ECLI:NL:RBNHO:2023:13972

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
HAA 22/2211, 22/2145, 22/5610, 23/4123, 23/4124
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van Wob- en Woo-verzoeken met betrekking tot het dossier Tuin van Jonker en de vraag naar misbruik van recht

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 28 december 2023, worden de beroepen van eiser tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem beoordeeld. Eiser heeft meerdere Wob- en Woo-verzoeken ingediend met betrekking tot het dossier 'Tuin van Jonker', waarin hij verzoekt om openbaarmaking van documenten en informatie over integriteitskwesties. De rechtbank behandelt de verzoeken en de daaropvolgende besluiten van de gemeente, waarbij verweerder de verzoeken van eiser afwees op grond van misbruik van recht. Eiser heeft sinds 2013 meer dan zestig verzoeken ingediend, waarvan een groot aantal verband houdt met het dossier 'Tuin van Jonker'. De rechtbank concludeert dat de verzoeken van eiser niet zijn ingediend met het doel om publieke informatie te verkrijgen, maar eerder om zijn ongenoegen over de gemeente en individuele ambtenaren te uiten. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht, en verklaart de beroepen ongegrond. De rechtbank benadrukt dat toekomstige verzoeken van eiser op zichzelf beoordeeld moeten worden, en dat deze uitspraak niet betekent dat elk verzoek van eiser misbruik van recht inhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/2211, 22/2145, 22/5610, 23/4123, 23/4124

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 december 2023 in de zaken tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder

gemachtigde: mr. F.J.H. van Tienen, advocaat te Den Haag.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de besluiten van verweerder op verzoeken van eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) en de Wet open overheid (hierna: Woo).
1.2
Verweerder heeft met de besluiten van 18 november 2021, 17 juni 2021, 18 mei 2022, 23 november 2022 en 27 december 2022 op die verzoeken beslist.
1.3
Met de besluiten van 7 april 2022, 26 april 2022, 11 oktober 2022 en 31 mei 2023 en 20 juni 2023 (hierna: de bestreden besluiten I, II, III, IV en V) heeft verweerder beslist op de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten. De beroepen van eiser richten zich tegen deze besluiten.
1.4
Verweerder heeft in alle zaken een verweerschrift ingediend.
1.5
Eiser heeft verzocht om de heren [naam 1] van de gemeente Haarlem en [naam 2] van Nieuw-script als getuigen op te roepen. De rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen.
1.6
De rechtbank heeft de beroepen op 16 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, vergezeld door [naam 3] , en verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, vergezeld door mr. R. Braeken, gemeenteambtenaar.

Achtergrond van de zaken

2.1
In 2013 heeft de gemeente Haarlem meegewerkt aan de tenaamstelling in de openbare registers van een stuk openbare grond van 15 vierkante meter op grond van verjaring op naam van personen waarvan eiser toen een van de buren was. De grond was onderdeel van grond die bekend staat als de ‘Tuin van Jonker’. Eiser heeft de juistheid van de constatering, dat sprake was van verjaring, ter discussie gesteld. De gemeente heeft later erkend dat er met betrekking tot deze kwestie een of meer fouten zijn gemaakt. Deze kwestie duiden partijen aan als het dossier ‘Tuin van Jonker’.
2.2
Op 10 juli 2014 heeft eiser een klacht ingediend bij de Nationale ombudsman. De
Nationale ombudsman is tot de conclusie gekomen dat de gemeente een fout heeft gemaakt, maar dat zij deze op een behoorlijke wijze heeft hersteld. Tevens heeft de Nationale ombudsman eiser verzocht te reageren op het verzoek van de gemeente om een (bemiddelings)gesprek te voeren met eiser waarbij de Nationale ombudsman als gespreksleider optreedt. Eiser heeft het verzoek van de gemeente om een bemiddelingsgesprek afgewezen. Bij brief van 17 november 2014 heeft verweerder eiser meegedeeld het te betreuren dat eiser niet tevreden is met de uitkomsten, maar dat, nu de fout erkend en hersteld is, het tijd is om het dossier ‘Tuin van Jonker’ af te sluiten. In een e-mail van 18 november 2014 heeft eiser aangegeven de zaak niet te zullen laten rusten.
2.3
Vervolgens heeft eiser een verzoek ingediend bij de Nationale
ombudsman om herziening van de beslissing op zijn eerder ingediende klacht. In reactie hierop heeft de Nationale ombudsman geconcludeerd dat
er geen reden was voor herziening, omdat geen sprake was van bewust onjuist handelen van de zijde van de gemeente.
2.4
Ten aanzien van andere klachten van eiser, die eiser bij de gemeente heeft ingediend, heeft het Meldpunt integriteit van de gemeente Haarlem geconcludeerd dat de meldingen die eiser doet in zijn brief van 24 september 2015 niet nopen tot een onderzoek onder de Regeling Integriteitsmeldingen van de gemeente Haarlem.
