en regelgeving
8. Post 9018 van de GN luidde ten tijde van de aangiften, voor zover hier van belang:
9018 Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor
de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische
en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen
voor onderzoek van het gezichtsvermogen
- apparaten en toestellen voor elektrodiagnose (die voor functioneel onderzoek of
voor het onderzoek van fysiologische parameters daaronder begrepen):
(…)
9018 20 - apparaten en toestellen werkend met ultraviolette of met infrarode straling
- spuiten, naalden, katheters, canules en dergelijke instrumenten:
- andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de tandheelkunde: (…)
9018 50 - andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de oogheelkunde: (…)
9018 90 - andere instrumenten, apparaten en toestellen: (…)
9018 90 75 - - apparaten voor zenuwprikkeling
9018 90 84 - - andere
9. De Toelichting van de Internationale Douaneraad (hierna: IDR) op het Geharmoniseerd Systeem (hierna GS-) post 9018 luidt, voor zover hier van belang:
“Deze post omvat een grote groep instrumenten, apparaten en toestellen, van ongeacht
welk materiaal (edel metaal daaronder begrepen), die het kenmerk dragen dat het
normaal gebruik daarvan in de regel de tussenkomst vergt van een persoon met een
medische opleiding (huisarts, chirurg, tandarts, verloskundige, enz.), bij het stellen van
een diagnose, bij het voorkomen of behandelen van een ziekte, bij het opereren, enz. Tot
post 90.18 behoren eveneens instrumenten, apparaten en toestellen, voor de anatomie,
de dissectie, de lijkschouwing, enz. en — onder bepaalde voorwaarden — instrumenten,
apparaten en toestellen voor tandheelkundige laboratoria.”
10. Post 9019 van de GN luidt, voor zover hier van belang:
9019 Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor
psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor
aerosoltherapie, toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere
therapeutische ademhalingstoestellen
9019 10 - toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor
Psychotechniek (…)
9019 1010 00 - - elektrische toestellen voor vibromassage
9019 20 - toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aerosoltherapie,
toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen
11. De Toelichting IDR op GS-post 9019 luidt, voor zover hier van belang:
“I. Toestellen voor mechanische therapie
Deze toestellen worden hoofdzakelijk gebruikt voor de behandeling van
aandoeningen van de gewrichten en van de spieren, waarvan zij de bewegingen
langs mechanische weg geleiden. Deze behandeling geschiedt op voorschrift of
onder toezicht van een arts, zodat bedoelde toestellen niet moeten worden verward
met apparaten voor gewone lichaamsoefening of voor heilgymnastiek, die thuis of
in gymnastieklokalen worden gebruikt en waarvan kunnen worden genoemd:
spierversterkers (met rekkers), knijphalters, roeitoestellen, rijwielen met één wiel
bestemd om blijvend te worden opgesteld voor het oefenen of voor
spierontwikkeling, enz. (bedoelde toestellen behoren tot post 95.06).
Het begrip ‘mechanische therapie’ brengt tevens mede dat van post 90.19 eveneens
zijn uitgezonderd zuiver statische artikelen, zoals trapjes, ladders, banken en
balken in speciale uitvoering, die soms worden gebezigd voor de revalidatie van de
ledematen. Bedoelde artikelen worden ingedeeld naar aard en samenstelling. Het
begrip ‘mechanisch’ moet in dit verband worden geacht mede betrekking te hebben
op tamelijk eenvoudige toestellen, die onder meer van veren, wielen, takels en
dergelijke organen zijn voorzien.
(…)
12. Post 8543 van de GN luidt, voor zover hier van belang:
8543 Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd
of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk
8543 10 - deeltjesversnellers
8543 20 - signaalgeneratoren
8543 30 - apparaten en toestellen voor de galvanoplastiek, voor elektrolyse of voor
Elektroforese: (…)
8543 70 - andere machines, apparaten en toestellen (…)
8543 70 90 - - andere:
8543 70 90 99 - - - andere (…)
13. De Toelichting IDR op post 8543 luidt, voor zover hier van belang:
“Deze post omvat alle elektrische machines, apparaten en toestellen, voor zover zij niet
uitgezonderd zijn door de Aantekeningen IDR op afdeling XVI of op hoofdstuk 85, niet
zijn genoemd en niet zijn begrepen onder een der andere posten van dit hoofdstuk en
niet vallen onder een post met een meer specifieke omschrijving van enig ander
hoofdstuk (in het bijzonder de hoofdstukken 84 en 90).
