Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2023 op het verzet van
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , opposante
Procesverloop
Overwegingen
HvJ EU 6 oktober 2015, C-61/14, ECLI:EU:C:2015:655, Orizzonte Salute;
Ook heeft opposante verwezen naar een opinie uit de vakliteratuur inzake de toepassing van het Europees recht.
1. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven.
2. Het griffierecht bedraagt:
(…)
c. € 365 indien anders dan door een natuurlijke persoon beroep is ingesteld.
3. Indien het een beroepschrift tegen twee of meer samenhangende besluiten dan wel van twee of meer indieners tegen hetzelfde besluit betreft, is eenmaal griffierecht verschuldigd. Dit griffierecht is gelijk aan het hoogste van de bedragen die bij toepassing van het tweede lid verschuldigd zouden zijn geweest.
4. De griffier deelt de indiener van het beroepschrift mede welk griffierecht is verschuldigd en wijst hem daarbij op het bepaalde in het vijfde en zesde lid.
5. Het griffierecht dient binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort.
6. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
47. Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, heeft recht op een doeltreffende voorziening in rechte, met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden. Eenieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. Eenieder heeft de mogelijkheid zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen.
2. De door dit Handvest erkende rechten die voorkomen in bepalingen van de Verdragen, worden uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen die door deze Verdragen zijn gesteld.
3. Voor zover dit Handvest rechten bevat die corresponderen met rechten welke zijn gegarandeerd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zijn de inhoud en reikwijdte ervan dezelfde als die welke er door genoemd verdrag aan worden toegekend. Deze bepaling verhindert niet dat het recht van de Unie een ruimere bescherming biedt.
4. Voor zover dit Handvest grondrechten erkent zoals die voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, moeten die rechten in overeenstemming met die tradities worden uitgelegd.
“Volgens vaste rechtspraak is het verenigbaar met het fundamentele recht op effectieve rechterlijke bescherming om in het belang van de rechtszekerheid op straffe van verval redelijke beroepstermijnen voor te schrijven die zowel de particulier als de betrokken administratie bescherming bieden. Dergelijke termijnen mogen de uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken (zie in die zin arrest Pelati, C-603/10, EU:C:2012:639, punt 30 en de aldaar aangehaalde rechtspraak)”De rechtbank ziet voldoende aanleiding om het in dit arrest gedefinieerde criterium dat in de nationale regelgeving van een lidstaat opgenomen formeelrechtelijke toegangseisen voor een gerechtelijke procedure ‘de uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk mogen maken’ ook van toepassing te achten op de heffing van griffierechten. De rechtbank acht het opwerpen van een beperkte drempel, hetgeen blijkens de wetsgeschiedenis met de heffing van griffierecht ook is beoogd en waarmee de administratie wordt beschermd tegen kostbare en tijdrovende bagatelprocedures, eveneens in het belang van de rechtszekerheid.
HvJ EU
‘De objectieve beoordeling bestaat uit een toetsing of, onafhankelijk van de persoonlijke opstelling van de rechter, op grond van bepaalde verifieerbare feiten diens onpartijdigheid in twijfel kan worden getrokken.’
27 oktober 2022. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittingsuitspraak in stand blijft.