ECLI:NL:RBNHO:2023:14147

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10692781 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Na het opleggen van de boete heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 27 oktober 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de hoorplicht was geschonden en verzocht om een matiging van de boete met 25%. De kantonrechter oordeelde echter dat het standpunt van de gemachtigde geen steun vond in het recht. De kantonrechter verwees naar eerdere arresten van het hof, waarin werd gesteld dat een schending van de hoorplicht pas kan leiden tot compensatie als er sprake is van een ontvankelijk beroep.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak benadrukt dat het instellen van hoger beroep mogelijk is binnen zes weken na de toezending van de uitspraak, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10692781 \ WM VERZ 23-594
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 november 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Adviesbureau Skandara (P.C. van den Aarsen).

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat wegens schending van de hoorplicht ook in dit geval, waarin de betrokkene zelf beroep bij de officier van justitie heeft ingesteld en dit beroep te laat was ingesteld, de kantonrechter consequentie moet verbinden dat het bedrag van de boete wordt gematigd met 25%. Gemachtigde van de betrokkene verwijst daarbij naar de arresten van het hof [1] .
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Het standpunt van gemachtigde van de betrokkene vindt geen steun in het recht.
Het hof heeft in zijn arrest [2] het structureel niet horen door de officier van justitie van een betrokkene die zonder (professioneel) gemachtigde procedeert, aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wahv (ov. 16). Dit impliceert dat aan compensatie van de schade in verband met die schending van de hoorplicht eerst kan worden toegekomen wanneer sprake is van een ontvankelijk beroep tegen de inleidende beschikking. Daarvan is in dit geval geen sprake. [3] De aangevoerde grond treft geen doel.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te vinden op
2.Vgl. de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.
3.Vgl. de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2023, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2023:7023.