2.5
Eiser heeft meerdere keren en tegen verschillende medewerkers van de gemeente
aangifte gedaan bij de politie, c.q. het Openbaar Ministerie, van het (gesteld) plegen van strafbare feiten. Op 29 oktober 2014 heeft eiser een brief gestuurd aan de hoofdofficier van justitie van het Arrondissementsparket Noord-Holland. Eiser heeft in deze brief ambtenaren, burgers en wethouders beschuldigd van (onder meer) ‘corruptie’, ‘ernstige schendingen van de basisnormen integriteit’, ‘bedrog en valsheid in geschriften’ en ‘obstructie van de rechtsgang’. Het Openbaar Ministerie heeft in de aangiften van eiser geen aanleiding gezien om een onderzoek in te stellen.
2.6
In januari 2023 heeft eiser bij de politie, c.q. het Openbaar Ministerie, aangifte gedaan tegen mevrouw [naam 4] , [functie] bij de gemeente Haarlem, ‘wegens smaad dan wel laster’ en ‘ambtsmisdrijven’. Ook deze aangifte heeft het Openbaar Ministerie na een kort onderzoek niet verder in behandeling genomen.
2.7
Op 6 maart 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiser en burgemeester Wienen. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de burgemeester een onderzoek ingesteld naar de behandeling van het dossier ‘Tuin van Jonker’. In een brief van 17 juli 2020 heeft de burgemeester geconcludeerd dat er geen aanwijzing is dat sprake was van kwade opzet of niet integer handelen aan de kant van de gemeente. Eiser is niet ingegaan op het aanbod van de burgemeester om een afrondend gesprek te hebben. Op 22 maart 2022 is een poging tot mediation ondernomen, maar eiser heeft geweigerd aan de mediation deel te nemen en vervolgens een Wob-verzoek ingediend om informatie over de mediator.
2.8
Eiser heeft sedert 2013 meer dan zestig verzoeken om openbaarmaking van documenten ingediend, waarvan een groot deel betrekking had of samenhing met de ‘Tuin van Jonker’. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder een groot aantal documenten openbaar gemaakt.
2.9
Als bijlage bij het verweerschrift heeft verweerder alle door eiser ingediende Woo- en Wob-verzoeken genummerd bijgevoegd. De rechtbank houdt bij de verwijzing in deze uitspraak naar die verzoeken deze nummering aan.
Op 5 augustus 2013 heeft eiser het eerste verzoek ingediend, gerelateerd aan het dossier ‘Tuin van Jonker’ (verzoek 1). Na dit verzoek volgden meerdere verzoeken waarin eiser specifiek ‘Tuin van Jonker’ noemt (verzoeken 3, 4, 5, 10, 16, 37, 41, 46, 47, 49, 52, 53, 54, 57en 58). In het verlengde hiervan heeft eiser verzoeken ingediend die raken aan zijn onderzoek naar de ‘Tuin van Jonker’. Vervolgens is eiser in dit verband een onderzoek gestart naar de integriteit van medewerkers van de gemeente Haarlem en naar aanleiding daarvan heeft hij ook verzoeken om openbaarmaking van informatie daarover ingediend. Het gaat hierbij om zeventien verzoeken, namelijk verzoek 8 over verjaringszaken in het algemeen, verzoek 9 over wethouder [naam 5] ‘die niet aan integriteitseisen voldoet’, verzoek 11, 19 en 31 over ‘illegale grondannexaties’, verzoek 17 en 21 over e-mails van [naam 6] , verzoek 22 over correspondentie tussen klachtencoördinatoren en de Nationale ombudsman, verzoeken 34 en 38 over de afhandeling van een klacht tegen de heer [naam 7] , verzoek 40 over driehoekoverleg tussen gemeente-politie-OM naar aanleiding van aangiftes, verzoek 44 (vervolg op verzoek 41 aangifte tegen ambtenaar), verzoek 55 over integriteitsverklaringen van de leden van het Meldpunt integriteit, verzoek 56 over communicatie waarbij mevrouw [naam 8] betrokken is geweest, verzoek 60 over interne communicatie van een bezwaarcommissie, verzoek 61 over mediation en verzoek 62 over integriteit.
De overige 29 verzoeken zien op andere onderwerpen en zijn niet gerelateerd aan het dossier ‘Tuin van Jonker’.

Totstandkoming van de bestreden besluiten

Bestreden besluit I van 7 april 2022 (HAA 22/2211)
3.1
Op 9 september 2021 heeft eiser verzocht om openbaarmaking van informatie over het integriteitsbeleid van de gemeente Haarlem.
“Ik verzoek u derhalve, mij beroepende op de WOB, om digitale kopieën van alle documenten - inclusief bijlagen en gerelateerde documenten - die gaan over of enige relatie hebben met;
1. Integriteitsbeleid;
2. Integriteitsmeldingen;
3. Integriteit gerelateerde klachten;
4. Klachten over gebrek aan opvolging van deze;
5. Met de melders van de schendingen of indieners van klachten; die zich in de elektronische systemen en hun back-ups (te denken aan emailboxen, email archieven.