Als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt de
elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Hetgeen met betrekking tot
machines, toestellen en werktuigen met een eigen functie is bepaald in de toelichting op
post 84.79 is van overeenkomstige toepassing op de machines, apparaten en toestellen
van deze post.
Voor het merendeel betreft het hier samenstellingen van elementaire elektrotechnische
artikelen (lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen, weerstanden, enz.)
die uitsluitend elektrisch werken. Elektrotechnische artikelen die mechanische
uitrustingen hebben blijven echter onder deze post ingedeeld, indien deze uitrustingen
slechts van bijkomstig belang zijn in verhouding tot de elektrische delen van de
machine of van het toestel.”.
14.
Verordening (EG) 1 augustus 2003, nr 1386/2003, punt 2 (PbEU 2003, nr. L 196)
Een toestel voor spieroefening, zoals hierna omschreven, moet onder onderverdeling 8543 7090
worden ingedeeld. Het betreft een toestel voor spieroefening, aangeboden als assortiment in een
draagkoffer van kunststof, bestaande uit een op batterijen werkende elektronische unit voorzien
van kabels, acht elektroden en twee verstelbare elastische banden.
De elektroden worden op het menselijk lichaam op hun plaats gehouden met behulp van de
banden en met de elektronische unit verbonden door de kabels.
Elektrische impulsen worden door de elektroden geleid om herhaaldelijke samentrekking van de
spieren te stimuleren. De intensiteit van de impulsen kan worden verhoogd of verlaagd.
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene bepalingen 1 en 6 voor de toepassing van de
gecombineerde nomenclatuur en de teksten van post 85.43 en de onderverdelingen 8543.70 en
8543 7090.
Het assortiment is uitgezonderd van post 90.18, omdat het niet is bedoeld voor gebruik als een
instrument of toestel voor de geneeskunde.
Het assortiment is uitgezonderd van post 90.19, omdat het niet wordt gebruikt voor de
behandeling van spierziekten of als toestel voor massage.
Het assortiment is uitgezonderd van post 95.06, omdat het niet is bedoeld voor lichaamsoefening.
Beoordeling van het geschil
15. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer HvJ 26 april 2017, C-51/16 Stryker EMEA Supply Chain Services BV, r.o. 39 en 45). De inhoud van GS- en GN-toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer HvJ 26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., r.o. 24).
16. Voorts kan volgens de rechtspraak van het HvJ voor de indeling onder de juiste post de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arrest Olicom, C142/06, EU:C:2007:449, punt 18).
17. Zoals in rechtsoverweging 63 van het arrest van het HvJ van 4 maart 2015, C-547/13, Oliver Medical SIA, ECLI:EU:C:2015:139 (hierna: Oliver Medical) is overwogen, heeft volgens indelingsregel 3, onder a) van de GN post 8543 een meer algemene strekking dan de posten 9018 en 9019 van de GN, zodat post 8543 van de GN enkel relevant is voor de indeling van de in geschil zijnde TENS-apparaten indien deze niet onder de posten 9018 of 9019 van de GN dienen te worden ingedeeld.
GN-code 9018
18. Ter onderbouwing voor haar primaire standpunt dat de TENS-apparaten dienen te worden ingedeeld onder GN-code 9018 9075 als ‘apparaten voor zenuwprikkeling’
voert eiseres onder meer het volgende aan.
Blijkens de door haar overgelegde productinformatie (productie 5 bij het beroepschrift) is volgens eiseres sprake van apparaten voor zenuwprikkeling of wel ‘nerve stimulation’ met als doel om te worden gebruikt in het kader van de behandeling en verlichting van een lichamelijke pijnklacht (bijvoorbeeld spanningshoofdpijn, nekpijn, rugpijn, gewrichtspijn). De in geschil zijnde apparaten zijn uitgerust met TENS-technologie oftewel zenuwprikkeling met elektrische stroom die door de huid gaat. Er is sprake van elektrische stimulering van de zenuwen waardoor diverse pijnklachten worden verlicht.
Eiseres meent tevens dat de GS-toelichting haar primaire standpunt ondersteunt. Dat volgt volgens eiseres uit de volgende onderdelen:
Uit marktonderzoek en berichtgeving van diverse medische instituten (o.a. pijncentra, ziekenhuizen en medische faculteiten) blijkt dat de TENS-apparaten in de regel worden gebruikt met tussenkomst van een medicus.
