ECLI:NL:RBNHO:2023:13302

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 665
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroepen inzake WOZ-waarde en immateriële schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2023 uitspraak gedaan in de beroepen van [eiseres] B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Texel. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 26 oktober 2022 een compromis hebben bereikt over de waarde van de onroerende zaak en de vergoeding van proceskosten en griffierechten. Het enige punt dat niet is opgelost, betreft de eventuele immateriële schadevergoeding. De rechtbank concludeert dat het voor de gemachtigde van eiseres duidelijk moest zijn dat het handhaven van de beroepen na het compromis zinloos was, aangezien het bodemgeschil binnen twee jaar na ontvangst van de bezwaarschriften was opgelost.

De rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen belang meer had bij de behandeling van haar beroepen. De rechtbank heeft ook de verzoeken om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De rechtbank heeft opgemerkt dat de gemachtigde had moeten begrijpen dat na het compromis de lopende beroepen ingetrokken hadden moeten worden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam. De rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier R. van der Vecht.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/665 en HAA 23/424

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2023 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Texel, verweerder.

Procesverloop

HAA 22/665 (belastingjaar 2021)
Verweerder heeft bij beschikking van 26 februari 2021 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ), de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 32.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2021 bekendgemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 6 december 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
HAA 23/424 (belastingjaar 2022)
Verweerder heeft bij beschikking van 26 februari 2022 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ), de waarde van de onroerende zaak voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 32.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2022 bekendgemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 12 december 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
HAA 22/665 en HAA 23/424
Eiseres heeft vóór aanvang van de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2023 te Haarlem. De zaken met bovengenoemde zaaknummers zijn gelijktijdig behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

Feiten
1. Bij emailbericht van 26 oktober 2022 heeft verweerder aan de gemachtigde het volgende bericht:
“ Beste Dion,
Hierbij de gevraagde aanslagen.
Zoals afgesproken:
Terras 32.000 aangeslagen voor € 32.000 in (..) 2021 2022 (…) ongewijzigd en akkoord. (ondanks beroep ’21) en uitleg mijnerzijds waarom waarde terras juist is.
(…)
PKV blijft totaal € 2300,00
Graag even per omgaande een akkoord! (…) ”
2. Bij emailbericht van 26 oktober 2022 heeft de gemachtigde aan verweerder het volgende bericht:
“ Beste Peter,
Lang verhaal kort: hierbij mijn akkoord!
Wil je mij wel svp asap (kopie van) de twee bijbehorende/hieruit voortvloeiende
verminderingsbesluiten toesturen? ”
3. Op 6 juni 2023 heeft de rechtbank een zitting gepland waarbij beide partijen via Teams. Ten gevolge van een storing in de verbinding heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en partijen aangezegd een nieuwe mondelinge behandeling te plannen.
4. De tweede behandeling, thans fysiek gehouden, heeft in Haarlem plaatsgevonden op 19 september 2023.
5. Daaraan voorafgaand heeft de gemachtigde op 18 september 2023 twee identieke emailberichten om 13.10 uur respectievelijk 13.12 uur betrekking hebbend op de zaken met kenmerk HAA 23/424 en HAA 22/665 aan verweerder gestuurd met de navolgende tekst:
“ Amice,
Vide aub hieronder: thans morgen om 11.50 uur!
Het staat mij bij dat we de resterende punten, die ons nog scheiden, in der minne met elkaar zouden schikken.
Doe jij svp vandaag mij per email nog een compromisvoorstel? Bespaart jou iig een trip naar Haarlem.
De griffie® in de c.c. opdat zij op de hoogte zijn.
Alvast bedankt en met hartelijke groet van Dion ”
6. De gemachtigde heeft het hierna vermelde emailbericht verzonden:

“Van: Dion BartelsVerzonden: dinsdag 30 mei 2023 19:55Aan: [naam 1] , Peter < [e-mailadres 1] >CC: Adm Belastingrecht (Rechtbank Noord-Holland) Onderwerp: RE: HAA 23/424

Beste Peter, (de mondelinge behandeling zal reeds plaatsvinden op dinsdag 6 juni aanstaande om/vanaf 11.00 uur)
Onder verwijzing naar de alom bekende I-WOZ-uitspraken merk ik op -én leg ik hierdoor de iure vast- dat ik tot op dit moment nog niet heb mogen ontvangen de desbetreffende HIF-formulieren noch (kopie van) de beschikbare geanonimiseerde huurovereenkomsten.
Evenmin (kopie van) alle akten van levering én de daaraan ten grondslag liggende obligatoire koopovereenkomsten.
Ik verwijs onder meer naar mijn recente pin-point-brief én alle bijbehorende bijlagen.
De griffieR van de Rechtbank in de c.c..
Alvast bedankt en met hartelijke groet van Dion ”
7. Op 18 september 2023 om 16.15 uur heeft de gemachtigde de hiervoor vermelde mail in beide zaken nogmaals aan verweerder gezonden.
8. Verweerder heeft op 18 september 2023, 16.31 uur, de hiernavolgende mail aan de gemachtigde van eiser gezonden met de griffier van de rechtbank Noord-Holland in de cc.:

“Onderwerp: RE: SPOED: HAA 22/665 en HAA 23/424 WOZ

Geachte heer Bartels,
De heer [naam 1] is momenteel niet werkzaam voor de gemeente Leeuwarden.
Voor de zaken die morgen dienen is reeds een compromis bereikt over meerdere belastingjaren. De rechtbank Haarlem is hiervan ook op de hoogte gebracht middels bijgaande stukken. ”
9. Voorts heeft de gemachtigde het hierna vermelde emailbericht verzonden:

“Van: Dion Bartels Verzonden: maandag 18 september 2023 16:14Aan: [naam 2] [e-mailadres 2] >CC: Adm Belastingrecht (Rechtbank Noord-Holland) Onderwerp: FW: SPOED: HAA 22/665

Amica,
Vide mijn email aan Peter d.d. 30 mei jl., verzonden om 19.55 uur: thans morgen om 11.50 uur!
Het staat mij bij dat we de resterende punten, die ons nog scheiden, in der minne met elkaar zouden schikken.
Doe jij svp vandaag mij per email nog een compromisvoorstel? Bespaart jou iig een trip naar Haarlem.
De griffie® in de c.c. opdat zij op de hoogte zijn.
Alvast bedankt en met hartelijke groet van Dion”
10. Bij het onder 9. vermelde emailbericht zijn de volgende bijlagen gevoegd
Onderwerp Kennisgeving
Uw kenmerk
Ons kenmerk Subjectnummer: [#] / Aanslagnummer: [##]
Dienst
Sector Belastingen
Doorkiesnummer [###]
Bijlagen 1
Datum 27 oktober 2022
Geachte heer, mevrouw,
[eiseres] B.V. heeft de aanslag gemeentelijke heffingen/WOZ
beschikking 2021 voor het object [adres] [plaats] ontvangen.
Uit contact met de taxateur is gebleken dat de WOZ-waarde van het object [adres] [plaats] te hoog is vastgesteld. Ik verlaag ambtshalve de WOZ-waarde van € 3.350.000,00 naar € 3.072.000,00.
Een en ander is inmiddels in onze administratie aangepast en wordt doorgegeven aan
het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de Rijksbelastingdienst.
In de bijlage ziet u de gevolgen van deze beslissing voor de aanslag gemeentelijke
heffingen.
Hoogachtend,
de heffings- en invorderingsambtenaar.

Bijlage behorend bij de kennisgeving met ons kenmerk

Subjectnummer: [#] / Aanslagnummer: [##]

Gevolgen voor de aanslag 2021 met aanslagnummer [##]

Hieronder ziet u de gevolgen van deze kennisgeving voor de aanslag gemeentelijke heffingen.

Soort Adres Aanslag bedrag Toegekend bedrag

BESG [adres] [plaats] € 0,00 € 0,00
OZBG [adres] [plaats] € 1.815,70 € 150,68
Totaal € 1.815,70 € 150,68