Email back-ups, fileshares, persoonlijke storage, berichtenapps op de telefoon, bevinden) gealerteerd aan de (gebruikers)accounts van:
• Burgemeester Wienen;
• Hoofd JuzA, mw. [naam 4] ;
• Huidige gemeentesecretaris mw. [naam 9] ;
• Voormalig gemeentesecretaris Dhr. [naam 10] ;
• Alle huidige en voormalige medewerkers van uw meldpunt Integriteit.
Oftewel alles dat ook maar iets te maken met integriteit dat te vinden is of was in ICT systemen gebruikt door voornoemde functionarissen.”
3.2
Op 3 november 2021 heeft eiser verzocht om openbaarmaking van alle e-mails over ‘Tuin van Jonker’ en de daaropvolgende integriteitsmeldingen en klachten. Hij verzoekt:
“Met een recente uitspraak van de bestuursrechter, HAA 18/4138 WOB KLO2, in de hand, verzoek ik u, mij beroepende op de WOB, om digitale kopieën van alle email - inclusief eventuele bestandsbijlagen- die te maken hebben met de ontwikkeling van de Tuin van Jonker, de frauduleuze verjaringszaak [adres 1] , de opvolgende (integriteits-) meldingen en klachten van omwonenden inclusief mijzelf, en de afhandeling (of liever het negeren en verdoezelen ervan) door uw medewerkers... Deze expliciet uit de email back-ups die gemaakt zijn van de email accounts van: 1. [naam 11] en 2. [naam 12] Omdat uw medewerkers nogal wat te verbergen hebben, verzoek ik u nadrukkelijk een objectief derde ALLE email back-ups te laten doorzoeken op bestanden die aan de voornoemde kwalificaties voldoen. Steekwoorden zouden kunnen zijn (niet uitputtend): Tuin van Jonker, [eiser] , Verjaring, Grondannexatie, [naam 13] , [naam 14] , [straat 1] ,
[straat 2] , [adres 2] en de namen van boven genoemde ambtenaren. U mag zich qua tijdsduur beperken vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2020.”
3.3
Met het besluit van 18 november 2021 heeft verweerder deze verzoeken van eiser afgewezen onder de overweging dat sprake is van een herhaald verzoek in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verweerder de informatie waar eiser om verzoekt bij beslissingen op eerdere verzoeken al heeft beoordeeld en (gedeeltelijk) openbaar heeft gemaakt.
3.4
Met het bestreden besluit I van 7 april 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Verweerder heeft daarbij het advies van de commissie bezwaarschriften van 10 februari 2022 overgenomen.
“De commissie heeft tijdens de hoorzitting aan bezwaarde gevraagd wat hij nog mist aan informatie of nog nodig heeft aan informatie over het onderwerp waar de Wob-verzoeken betrekking op hebben. Bezwaarde heeft in reactie op die vraag duidelijk naar voren gebracht dat de Wob-verzoeken zijn ingediend om zijn eigen belang te dienen. Zo wil hij door gebruik te maken van Wob-verzoeken nagaan of andere personen op dezelfde, naar eigen woorden van bezwaarde, ‘schofterige wijze’ worden behandeld. Tevens zoekt hij documenten ter bewijsvoering van een nieuw gestarte procedure bij de Nationale Ombudsman die gericht is tegen de gemeente Haarlem. Uit de verklaringen van bezwaarde blijkt dus niet dat met het indienen van Wob verzoeken openbaarmaking voor eenieder wordt nagestreefd. Dat bezwaarde geen openbaarmaking voor eenieder nastreeft, blijkt ook uit de handelwijze van bezwaarde. Bezwaarde heeft meegedeeld dat hij over documenten beschikt die het college volgens hem openbaar zou moeten maken, maar dat hij gelet op de wijze waarop de gemeente hem heeft behandeld niet bereid is mee te delen welke documenten dit zijn. Ook heeft bezwaarde meegedeeld dat hij behulpzaam zou kunnen zijn bij het specificeren van zijn Wob verzoeken, maar dat hij niet geneigd is om enigszins toeschietelijk te zijn richting de gemeente. Verder is bezwaarde tijdens de hoorzitting niet ingegaan op het aanbod van de afdelingsmanager om tot een werkbare
relatie te komen. De proceshouding van bezwaarde vormt aldus een onnodige belemmering voor een adequate en spoedige besluitvorming hetgeen de openbaarmaking van informatie frustreert. Voor zover bezwaarde heeft beoogd duidelijk te maken dat hij de verkregen informatie op internet plaatst, overweegt de commissie dat de door bezwaarde gebruikte website sinds 2016 niet meer actief is. Gelet op het vorenstaande concludeert de commissie dat de handelwijze van bezwaarde ziet op de situatie waarin de indiener van de Wob-verzoeken zijn bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die is gegeven.”