De door eiseres overgelegde verkoopcijfers bevestigen dat voor Europa, het Midden- Oosten en Afrika circa 90% van de verkopen offline plaatsvindt. Voor Nederland is meer dan de helft van de verkopen toerekenbaar aan een medische groothandel die op haar beurt de TENS-apparaten verkoopt aan medische afzetkanalen. Deze medische afzetkanalen (bijvoorbeeld apothekers) duiden erop dat een medicus bij het gebruik van TENS-apparaten in een bepaalde hoedanigheid betrokken is.
De tussenkomst van een medicus betreft een aanwijzing voor de medische functie welke vereist is voor de post 9018. De TENS-apparaten beschikken louter over een medische functie, hetgeen ook volgt uit de CE-markering en classificatie onder de Medische Hulpmiddelen Richtlijn.
Eiseres stelt onder verwijzing naar het arrest Oliver Medical, rechtsoverweging 52, dat de “tussenkomst” van een medicus slechts een aanwijzing is van de (louter) medische functie van de instrumenten. Hieruit volgt dat het enkele feit dat in een minderheid van gevallen consumenten de TENS-apparaten zelf kunnen aanschaffen zonder de tussenkomst van een medicus de indeling van de TENS-apparaten onder post 9018 niet in de weg staat. Immers als altijd de tussenkomst van een medicus vereist was geweest dan had de GS-toelichting deze tussenkomst als een vereist voor de classificatie opgenomen.
Ten slotte blijkt volgens eiseres ook uit de vele BTI’s - die zijn afgegeven door Duitse en Engelse douaneautoriteiten - dat de TENS-apparaten dienen te worden ingedeeld onder post 9018.
19. In zijn reactie op het primaire standpunt van eiseres voert verweerder aan dat het oordeel van het HvJ op de onderlinge verhouding van de posten 9018, 9019 en 8543 mede van belang is. Verweerder verwijst naar de rechtsoverwegingen 58 en 53 van het arrest
van het HvJ Oliver Medical. In rechtsoverweging 58 oordeelde het HvJ dat indeling – als geneeskundig instrument of apparaat – onder GN-code 9018 van de producten die in de eerste kolom van de bijlage bij Verordening 119/2018 zijn opgesomd, uitgesloten is als het apparaat niet voorziet in een medische behandeling en niet in de geneeskundige beroepspraktijk wordt gebruikt. In rechtsoverweging 53 oordeelde het HvJ dat het feit dat voor een product een CE-markering is verkregen waaruit de conformiteit ervan als medisch hulpmiddel volgens de bepalingen van Richtlijn 93/42 blijkt, een van de elementen is die in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling of een product bestemd is voor medische doeleinden. Aangezien Richtlijn 93/42 andere doelstellingen nastreeft dan die de GN beoogt en teneinde de samenhang te behouden tussen de uitlegging van de GN en die van het GS kan de omstandigheid dat een product een CE-conformiteitsmarkering draagt volgens het oordeel van het HvJ echter niet doorslaggevend zijn voor de beoordeling of dit product bestemd is voor medische doeleinden in de zin van post 9018.
In genoemd arrest heeft het HvJ voor recht verklaard dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat, om te bepalen of producten (…) veeleer als instrumenten, apparaten en toestellen voor geneeskundige doeleinden onder post 9018 van de GN of als toestellen voor mechanische therapie onder post 9019 van de GN of als toestellen met een eigen functie onder post 8543 van de GN moeten worden ingedeeld, rekening moet worden gehouden met alle relevante gegevens van het concrete geval, voor zover het daarbij gaat om de objectieve kenmerken en eigenschappen die inherent zijn aan deze producten. Tot de te beoordelen relevante gegevens behoren het gebruik waarvoor de producten in kwestie volgens de producent dienen, alsook de omstandigheden en de plaats van het gebruik ervan.
Verweerder stelt dat de TENS-apparaten, apparaten betreffen die door elektrische stimulatie pijnsignalen blokkeren en spieren doen ontspannen. De gedachte hierachter is dat aldus pijn in de spieren en gewrichten kan worden verholpen. Deze ‘pijn’ is ongedefinieerd en dus niet naar zijn aard gerelateerd aan een ziekte of gebrek. Daarmee vertonen de onderhavige producten volgens verweerder qua functie een gelijkenis met het product als beschreven in Verordening (EG) 1 augustus 2003, nr. 1386/2003, punt 2 (PbEU 2003, nr. L 196).
