In deze zaak verzoekt een werkgever, een elektrotechnisch bedrijf, om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, Willem [verweerder]. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er een redelijke grond voor ontbinding is, te weten een verstoorde arbeidsverhouding. De werkgever heeft de werknemer geconfronteerd met de beëindiging van het dienstverband zonder voldoende gelegenheid te bieden om zijn functioneren te verbeteren. Dit heeft geleid tot een ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter oordeelt dat het opzegverbod wegens ziekte niet in de weg staat aan de ontbinding, omdat de arbeidsovereenkomst ook in het belang van de werknemer behoort te eindigen. De kantonrechter kent aan de werknemer een billijke vergoeding toe van € 75.000,00 bruto, als compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 december 2023. Daarnaast wordt de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 8.855,11 bruto aan de werknemer.