Terugbetaling

Het teveel betaalde bedrag van € 150,68 wordt teruggestort op de rekening waarvan het bedrag is betaald.
Als er nog niet betaalde aanslagen zijn, wordt het teveel betaalde bedrag eerst op die aanslagen afgeboekt. Dit gebeurt alleen als de uiterste betaaldatum van die aanslag(en) is verstreken.
Als er via automatische incasso wordt betaald dan wordt het bedrag 60 dagen na iedere betaling teruggestort. Dit in verband met het terughalen of storneren bij de bank. Het kan daarom voorkomen dat de terugbetaling verspreid plaatsvindt.
11. Voor het belastingjaar 2022 is met dezelfde dagtekening een identieke brief met bijlage aan de gemachtigde gestuurd.
12. In de zaak met kenmerk HAA 22/665 met betrekking tot de WOZ-beschikking met de waardepeildatum 2020 is het bezwaarschrift op 4 maart 2021 ontvangen. Met dagtekening 6 december 2021 is op het bezwaarschrift beslist.
13. In de zaak met kenmerk HAA 23/424 met betrekking tot de WOZ-beschikking met de waardepeildatum 2021 is het bezwaarschrift op 9 maart 2022 ontvangen. Met dagtekening 12 december 2022 is op het bezwaarschrift beslist.
Geschil
14. In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2020 alsmede op de waardepeildatum 1 januari 2021 (hierna: de waardepeildata).
Overwegingen
15. Vaststaat dat bij compromis van 26 oktober 2022 zoals vastgelegd in de
e- mailberichten tussen partijen (zie hiervoor) niet slechts het bodemgeschil betreffende de waarde van de onroerende zaak op beide waardepeildata tot een einde is gekomen maar dat partijen ook overeenstemming hebben bereikt over de vergoeding van proceskosten en naar de rechtbank begrijpt eveneens het bedrag aan betaalde griffierechten. Uitsluitend het punt van de eventuele verschuldigdheid van bedragen ter zake van immateriële schadevergoeding is niet opgelost. De rechtbank verwijst daartoe naar de hiervoor vermelde wisseling van emailberichten op 26 oktober 2022.
16. De rechtbank kan tot geen andere conclusie komen dan dat onder de hiervoor vermelde omstandigheden het de gemachtigde duidelijk moet zijn geweest dat na 26 oktober 2022 het handhaven van beide beroepen volstrekt zinledig is. Immers het bodemgeschil is opgelost.
17. De gemachtigde heeft tijdens de mondelinge behandeling van de beroepen zich op het standpunt gesteld dat hij aanspraak kan maken op vergoeding van immateriële schade voor beide zaken. De rechtbank heeft de gemachtigde gewezen op de hiervoor onder 10 en 11 vermelde data waarop de afzonderlijke bezwaarschriften zijn ingediend. Bijgevolg is de behandeling in beide zaken binnen de redelijke termijn tot een einde gekomen.
18. Vaststaat dat eiseres bij emailbericht van 26 oktober 2022 aan verweerder heeft bericht dat zij akkoord is met de voor de onroerende zaak per de waardepeildata door verweerder in zijn aan de gemachtigde gerichte emailbericht van 26 oktober 2022, genoemde waarden. Dit betekent dat eiseres geen belang (meer) heeft bij de behandeling van haar beroepen.
19. De rechtbank zal de beroepen dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd, doet hieraan niet af.
Vergoeding immateriële schade
20. De gemachtigde van eiseres heeft verzoeken tot toekenning van een vergoeding van immateriële schade gedaan in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank als volgt.
21. Een vergoeding van immateriële schade wordt op verzoek toegekend indien een procedure over een belastingaanslag onredelijk lang heeft geduurd. In belastingzaken wordt, indien de redelijke termijn is overschreden, verondersteld dat eiser immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden (vgl. Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252). Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase gezamenlijk als redelijk wordt beschouwd. De termijn hiervoor begint op het moment waarop verweerder het bezwaarschrift ontvangt en eindigt op het moment waarop voor eiser duidelijkheid bestaat over het geschil ter zake waarvan het beroep is ingediend. Als die duidelijkheid er is, mag immers verondersteld worden dat er een einde komt aan de door eiser ondervonden spanning en frustratie. Deze termijn loopt dus niet door indien de rechter bij een afzonderlijke uitspraak nog moet beslissen op een verzoek om proceskostenvergoeding of immateriële schadevergoeding (vgl. ECLI:NL:HR:2022:1128).
22. Het tegen de beschikking van 26 februari 2021 gerichte bezwaarschrift is (als eerste) ontvangen op 4 maart 2021. Zoals hiervoor in overweging 18 is overwogen, staat vast dat partijen op 26 oktober 2022 een compromis bereikt over de waarde van de onroerende zaak. Op die datum mag als gevolg van dat compromis worden verondersteld dat er een einde komt aan de door eiser ondervonden spanning en frustratie. Dat betekent dat de redelijke termijn van twee jaren niet is overschreden. Er is daarom geen aanleiding een immateriële schadevergoeding aan eiser toe te kennen.
De rechtbank heeft in dit verband tevens acht geslagen op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 januari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:91).
23. In de zaak met nummer HAA 23/424 (belastingjaar 2022) is gelet op de indiening van het bezwaarschrift op 9 maart 2022 en de uitspraak van de rechtbank op 22 december 2023, geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
24. De rechtbank heeft de gemachtigde hetgeen hiervoor onder 20 en volgende is opgenomen tijdens de mondelinge behandeling voorgehouden. Eerst toen heeft de gemachtigde zijn standpunt inzake het in rechte aanspraak kunnen maken op een bedrag ter zake van geleden immateriële schadevergoeding laten varen. De rechtbank merkt op dat van een professionele gemachtigde in redelijkheid had moeten en mogen worden verwacht dat hij na het treffen van de compromissoire afdoening van de geschillen, met verweerder op 26 oktober 2002 de lopende beroepen had moeten intrekken. Dat heeft hij niet gedaan. Ook had het de gemachtigde reeds bij de voorbereiding van beide beroepen in het kader van de mondelinge behandeling op 6 juni 2023, die door het niet-functioneren van de digitale verbinding geen doorgang heeft kunnen vinden, duidelijk moeten zijn dat geen aanspraak kon worden gemaakt op een vergoeding van geleden immateriële schade. Desondanks heeft de gemachtigde volhardt in het doorzetten van beide beroepen, zulks tegen beter weten in. Ook de gevoerde correspondentie met verweerder in de aanloop naar de mondelinge behandeling van de beroepen op 19 september 2023 zoals hiervoor opgenomen onder 5 tot en met 11, geeft, naast een schrijnend gebrek aan fiscale kennis, inzicht in het niet op orde hebben van de eigen administratie.
Proceskosten
25. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en
  • wijst de verzoeken om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van
R. van der Vecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
22 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).