Bestreden besluit II van 26 april 2022 (HAA 22/2145)
4.1
Op 27 april 2021 heeft eiser verzocht om openbaarmaking van alle e-mails over ‘Tuin van Jonker’ en de daaropvolgende integriteitsmeldingen en klachten. Hij verzoekt:
“Met een recente uitspraak van de bestuursrechter, HAA 18/4138 WOB KLO2, in de hand, verzoek ik u, mij beroepende op de WOB, om digitale kopieën van alle email - inclusief eventuele bestandsbijlagen- die te maken hebben met de ontwikkeling van de Tuin van Jonker, de frauduleuze verjaringszaak [adres 1] , de opvolgende (integriteits-) meldingen en klachten van omwonenden inclusief mijzelf, en de afhandeling (of liever het negeren en verdoezelen ervan) door uw medewerkers... Deze expliciet uit de email back-ups die gemaakt zijn van de email accounts van: 1. [naam 15] 2. [naam 16] 3. [naam 17] 4. [naam 18] 5. [naam 19] 6. [naam 20] 7. [naam 21] 8. [naam 22] 9. [naam 23] . Omdat betrokken personen nogal wat te verbergen hebben, verzoek ik u nadrukkelijk een objectief derde ALLE email back-ups te laten doorzoeken op bestanden die aan de voornoemde kwalificaties voldoen. Steekwoorden zouden kunnen zijn (niet uitputtend): Tuin van Jonker, [eiser] , Verjaring, Grondannexatie, [naam 13] , [naam 14] , [straat 1] , [straat 2] , [adres 2] en de namen van boven genoemde ambtenaren. U mag zich qua tijdsduur beperken vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2020.”
4.2
Op 29 juli 2021 heeft eiser een nagenoeg identiek verzoek ingediend als het verzoek van 27 april 2021, en daarbij verweerder verzocht om de back-up van de mailbox van [naam 24] te doorzoeken.
4.3
Met de besluiten van 17 juni 2021 (verzonden op 25 juni 2021) en 16 september 2021 (verzonden 21 september 2021) heeft verweerder de verzoeken van eiser afgewezen, onder de overweging dat verweerder niet over meer documenten beschikt dan die al zijn verstrekt op grond van eerder door eiser ingediende Wob-verzoeken. Eiser heeft, aldus verweerder, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er meer documenten bij verweerder berusten.
4.4
Eiser heeft op 2 juli 2021 en 12 oktober 2021 bezwaar gemaakt tegen voornoemde besluiten.
4.5
Op 6 april 2022 heeft eiser beroep ingesteld het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen het besluit van 17 juni 2021.
4.6
Met het bestreden besluit II van 26 april 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 17 juni 2021 niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Verweerder is daarbij afgeweken van het advies van de commissie bezwaarschriften van 12 november 2021 en heeft verwezen naar het advies van 10 februari 2022, waarin de commissie bezwaarschriften ten aanzien van de verzoeken van 9 september 2021 en 3 november 2021 van eiser tot het oordeel kwam dat eiser misbruik maakt van recht (zie r.o. 3.4). Het verzoek van 27 april 2021 is volgens verweerder nagenoeg identiek aan het verzoek van 3 november 2021.
Bestreden besluit III van 11 oktober 2022 (HAA 22/5610)
5.1
Op 8 april 2022 heeft eiser verzocht om openbaarmaking van alle digitale afschriften van alle documenten die zijn gelieerd aan het besluit van verweerder met kenmerk JZ/2021/679597 (bestreden besluit I)). Dit verzoek ziet, aldus eiser, uitsluitend op interne communicatie per mail of andere berichten services zoals SMS, Whatsapp, of Signal (zeker ook van Jos Wienen) van betrokken ambtenaren, bestuurders en leden van de bezwaarcommissie.
5.2
Op 8 april 2022 heeft eiser verder verzocht om openbaarmaking van informatie over het inhuren van mediators zoals de heer [naam 25] door de gemeente Haarlem vanaf 1 januari 2015. Eiser verwacht hierbij tenminste de opdrachtomschrijvingen, voortgangsrapportages, eindrapportages en alle overige communicatie, geordend per dossier.
5.3
Op 1 mei 2022 heeft eiser verzocht om openbaarmaking van informatie over de behandeling van integriteitsmeldingen door de gemeente.
5.4
Bij drie afzonderlijke besluiten van 18 mei 2022 heeft verweerder deze drie verzoeken buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht, als bedoeld in artikel 4.6 van de Woo.
5.5
Met het bestreden besluit III van 11 oktober 2022 heeft verweerder de besluiten van 18 mei 2022 in stand gelaten onder verwijzing naar het advies van commissie bezwaarschriften van 21 september 2022.