Op basis van hetgeen het concern waartoe eiseres behoort zelf aangeeft over de beoogde werking van de onderhavige producten, kan naar de mening van verweerder niet worden gesteld dat sprake is van een product bestemd voor medische doeleinden. De CE-conformiteitsverklaring acht verweerder in dit verband niet doorslaggevend. Reeds om deze reden kunnen de TENS-apparaten niet onder GN-code 9018 worden ingedeeld.
Verweerder is van mening dat de TENS-apparaten primair bestemd zijn voor thuisgebruik.
Verweerder baseert zich ook hierbij weer op informatie van de website van de [eiseres] . [eiseres] streeft ernaar consumenten te ondersteunen met relevante producten in hun persoonlijke streven naar een betere gezondheid en de aangeboden producten zijn nauwkeurig, van duurzaam goede kwaliteit en ondersteund door support in alle fasen van aanschaf en gebruik. De boodschap richt zicht volgens verweerder dus rechtstreeks op de consument, de eindgebruiker van de producten van [eiseres] .
Naast de communicatie van [eiseres] is volgens verweerder ook de communicatie van eiseres van belang. Uit haar website en de website van [bedrijf 3] B.V., de distributeur van de producten van [eiseres] voor Nederland en België, blijkt dat de onderhavige producten primair bestemd zijn voor ‘eindgebruikers in de thuissfeer’. Eindgebruikers zijn in dit verband ‘consumenten’. De producten van eiseres zijn ook te koop bij vestigingen van Makro en internetwinkels als Coolblue, Amazon.com en Bol.com.
Ten slotte wijst verweerder op de handleidingen die met de verkochte producten aan consumenten worden verstrekt. Deze sluiten qua stijl en gerichtheid van communiceren aan bij de doelgroep, de eindgebruikers thuis.
20. In het door beide partijen ter onderbouwing van hun standpunten genoemde arrest
Oliver Medical geeft het HvJ in rechtsoverweging 50 twee cumulatieve voorwaarden:
“Hieruit volgt in de eerste plaats dat de instrumenten, apparaten en toestellen in de meeste gevallen worden gebruikt door een persoon die werkzaam is in de gezondheidssector, zonder dat evenwel steeds het optreden van een dergelijk persoon vereist is en in de tweede plaats dat die instrumenten, apparaten en toestellen bestemd zijn voor medische doeleinden”.
21. Aan de eerste hiervoor genoemde cumulatieve voorwaarde wordt naar het oordeel van de rechtbank reeds niet voldaan. De TENS-apparaten worden niet (in de meeste gevallen) gebruikt door een in de gezondheidssector werkzame persoon, maar door de consument zelf al dan niet na tussenkomst van een in de gezondheidssector werkzame persoon.
22. In rechtsoverwegingen 51 en 52 van het arrest geeft het HvJ nadere invulling aan de tweede cumulatieve voorwaarde. Om vast te stellen of een product bestemd is voor medische doeleinden, moet rekening worden gehouden met alle relevante gegevens van het concrete geval en één van de te beoordelen relevante gegevens betreft het gebruik waarvoor het product in kwestie volgens de producent dient, alsook de omstandigheden en de plaats van het gebruik ervan.
Eiseres heeft aangevoerd dat de TENS-apparaten worden gebruikt voor pijnbestrijding en voor de vermindering van stijfheid en gevoelloosheid. Pijnbestrijding in zijn algemeenheid is naar het oordeel van de rechtbank geen medische behandeling. Pijn is een algemeen begrip en hoeft niet verbonden te zijn met een ziekte. Overbelasting van lichaamsdelen kan bijvoorbeeld ook tot pijn leiden.
De in de gezondheidssector werkzame persoon kan consumenten bekend maken met de TENS-apparaten, een instructie voor het gebruik geven en eventueel met de consumenten het gebruik van de apparaten evalueren, maar deze persoon gebruikt de apparaten normaal gesproken niet. In de regel gebruiken de consumenten de apparaten thuis en niet in een medische omgeving. De TENS-apparaten kunnen ook los van de medische context worden verkregen en gebruikt. De handleidingen bij de apparaten zijn duidelijk bedoeld voor consumenten en niet voor in de gezondheidszorg werkzame personen.
