Beoordeling door de rechtbank
21. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, r.o. 39 en 45). De inhoud van GS- en GN- toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie 26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, r.o. 24).
22. Voorts kan voor de indeling onder de juiste post de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie Hof van Justitie 17 maart 2005, C-467/03 (Ikegami Electronics Europe GmbH), r.o. 23).
23. De wettelijke verschuldigdheid van bij uitnodiging tot betaling geheven rechten kan worden betwist door binnen drie jaar te verzoeken deze terug te betalen. Voor het antwoord op de vraag of de geheven rechten wettelijk zijn verschuldigd is een redelijke verdeling van de bewijslast het uitgangspunt (zie het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3178). 24. Eiseres wil afwijken van de door haar opgegeven goederencode bij invoer. Zij heeft een verzoek om terugbetaling gedaan bijna twee jaar nadat de invoer heeft plaatsgevonden. Bij de invoer zijn de goederen niet gecontroleerd, er zijn geen monsters genomen en er is geen nader onderzoek gedaan naar de goederen. Naar het oordeel van de rechtbank brengt onder deze omstandigheden een redelijke verdeling van de bewijslast mee dat het op de weg van eiseres ligt de door haar voorgestane en door verweerder betwiste indeling van de ingevoerde goederen aannemelijk te maken.
25. Eiseres heeft aangevoerd dat het gebruiksdoel en de objectieve karakteristieken van de Ninebot Mini Pro hoofdzakelijk zijn het vermaak van personen en dit betekent volgens eiseres dat de Ninebot Mini Pro naar zijn functie reeds moet worden ingedeeld onder de post ‘speelgoed’ en dus onder post 9503. Dat het product niet letterlijk wordt genoemd in de toelichting IDR onder ‘speelgoed op wielen’ is niet relevant voor de indeling, omdat de toelichting IDR geen uitputtend overzicht maar slechts voorbeelden van speelgoed geeft. Op grond van aantekening 1 op Afdeling XVII van de GN worden artikelen behorende tot GN-post 9503 niet ingedeeld in GN-post 8711. Op basis van indelingsregel 1 kan de Ninebot Mini Pro daarom niet onder GN-post 8711 worden ingedeeld, aldus eiseres.
26. De rechtbank overweegt dat de Ninebot Mini Pro 262 bij 546 mm groot is, het hoofdframe een hoogte heeft van 611-866 mm en ongeveer 12,8 kg netto weegt. Het bestaat uit een platform met in het midden een stuurstang met een kniebedieningskussen. Het platform heeft twee wielen, één aan iedere zijde. De gebruiker gaat met beide voeten op het platvorm staan en klemt de stuurstang tussen de knieën. Het product wordt aangedreven door een elektrische motor. De Ninebot Mini Pro is voorzien van spatborden, een dashboard, een oplaadbare accu en een oplaadpoort. De gebruiker bedient de Ninebot Mini Pro door middel van lichaamsbewegingen, namelijk door het gewicht te verplaatsen en met de knieën tegen de stuurstang te leunen. In de gebruiksaanwijzing wordt het product omschreven als een elektrisch balanceervoertuig met een toepassing voor mobiele apparaten.
27. De rechtbank overweegt dat aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van de Ninebot Mini Pro niet kan worden vastgesteld dat het product ‘speelgoed’ of ‘vermaak’ als inherente bestemming heeft. Uit de overgelegde gebruikershandleiding blijkt dat de Ninebot Mini Pro door de producent wordt omschreven als een balanceervoertuig. Verder zijn in de gebruikershandleiding waarschuwingen opgenomen met betrekking tot het maken van bepaalde bewegingen, terwijl die bewegingen bij uitstek een speels karakter hebben, zoals heen en weer schommelen, abrupt versnellen of vertragen en rijden over hellingen en obstakels. Daarnaast worden gebruikers gemaand geen stunts van welke aard dan ook uit te voeren. Tevens beschikt de Ninebot Mini Pro over (zelf)balancerende elementen, hetgeen er naar het oordeel van de rechtbank op duidt dat het product meer is gericht op het comfort van de gebruiker tijdens het voortbewegen dan op het aanleren van nieuwe vaardigheden als spelelement.