"De commissie is van oordeel dat het college op basis van de hiervoor weergegeven verzoeken terecht heeft kunnen stellen, dat bezwaarde zijn bevoegdheid om Wob- en Woo-verzoeken in te dienen niet aanwendt om publieke informatie te verkrijgen, maar om zijn frustratie over de handelwijze van het college te uiten. Daarbij betrekt de commissie dat de verzoeken een nauwe samenhang vertonen met het besluit op bezwaar van 7 april 2022, waarbij het college het bezwaar van bezwaarde in een andere Wob-zaak niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens misbruik van recht. Deze samenhang blijkt volgens de commissie zowel uit de datum als uit de inhoud van de verzoeken. Bezwaarde heeft twee van de onderhavige verzoeken een dag na de beslissing op bezwaar ingediend, namelijk op 8 april 2022. Het derde verzoek heeft bezwaarde enkele weken later, namelijk op 1 mei 2022 ingediend. Daarnaast hebben de verzoeken betrekking op informatie uit het dossier Tuin van Jonker en de integriteitsmeldingen inzake dat dossier. Het verzoek van 8 april 2022 ziet op openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de beslissing op bezwaar van 7 april 2022. Het verzoek van 8 april 2022 en het verzoek van 1 mei 2022 betreffen de openbaarmaking van informatie over respectievelijk het inhuren van mediators en het behandelen van integriteitskwesties. Deze verzoeken zijn ingediend naar aanleiding van het geschil dat in 2011 is ontstaan tussen bezwaarde en de gemeente over het dossier Tuin van Jonker. Gelet hierop heeft het college zich naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen, dat er sprake is van een patroon waarbij bewaarde steeds weer nieuwe Wob- en Woo-verzoeken indient, omdat hij het niet eens is met de wijze waarop het college zijn verzoeken en integriteitsklachten heeft behandeld."
Bestreden besluit IV van 31 mei 2023 (HAA 23/4123)
6.1
Op 11 oktober 2022 heeft eiser verweerder verzocht om informatie openbaar te maken op grond van de Woo over het voornoemde besluit op bezwaar van 11 oktober 2022 (bestreden besluit III).
6.2
Met het besluit van 23 november 2022 heeft verweerder het verzoek van eiser op grond van artikel 4.6 van de Woo buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht.
6.3
Met het bestreden besluit van 31 mei 2023 (verzonden op 7 juni 2023) heeft verweerder het besluit van 23 november 2022 in stand gelaten onder verwijzing naar het advies van commissie bezwaarschriften van 16 mei 2023.
“Samengevat komt de commissie tot het oordeel, dat het college in redelijkheid heeft kunnen vaststellen dat bezwaarde met zijn Wob- en Woo-verzoeken een oneigenlijk doel nastreeft, dat het gaat om een grote hoeveelheid verzoeken, dat er sprake is van een patroon waarbij bezwaarde uit frustratie steeds nieuwe verzoeken indient en dat er sprake is van onwillige en vijandige proceshouding van bezwaarde. Deze feiten en omstandigheden tezamen maken naar het oordeel van de commissie dat het college, met inachtneming van de toelichting bij de totstandkoming van het artikel 4:6 van de Woo en de schriftelijke reactie die namens het college is opgesteld ten behoeve van de hoorzitting, terecht en op juiste gronden heeft gesteld, dat er sprake is van misbruik van recht en het verzoek om die reden niet in behandeling heeft genomen.”
Bestreden besluit V van 20 juni 2023 (HAA 23 /4124)
7.1
Op 20 november 2022 heeft eiser verweerder verzocht om heroverweging van de in zijn verzoek genoemde besluiten die zien op het dossier ‘Tuin van Jonker’ (eiser noemt in totaal 16 besluiten) op grond van de artikelen 5.3 en 5.5 van de Woo.
7.2
Met het besluit van 27 december 2022 heeft verweerder het verzoek van eiser op grond van artikel 4.6 van de Woo buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht.
7.3
Met het bestreden besluit V van 20 juni 2023 (verzonden op 21 juni 2023) heeft verweerder het besluit van 27 december 2022 in stand gelaten onder verwijzing naar het advies van commissie bezwaarschriften van 13 juni 2023. Het advies van commissie bezwaarschriften is qua inhoud identiek aan het advies dat aan het bestreden besluit IV van 31 mei 2023 ten grondslag ligt.

Beoordeling door de rechtbank

Aanvullende stukken van 15 oktober 2023
8. Eiser heeft op zondag 15 oktober 2023 om 17:13 uur per mail aanvullende stukken ingediend, waar de rechtbank eerst na de zitting van 16 oktober 2023 kennis van heeft kunnen nemen. Vanwege de (te) late indiening laat de rechtbank deze stukken bij de beoordeling van de beroepen buiten beschouwing. Het alsnog in de beoordeling betrekken van die stukken en het daartoe heropenen van het onderzoek, is in strijd met een goede procesorde.
Ten aanzien van het beroep niet tijdig (HAA 22/2145)
9.1
Eiser heeft op 6 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen het besluit van 17 juni 2021. Verweerder heeft hangende deze procedure met het besluit van 26 april 2022 (bestreden besluit II) alsnog op het bezwaar beslist. Gesteld noch gebleken is dat eiser nog belang heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
9.2
De beslistermijn op het bezwaar van 2 juli 2021 was ten tijde van de ingebrekestelling op 9 maart 2022 voorbij en eiser heeft het beroep niet tijdig na het verstrijken van twee weken van op 6 april 2022 ingediend. Er is echter geen grond voor proceskostenvergoeding omdat niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
9.3
Het beroep wordt op grond artikel 6:20, derde lid, van de Awb geacht ook te zijn gericht tegen het bestreden besluit II van 26 april 2022. Eiser kan zich niet met dit besluit verenigen.
