ECLI:NL:RBNHO:2023:12217

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23/2777
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitsluiting van bewoners van een Thomashuis van de eenmalige energietoeslag voor 2022

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 28 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om de eenmalige energietoeslag voor 2022 beoordeeld. Eiseres, die in een Thomashuis woont en een Wajong-uitkering ontvangt, had in september 2022 een aanvraag ingediend voor de energietoeslag, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 17 oktober 2023, waar de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag onterecht is. Verweerder had zich beroepen op de Beleidsregels die bewoners van instellingen uitsluiten van de energietoeslag, maar de rechtbank stelt vast dat eiseres wel degelijk zelf energiekosten betaalt, ondanks dat zij in een inrichting woont. De rechtbank wijst erop dat de energiekosten door eiseres in de vorm van servicekosten worden betaald en dat er extra kosten zijn door de stijgende energieprijzen. Dit betekent dat eiseres in een vergelijkbare situatie verkeert als degenen die wel in aanmerking komen voor de energietoeslag.

De rechtbank concludeert dat de uitsluiting van bewoners van een Thomashuis van de energietoeslag niet alleen een te strikte toepassing van de Beleidsregels is, maar ook een ongerechtvaardigd onderscheid oplevert. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit van 30 november 2022, waarbij eiseres alsnog recht heeft op de eenmalige energietoeslag van € 800,-. Tevens wordt het griffierecht aan eiseres vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toepassing van de regels en het gelijkheidsbeginsel in het bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/2777

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

wettelijk vertegenwoordigd door [wettelijk vertegenwoordiger]
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland

(gemachtigden: E. Schaper en N. Kok).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om de eenmalige energietoeslag voor het jaar 2022.
1.1.
Eiseres heeft in september 2022 de eenmalige energietoeslag aangevraagd. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 30 november 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 maart 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [wettelijk vertegenwoordiger] en de gemachtigden van verweerder.

Standpunt verweerder

2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aanvraag terecht is afgewezen. Eiseres woont in een Thomashuis. Dat is een inrichting als bedoeld in artikel 1, aanhef, en onderdeel f, van de Participatiewet (Pw). In de Handreiking eenmalige energietoeslag 2022 (Handreiking) staat dat bewoners van een instelling kunnen worden uitgesloten van de eenmalige energietoeslag. Verweerder heeft op dit punt beleidsvrijheid en heeft ervoor gekozen in de Beleidsregels eenmalige energietoeslag gemeente Drechterland 2022 (de Beleidsregels) bewoners van een inrichting uit te sluiten voor de eenmalige energietoeslag. Eiseres heeft geen eigen energiecontract en bewoners van een inrichting delen vaak de voorzieningen. Hierdoor hebben ze minder last van de stijgende energiekosten. Bewoners van een inrichting die toch geraakt worden door de stijgende energieprijzen kunnen volgens verweerder individuele bijzondere bijstand aanvragen. Verweerder vindt gelet op het voorgaande uitsluiting van bewoners van een inrichting voor de eenmalige energietoeslag gerechtvaardigd.

Standpunt eiseres

3. Namens eiseres is gesteld dat zij niet kan worden uitgesloten van de eenmalige energietoeslag. Zij ontvangt een Wajong-uitkering en woont in een Thomashuis. Dit is een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij woont weliswaar in een inrichting en heeft geen eigen energiecontract, maar de energiekosten worden doorberekend in de servicekosten die zij betaalt. Bovendien zijn er vanwege de hoge energieprijzen naast de servicekosten extra energiekosten van € 100,- in rekening gebracht. Volgens eiseres hebben andere gemeentes wel de eenmalige energietoeslag toegekend aan bewoners van een Thomashuis en is er sprake van ongelijkheid.

Beoordelingskader

4. Vanwege de hoge stijging van energiekosten heeft het kabinet op 10 december 2021 besloten om een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen mogelijk te maken. Dit is opgenomen in artikel 35, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet (Pw) in de vorm van categoriale bijzondere bijstand.
5. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Pw heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
5.1.
Op grond van het vierde lid kan, in afwijking van het eerste lid, tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
6. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels is de eenmalige energietoeslag 2022 van € 800,00 bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en deze toeslag wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.
6.1.
Op grond van artikel 2, zesde lid, aanhef en onder a, van de Beleidsregels wordt tot een huishouden niet gerekend de persoon die op de peildatum in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank begrijpt dat eiseres zich op het standpunt stelt dat de Beleidsregels en artikel 35 van de Pw niet goed worden toegepast door verweerder en dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Zijn de Beleidsregels goed toegepast?7.1. Om categoriale verstrekking van de eenmalige energietoeslag voor 2022 mogelijk te maken is artikel 35 van de Pw (tijdelijk) gewijzigd. Met deze wijziging is aan gemeenten de bevoegdheid gegeven om (tot en met 30 juni 2023) een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen. Het doel van het eenmalig verstrekken van de energietoeslag is om te voorkomen dat huishoudens met een laag inkomen als gevolg van de sterk gestegen energierekening ernstig in financiële problemen raken.
Verweerder heeft zich met de Beleidsregels aangesloten bij de landelijke richtlijnen, namelijk de Handreiking. De Handreiking is samengesteld door Stimulansz in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten. In die Handreiking wordt, onder verwijzing naar de memorie van toelichting bij de wijziging van artikel 35 van de Pw (hierna: de memorie van toelichting), geadviseerd om bewoners van zorg-, revalidatie- en verpleeginstellingen en van instellingen voor beschermd en begeleid wonen uit te sluiten van het recht op een eenmalige energietoeslag, omdat de instelling voorziet in de energiekosten.
7.2.
Het staat niet ter discussie dat eiseres behoort tot de groep met een laag inkomen en dat aan haar energiekosten worden doorberekend. Daarnaast staat op de overgelegde maandelijkse facturen gespecificeerd: “extra energiekosten € 100,00”, hetgeen betaald moet worden naast de gebruikelijke kosten. Er is dan ook aantoonbaar sprake van meerkosten. De rechtbank stelt vast dat eiseres deze energiekosten zelf heeft moeten betalen.
Verweerder stelt dat, op grond van de Beleidsregels en de Participatiewet, eiseres terecht is uitgesloten van deze eenmalige energietoeslag voor 2022 omdat zij in een ‘inrichting’ woont en niet zelfstandig woont. Daarbij wordt verwezen naar de uitsluiting van de groep studenten. Verweerder erkent wel dat de kosten door eiseres zelf worden gedragen, maar voert aan dat er geen sprake is van een eigen energiecontract.
7.3.
Verweerder geeft een te strikte uitleg aan het uitsluiten van inrichtingen, terwijl de toevoeging “omdat de instelling voorziet in de energiekosten” niet op een dergelijke strikte uitleg wijst. Terwijl verweerder erkent dat de energiekosten, ook de ‘extra energiekosten’, aan eiseres in rekening worden gebracht, kent verweerder ten onrechte hieraan geen enkel gewicht toe. Verweerder gaat, naar het oordeel van de rechtbank, aldus voorbij aan het doel van de verstrekking van een eenmalige energietoeslag voor 2022 (zie r.o. 7.1.) door bewoners van het Thomashuis, die wel zelf energiekosten moeten betalen, uit te sluiten.
Daarmee heeft verweerder de Beleidsregels te strikt toegepast.
De vraag is of verweerder daartoe gegronde redenen heeft.
Is er sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel?7.4. Niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen is per definitie verboden. Er is alleen sprake van ongeoorloofd onderscheid wanneer een redelijke en objectieve rechtvaardiging voor een ongelijke behandeling ontbreekt. Om dit te bepalen is relevant of met het gemaakte onderscheid een legitiem doel wordt nagestreefd (legitimiteit), of dit onderscheid kan worden aangemerkt als een passend middel om dit doel te bereiken (doelmatigheid) en er een proportionele verhouding bestaat tussen dat doel en het gemaakte onderscheid (proportionaliteit).