28. De stelling van eiseres dat de Ninebot Mini Pro in speelgoedwinkels wordt verkocht, waardoor het product moet worden aangemerkt als speelgoed, volgt de rechtbank niet. Dat de Ninebot Mini Pro via de speelgoedhandel wordt aangeboden, kan als aanwijzing dienen voor de indeling. Echter, als op zichzelf staand feit is dat niet afdoende om de Ninebot Mini Pro als speelgoed aan te merken. Op pagina drie van het beroepschrift is een afbeelding opgenomen, waaruit blijkt dat de Ninebot Mini Pro aangeboden is geweest door een speelgoedwinkel. Daarbij is de volgende beschrijving gegeven:
“
met deze zwarte Ninebot By Segway miniPRO rij je op een geheel nieuwe manier naar je plaats van bestemming. De Ninbot by Segway miniPRO maakt je rit nog sneller en leuker.”
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze tekst dat de fabrikant bij het aanprijzen van de Ninebot Mini Pro het vervoerselement voorop stelt. Dat eiseres ter zitting heeft aangevoerd dat men ook voor het plezier een rit kan maken, doet hier niet aan af. Dit is bij vele andere vervoermiddelen, zoals de fiets en de auto, ook het geval.
29. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen en de inherente bestemming van het product zoals hiervoor besproken, is de rechtbank van oordeel dat hetgeen hiervoor is overwogen niet kan leiden tot indeling onder GN-post 9503.
30. Eiseres voert verder aan dat de Ninebot Mini Pro niet bestemd en niet geschikt is om op veilige en doelmatige wijze te functioneren als transportmiddel. Het product is niet aangewezen als bijzondere bromfiets als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 en dus niet toegelaten tot de openbare weg. Dit maakt de Ninebot Mini Pro niet bestemd en niet geschikt als transportmiddel in de zin van GN-post 8711, aldus eiseres.
31. De rechtbank volgt dit betoog niet. De nationale regelgeving van de afzonderlijke lidstaten, in dit geval Nederland, is niet bepalend voor de indeling van een goed in de GN. Voorts volgt uit de bewoordingen van en de toelichting op GN-post 8711 niet dat toelating tot de openbare weg een voorwaarde is voor de indeling onder deze post. Vervoer kan immers ook plaatsvinden op andere plaatsen dan de openbare weg, zoals (eigen) terreinen, haventerreinen en (fabrieks)hallen. De rechtbank is dus van oordeel dat, anders dan door eiseres is betoogd, dat het niet toelaten van de Ninebot Mini Pro op de openbare weg de indeling onder GN-post 8711 niet in de weg staat.
32. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verweerder de Ninebot Mini Pro terecht heeft ingedeeld onder GN-post 8711 90.
33. De rechtbank beoordeelt de toepasselijke indeling niet alleen aan de hand van de aangevoerde gronden, maar deelt een goed zelf in. Verweerder heeft het product ingedeeld onder GN-onderverdeling 8711 90 10, die inhoudt: rijwielen met een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van niet meer dan 250 watt. Ter zitting is het nominaal continu vermogen van de Ninebot Mini Pro aan de orde geweest. In de gebruikershandleiding is een nominaal vermogen van 2x400 watt vermeld. Naar de rechtbank voorkomt is, gelet op dit wattage, indeling onder GN-onderverdeling 8711 90 90 aangewezen, omdat hieronder worden ingedeeld andere rijwielen dan rijwielen met een nominaal continu vermogen van niet meer dan 250 watt. Echter, bij GN-onderverdeling 8711 90 90 is hetzelfde tarief van toepassing als bij GN-onderverdeling 8711 90 10 (namelijk 6%). De nadere GN-onderverdeling is dus niet relevant voor het verzoek om terugbetaling en kan dus niet leiden tot een gegrond beroep.