Ten aanzien van alle beroepen inhoudelijk
Juridisch kader
10.1
Op 1 mei 2022 is de Woo in werking getreden. In artikel 10.1 van de Woo is bepaald dat de Wob wordt ingetrokken. Er is niet voorzien in bijzonder overgangsrecht. Dat betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft en verweerder die nieuwe wet bij nadien genomen besluiten moest toepassen. Nu verweerder de bestreden besluiten I en II vóór 1 mei 2022 heeft genomen, dient de rechtbank bij de beoordeling van die besluiten in beroep nog de Wob toepassen. In deze besluiten heeft verweerder het bezwaar van eiser met toepassing van het leerstuk misbruik van recht niet-ontvankelijk verklaard.
10.2
Voor de overige besluiten geldt de Woo als toetsingskader. In artikel 4.6 van de Woo is de anti-misbruikregel opgenomen. Daarin staat dat indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, kan besluiten het verzoek niet te behandelen. Verweerder heeft de verzoeken van eiser waarop met toepassing van de Woo is besloten, met toepassing van voornoemd artikel buiten behandeling gesteld. De bezwaren daartegen heeft verweerder bij de bestreden besluit III, IV en V ongegrond verklaard.
10.3
De vraag die voorligt is of verweerder in de bestreden besluiten de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk kon verklaren, dan wel de verzoeken buiten behandeling kon stellen, omdat eiser daarmee misbruik maakt van recht. Voor de beantwoording van die vraag zijn in de rechtspraak verschillende uitgangspunten bepaald, die hieronder worden weergegeven.
10.4
Op grond van artikel 13, in samenhang bezien met artikel 15, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, kan de bevoegdheid om bij het bestuursorgaan bezwaar te maken of bij de bestuursrechter beroep in te stellen niet worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze artikelen verzetten zich tegen inhoudelijke behandeling van een bij een bestuursorgaan gemaakt bezwaar of bij de bestuursrechter ingesteld beroep dat misbruik van recht behelst. Ze bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig bezwaar of beroep. Daartoe zijn zwaarwichtige gronden vereist, die onder meer aanwezig zijn als rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij zijn gegeven, dat het aanwenden van die rechten of bevoegdheden blijk geeft van kwade trouw. [1] Deze uitgangspunten gelden ook bij de beoordeling van de in deze beroepszaken voorliggende vraag of de bezwaren van eiser terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard dan wel zijn verzoeken terecht buiten behandeling zijn gesteld.
10.5
Bij de beoordeling of sprake is van misbruik van recht kan van belang zijn het aantal (bezwaar)procedures dat de rechtzoekende aanhangig heeft gemaakt, op welk moment hij dat heeft gedaan en het belang dat de rechtzoekende met het voeren van de bezwaar- en beroepsprocedure beoogt te behartigen. [2]
10.6
Een min of meer overmatig beroep op door de overheid geboden faciliteiten levert in het algemeen op zichzelf geen misbruik van recht op. [3] Elk beroep op die faciliteiten, waaronder de in het stelsel van de Wob en Woo geboden faciliteiten, brengt immers kosten met zich voor de overheid en benadeelt de overheid in zoverre. Wel kan het aantal malen dat een bepaald recht of een bepaalde bevoegdheid wordt aangewend, in combinatie met andere omstandigheden bijdragen aan de conclusie dat misbruik van recht heeft plaatsgevonden. Ook eerder procedeergedrag en proceshouding kunnen een rol spelen bij beantwoording van de vraag of sprake is van misbruik van recht. [4]
10.7
Artikel 3, derde lid, van de Wob, ingevolge welke bepaling de indiener van een Wob-verzoek geen belang bij zijn verzoek behoeft te stellen, laat onverlet dat de bevoegdheid tot het indienen van een Wob-verzoek met een bepaald doel is toegekend, namelijk dat in beginsel een ieder kennis kan nemen van overheidsinformatie. Nu misbruik van recht zich kan voordoen als deze bevoegdheid wordt aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij is gegeven, kan het doel van een Wob-verzoek toch relevant zijn om te beoordelen of misbruik van recht heeft plaatsgevonden. [5]
10.8
De omstandigheid dat een verzoeker de Wob gebruikt om informatie te verkrijgen die hij in een andere procedure wil gebruiken maar in die procedure niet zonder meer kan verkrijgen, maakt niet dat sprake is van misbruik. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een verzoek om informatie met het oog op een andere procedure misbruik opleveren. [6]
Standpunten van partijen
11. Eiser voert aan dat sprake is van willekeur aan de kant van verweerder. Ten onrechte gooit verweerder al zijn verzoeken op een hoop en kwalificeert ze als identiek. Eiser heeft weliswaar meerdere verzoeken ingediend, maar dat komt omdat hij zijn verzoek(en) zo duidelijk mogelijk wil maken. Het doel van zijn verzoeken is dat eiser serieus onderzoek doet naar misstanden bij onder andere de gemeente Haarlem. Eiser weet dat er andere bewoners van Haarlem zijn die geïnteresseerd zijn in die informatie. Volgens eiser wil verweerder zijn verzoeken niet behandelen omdat ze te ingewikkeld zijn of om misstanden te verbergen. Verder voert eiser aan dat verzoeken vergelijkbaar zijn doordat hij de namen van sommige ambtenaren was vergeten op te nemen en daarom een nieuw verzoek moest indienen met hun namen erbij. Er is daarom geen sprake van een herhaald verzoek, maar van een aanvullend verzoek. Hetzelfde geldt voor zijn verzoeken met betrekking tot het onderwerp integriteit, ook dit zijn aanvullende verzoeken. Eiser wil zijn dossier aanvullen met de informatie uit de gearchiveerde mailbestanden van medewerkers van de gemeente Haarlem. Eiser betwist dat hij verzoeken indient uit frustratie over onwelgevallige besluiten. Hij dient alleen Woo-verzoeken in over besluiten die slecht zijn onderbouwd of laster bevatten. De frustratie die hij ervaart, neemt niet weg dat hij belang heeft bij openbaarmaking van informatie om mistanden in kaart te brengen. Eiser denkt steeds mee om zijn verzoeken gerichter te formuleren. Eiser voert tot slot aan dat anderen vergelijkbare Woo-verzoeken bij de gemeente Haarlem hebben ingediend en deze wel in behandeling zijn genomen.
12. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de verzoeken van eiser veelal verband houden met het dossier ‘Tuin van Jonker’. Eiser heeft sinds 2013 meer dan 60 verzoeken om informatie gedaan, tenminste 11 klachten ingediend tegen medewerkers van de gemeente Haarlem en verschillende aangiften gedaan tegen medewerkers van de gemeente Haarlem. Eiser uit zich in zijn correspondentie jegens de gemeente op een beledigende en dreigende toon. Eiser gebruikt zijn verzoeken om zijn ongenoegen te uiten over de gemeente Haarlem en individuele medewerkers. Verweerder merkt op dat de Nationale Ombudsman heeft geoordeeld dat geen sprake was van bewust onjuist handelen door de gemeente Haarlem in het dossier ‘Tuin van Jonker’. De gemeente heeft in de loop der jaren verschillende pogingen ondernomen om een gesprek aan te gaan met eiser en heeft mediation voorgesteld, maar eiser gaat daar niet op in.
De verzoeken van eiser zijn volgens verweerder niet bedoeld om informatie voor eenieder openbaar te maken. Eiser gebruikt de bevoegdheid om een verzoek in te dienen voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Om die reden is sprake van misbruik van recht, aldus verweerder. Verder is het dossier ‘Tuin van Jonker’ volledig afgerond. De destijds gemaakte fout is hersteld en met betrokkenen is een oplossing bereikt. De verzoeken van eiser zijn verder zeer omvangrijk en de verzochte informatie dateert van relatief ver terug in het verleden. Verweerder heeft al veel documenten openbaar gemaakt en meermaals aan eiser gevraagd welke informatie hij nog mist. De verzoeken van eiser zijn inmiddels bedoeld om het ambtelijk apparaat te frustreren. Eiser weigert deze verzoeken nader te specificeren en houdt documenten achter de hand. Hij reageert ook op besluiten met nieuwe Wob/Woo-verzoeken. Verder richt hij zijn verzoeken regelmatig tot individuele ambtenaren, laat zich daarin beledigend uit en dreigt aangifte te doen tegen individuele ambtenaren.
Het patroon waarin eiser zijn verzoeken en communicatie richting individuele medewerkers richt, heeft zich verder doorgezet. Eiser stuurt zijn berichten naar privé e-mailadressen of privé telefoonnummers van ambtenaren. Eiser dreigt meermaals met het doen van aangifte en heeft laatstelijk op 26 september 2023 aangifte gedaan tegen een ambtenaar. Dit gedrag toont aan dat eiser niet op zoek is naar informatie, maar dat zijn verzoeken het doel hebben om zijn ongenoegen te uiten.
Oordeel rechtbank
13.1
Vooropgesteld dient te worden dat voor de conclusie dat sprake is van misbruik van recht zwaarwichtige gronden zijn vereist. De rechtbank is van oordeel dat verweerder tot de conclusie heeft kunnen komen dat van dergelijke zwaarwichtige gronden in de voorliggende zaken sprake is en motiveert dit als volgt.