7.5.
Ten aanzien van de groep studenten overweegt de rechtbank dat uit uitspraken van deze rechtbank en andere rechtbanken [1] in zaken over de eenmalige energietoeslag voor 2022 met betrekking tot studenten is geoordeeld, kort gezegd, dat studenten als groep niet mogen worden uitgesloten van de eenmalige categoriaal te verstrekken energietoeslag voor 2022, omdat dit een ongerechtvaardigd onderscheid oplevert. Niet ter discussie staat dat de meeste studenten geen eigen energiecontract hebben.
De rechtbank sluit zich aan bij de overwegingen en conclusies in deze uitspraken.
7.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit (en desgevraagd ter zitting) niet, althans onvoldoende gemotiveerd dat voor het gemaakte onderscheid een redelijke en objectieve rechtvaardiging aanwezig is. Daartoe overweegt de rechtbank dat een verwijzing naar gemeentelijke beleidsvrijheid, de Beleidsregels en de Participatiewet onvoldoende is. Anders dan verweerder stelt, is wel aangetoond dat de stookkosten de normale stookkosten overstijgen en dat eiseres, nu de kosten ook bij haar in rekening worden gebracht, daarmee in vergelijkbare situatie komt als degenen die wel in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag voor 2022. Dat eiseres niet beschikt over een eigen energiecontract maakt niet dat er sprake is van een gerechtvaardigd onderscheid. Deze toeslag is juist bedoeld voor degenen met een laag inkomen die de extra energiekosten aantoonbaar ook zelf betalen. Het uitsluiten van de bewoners van een Thomashuis van de eenmalige energietoeslag voor 2022 levert naar het oordeel van de rechtbank niet alleen een te strikte en onjuiste toepassing van de Beleidsregels op, maar ook een ongerechtvaardigd onderscheid.
7.7.
Dat overcompensatie zou plaatsvinden indien de energietoeslag ook aan bewoners van een inrichting zou worden uitgekeerd, is door verweerder enkel ter zitting gesteld, maar op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat een maatwerkoplossing voor verweerder in de uitvoering ook praktisch niet haalbaar is. Daarbij overweegt de rechtbank nog dat onvoldoende weersproken is dat andere gemeenten in dit arrondissement de toeslag wel hebben toegekend aan bewoners van Thomashuizen (zoals onder andere blijkt uit de e-mail van de Gemeente Zaanstad van 18 januari 2023, waarin overigens geen verwijzing naar de hardheidsclausule staat). Voor zover verweerder het standpunt inneemt dat de individuele bijzondere bijstand een redelijk alternatief is, kan dit niet worden gevolgd. De voorwaarden die gelden voor de individuele bijzondere bijstand zijn namelijk veel strenger dan die voor de categoriale bijzondere bijstand. Er zou sprake kunnen zijn van een redelijk alternatief als verweerder in dat kader een andere, lichtere, toets zou hanteren. Verweerder heeft daar echter in het bestreden besluit en ter zitting niets over gezegd. Zonder nadere toelichting is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een redelijk alternatief.

Conclusie en gevolgen

8. De conclusie is dat verweerder ten onrechte de bewoners van een Thomashuis als groep uitsluit voor de categoriale eenmalige energietoeslag voor 2022 op grond van artikel 1, eerste lid onder f van de Pw jo. artikel 2, zesde lid onder a van de Beleidsregels. Het bestreden besluit komt dan ook voor vernietiging in aanmerking.
8.1.
Dit betekent dat het beroep van eiseres gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat voldoende duidelijk is dat eiseres aan de overige voorwaarden van het beleid van de categoriale eenmalige energietoeslag voor 2022 voldoet. De rechtbank zal daarom het primaire besluit van 30 november 2022 herroepen. De rechtbank zal eiseres eenmalig categoriaal energietoeslag verstrekken ter hoogte van een bedrag van € 800,- en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het te vernietigen bestreden besluit.
8.2.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het bestreden besluit;
-herroept het primaire besluit van 30 november 2022;
-bepaalt dat verweerder eenmalig aan eiseres de categoriale energietoeslag verstrekt zijnde een bedrag van € 800,-;
-bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van
I.M. Wijnker-Duiven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
28 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.