ECLI:NL:GHARL:2023:7023
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schending hoorplicht en niet-ontvankelijkheid beroep tegen inleidende beschikking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 20 februari 2023 een beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde, maar het beroep tegen de inleidende beschikking niet-ontvankelijk verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend.
De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie de hoorplicht had geschonden, maar verklaarde de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep tegen de inleidende beschikking vanwege termijnoverschrijding. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de sanctie van € 250,- gematigd had moeten worden met 25% vanwege de schending van de hoorplicht. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen ontvankelijk beroep tegen de inleidende beschikking was, omdat de betrokkene geen reden voor de termijnoverschrijding had aangevoerd.
Het gerechtshof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. Het hof stelt dat compensatie van schade in verband met de schending van de hoorplicht pas kan worden toegekend wanneer er sprake is van een ontvankelijk beroep tegen de inleidende beschikking, wat in dit geval niet aan de orde is. De beslissing van de kantonrechter wordt derhalve bevestigd en het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen.