Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoekers sub 1]
[verzoeker sub 2 (1)]en
[verzoeker sub 2 (2)]
1.Het procesverloop
2.Feiten
Onder punt 6 is bepaald dat bewoners geen onredelijke hinder aan andere bewoners mogen veroorzaken. Mochten er toch gegronde klachten ontstaan inzake geluidsoverlast als gevolg van contactgeluiden, dan kan de algemene ledenvergadering dan wel het bestuur besluiten om over te gaan tot uitvoering van een onafhankelijke geluidsmeting door een erkende instantie. Bij een gemeten overschrijding van de geldende geluidsnormen dient de eigenaar voor eigen rekening de benodigde aanpassingen te maken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid van verzoekster [verzoeker sub 2 (1)]
Nietigheid van het besluit
naar het oordeel van het Bestuur geenonredelijke hinderkan ontstaan voor de overige Eigenaars en/of Gebruikers(onderstreping kantonrechter). Dit criterium kan niet opzij worden gezet door een bepaling uit het HHR. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat echter wel wat er gebeurt als de tekst van de overgangsbepaling zou worden aanvaard. Daarin staat immers:
Aangebrachte voorzieningen die strijdig zijn met dit reglement, maar aantoonbaar werden aangebracht vóór de inwerkingtreding ervan, kunnen in stand blijven tenzij door het bestuur wordt vastgesteld dat hiermeeonredelijke schadevoor andere bewoners ontstaat of geldende wettelijke normen worden overschreden(onderstreping kantonrechter)
.Anders dan de VvE heeft betoogd zijn de begrippen “onredelijke hinder” uit de splitsingsakte en “onredelijke schade” uit artikel 6.8.1. van het HHR niet inwisselbaar. Het begrip “onredelijke hinder” komt vaker voor in splitsingsaktes en modelreglementen. Bij onredelijke hinder gaat het in het algemeen om hinder die vermijdbaar is en die aanmerkelijk verdergaat dan de hinder die een normaal, dagelijks leefpatroon meebrengt (hof ’s-Hertogenbosch, 7 april 2020 ECLI:NL:GHSHE:2020:1211, r.o. 5.11). In beginsel zal dergelijke onredelijke hinder ook onrechtmatig zijn en tot (materiële of immateriële) schade leiden. Het HHR spreekt echter van
onredelijkeschade. Verzoekers hebben er terecht op gewezen dat daarmee de toetsingsmaatstaf uit het HHR beduidend hoger ligt dan de toetsingsmaatstaf uit de splitsingsakte. Dit impliceert immers dat er ook “redelijke schade” bestaat, een vorm van schade als gevolg van (onredelijke/onrechtmatige) hinder maar die toch geaccepteerd zou moeten worden. Een dergelijke implicatie is in strijd met de splitsingsakte.
Proceskosten