23. In rechtsoverweging 53 van het arrest heeft het HvJ overwogen dat de omstandigheid dat een product een CE-conformiteitsmarkering draagt niet doorslaggevend kan zijn voor de beoordeling of dit product bestemd is voor medische doeleinden in de zin van post 9018 van de GN. De rechtbank is van oordeel dat dit ook geldt voor de octrooiclassificatie van de TENS-apparaten. Het toetsingskader voor deze classificatie is heel anders dan dat voor de indeling van een product in de GN.
24. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de TENS-apparaten niet onder post 9018 van de GN kunnen worden ingedeeld.
GN-code 9019
25. Volgens het subsidiaire standpunt van eiseres moeten de TENS-apparaten worden ingedeeld in post 9019 van de GN. Eiseres stelt dat de TENS-technologie kleine, elektrische zwakstroomimpulsen zendt naar een specifieke zenuw via de op de huid geplaatste elektroden, met het doel de manier waarop neuronen signalen zenden, te veranderen en te voorkomen dat de pijnsignalen het brein bereiken. De TENS-apparaten kunnen met elektrische stroom de zenuwen prikkelen, waaronder ook zenuwen in spieren (bijvoorbeeld chronische rugpijn of spierpijn na lichamelijke inspanningen). Eiseres meent voorts dat de mechanische therapie niet is gelimiteerd tot spieren en gewrichten maar ook andere delen van het lichaam betreft. Met de TENS-apparaten wordt de pijnboodschap geblokkeerd en de bloedcirculatie en de afgifte van endorfinen gestimuleerd. Volgens eiseres ziet de mechanische therapie dus op de stroomimpulsen die via de pads naar een zenuw worden gezonden (de “mechanische weg”) om pijnsignalen te blokkeren, waardoor beweging van spieren en gewrichten gemakkelijker en aangenamer wordt.
26. In zijn reactie op het subsidiaire standpunt verwijst verweerder onder meer naar de rechtsoverweging 60 van het arrest Oliver Medical: “Wat post 9019 betreft, deze post omvat onder meer toestellen voor mechanische therapie. Uit de GS-toelichting op post 9019 blijkt dat deze toestellen in hoofdzaak worden gebruikt voor de behandeling van ziektes van gewrichten en spieren en dat deze behandeling in de regel wordt verricht volgens de aanwijzingen en onder het toezicht van een persoon met een medische opleiding. Hieruit volgt dat de (…) criteria (…) betreffende de bestemming van het product voor medische doeleinden mutatis mutandis gelden voor de uitlegging van post 9019 van de GN.”
27. Volgens de Toelichting IDR worden de toestellen voor mechanische therapie hoofdzakelijk gebruikt voor de behandeling van gewrichten en spieren, waarvan zij de bewegingen langs mechanische weg geleiden. De werking van de TENS-apparaten is gebaseerd op elektrische impulsen en het apparaat geleidt geen bewegingen langs mechanische weg. Indeling onder GN-code 9019 is reeds daardoor naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk. Uit het arrest Oliver Medical van HvJ blijkt ook dat voor de indeling onder GN-code 9019 sprake moet zijn van een apparaat bestemd voor medische doeleinden. Nu hiervoor is overwogen dat de TENS-apparaten niet kwalificeren als ‘apparaat of toestel voor de geneeskunde’ kan indeling evenmin onder GN-code 9019 plaatsvinden.
GN-code 8543
28. Nu naar het oordeel van de rechtbank indeling van de TENS-apparaten onder de posten 9018 of 9019 van de GN niet mogelijk is, moet worden beoordeeld of de apparaten onder een andere post, waaronder de door verweerder gehanteerde post 8543 van de GN dienen te worden ingedeeld (zie hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 17 is overwogen).
De rechtbank deelt het standpunt van verweerder dat het TENS-apparaat voor de indeling in de GN sterke gelijkenis vertoont met het in de Verordening (EG) van 1 augustus 2003, nr. 1386, punt 2 (PbEU 2003, L 196) genoemde ‘toestel voor spieroefening’ en dat TENS-apparaten met toepassing van het arrest van de HvJ van 4 maart 2004 in de zaak met kenmerk C-130/02 (Krings GmbH), ECLI:EU:C:2004:122 naar analogie van het toestel uit de indelingsverordening, moeten worden ingedeeld als ‘elektrisch toestel met een eigen functie’ onder goederencode 8543 7090.
Slotsom
29. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
30. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, voorzitter en mr. drs. C.M. van Wechem en mr. S. Kleij, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.