13.2
De rechtbank stelt vast dat eiser bij verweerder in de loop der jaren meer dan zestig verzoeken heeft ingediend op grond van de Wob en de Woo, waarvan meer dan de helft ziet op of verband houdt met het dossier ‘Tuin van Jonker’. Hieronder vallen niet alleen de verzoeken die direct verband houden met ‘Tuin van Jonker’, maar ook de verzoeken die uit dit dossier voortkomen, zoals die met betrekking tot het onderzoek over integriteit of de verzoeken die eiser indient naar aanleiding van beslissingen van verweerder op zijn eerdere verzoeken die gaan over ‘Tuin van Jonker’.
13.3
Ten aanzien van deze verzoeken van eiser volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat, gelet op het aantal, de aard en de omvang van die verzoeken, het eiser kennelijk niet langer gaat om het verkrijgen van publieke informatie die nog niet eerder openbaar is gemaakt.
13.4
Verweerder heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat eiser met regelmaat herhaalde of aanvullende verzoeken indient met minimale verschillen ten opzichte van eerdere verzoeken die in wezen geen nieuwe verzoeken inhouden omdat zij over dezelfde bestuurlijke aangelegenheid gaan. Op die manier creëert eiser bovendien zelf bestuurlijke informatie, omdat de behandeling van en de beslissingen op de Wob- en Woo-verzoeken onderdeel gaan uitmaken van het dossier ‘Tuin van Jonker’. Die bestuurlijke informatie vraagt eiser vervolgens weer op, door na ontvangst van een besluit op bezwaar waar hij het niet mee eens is vrijwel direct een nieuw verzoek in te dienen om informatie over het proces rondom dat besluit. Hiermee doet eiser een overmatig beroep op de gemeentelijke faciliteiten, waarbij openbaarmaking van aan eiser nog niet bekende bestuurlijke informatie kennelijk niet voorop staat.
13.5
Ook heeft verweerder bij zijn standpunt dat eiser misbruik maakt van zijn recht kunnen betrekken de aanzienlijke belasting die eiser door de wijze van het indienen van Wob- en Woo-verzoeken op het gemeentebestuur en ambtenarenapparaat legt. In de overlegde stukken ziet de rechtbank een proceshouding, waarbij eiser zich initieel welwillend en coöperatief lijkt op te stellen, maar na een voor hem onwelgevallige reactie op zijn verzoek communiceert op een wijze die goed overleg over de Wob- en Woo-verzoeken niet mogelijk maakt. Eiser laat zich beledigend en dreigend uit, benadert ambtenaren via hun privé contactgegevens en zet hen onder druk door (te dreigen met) het doen van (ongegronde) aangiften bij politie en justitie. Ook uit deze proceshouding blijkt dat het eiser bij onderhavige verzoeken niet in de eerste plaats gaat om openbaarmaking van bestuurlijke informatie, maar dat zijn handelen met name gericht is op het (blijven) uiten van zijn ongenoegen over de afhandeling van dit dossier ‘Tuin van Jonker’ en het handelen van individuele medewerkers van de gemeente in verband met dat dossier.
13.6
Alle verzoeken die ten grondslag liggen aan de bestreden besluiten zien op het dossier ‘Tuin van Jonker’ in brede zin, en sluiten aan op de diverse eerdere verzoeken. Gelet op het geheel aan gedragingen van eiser in dit dossier, zoals hiervoor onder 13.3 tot en met 13.5 omschreven, komt de rechtbank tot de conclusie dat de onderhavige verzoeken zodanig evident zijn ingediend voor een ander doel dan openbaarmaking van bestuurlijke informatie, dat de indiening ervan en het maken van bezwaar tegen beslissingen op die verzoeken blijk geeft van kwade trouw. Verweerder kon in de bestreden besluiten dan ook tot de conclusie komen dat eiser met zijn verzoeken, c.q. met de bezwaren, misbruik maakt van recht.
14. De rechtbank benadrukt dat, anders dan verweerder lijkt te veronderstellen, deze conclusie niet betekent dat er bij elk toekomstig verzoek van eiser opnieuw sprake zal zijn van misbruik van recht. Elk toekomstig Woo-verzoek moet immers op zichzelf beoordeeld worden. [7]

Conclusie en gevolgen

15.1
Het beroep met zaaknummer HAA 22/2145, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van 17 juni 2021, is niet-ontvankelijk. Er is geen grond voor proceskostenvergoeding omdat niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
15.2
De beroepen tegen de bestreden besluiten I tot en met V zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten I tot en met V in stand blijven en dat eiser dus geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer HAA 22/2145, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen het besluit van 17 juni 2021, niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzitter, mr. R.H.M. Bruin en
mr. E. Jochem, leden, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraken van de Afdeling van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3503, en van 27 december 2018, ECL:NL:RVS:2018:4256.
2.de uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2730.
3.de uitspraak van de Afdeling van 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:27.
4.de uitspraak van de Afdeling van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2291.
5.de uitspraak van de Afdeling van 27 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4256.
6.de uitspraken van de Afdeling van 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:265 en van 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1268.
7.de uitspraak van de Afdeling van 19 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:1986.