ECLI:NL:RBNHO:2022:9867

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
C/15/324113 / HA ZA 22-36
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling van een samenwerkingsovereenkomst en schadevergoeding na afgebroken onderhandelingen

In deze zaak, uitgesproken op 14 september 2022 door de Rechtbank Noord-Holland, staat de vraag centraal of er een samenwerkingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen de partijen, Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. De eisende partij, Keep Smiling, stelt dat de gedaagde partijen schadeplichtig zijn omdat zij de gesloten samenwerkingsovereenkomst niet zijn nagekomen of zich in een vergevorderd stadium van de onderhandelingen hebben teruggetrokken. De rechtbank heeft de vorderingen van Keep Smiling c.s. afgewezen, omdat er geen overeenkomst tot stand is gekomen en er geen bewijs is geleverd van onrechtmatig handelen door de gedaagden. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen onvoldoende concreet zijn omschreven en dat de eisers niet hebben aangetoond dat er een vennootschap onder firma of een joint venture is ontstaan. De rechtbank concludeert dat de onderhandelingen niet onrechtmatig zijn afgebroken, en dat de gedaagden niet aansprakelijk zijn voor de gestelde schade. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/324113 / HA ZA 22-36
Vonnis van 14 september 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEEP SMILING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEEP SMILING2 B.V.,
beiden gevestigd te ’s-Gravenzande, gemeente Westland,
eiseressen,
advocaat mr. J.G. Crozier en mr. P.H. Holtrop te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENVINITY GROUP B.V.,
gevestigd te Den Helder,
gedaagde,
advocaat mr. B.J. Mekkelholt te Den Helder,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENVINITY-VFA B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde,
niet verschenen,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.J. Mekkelholt te Den Helder,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.J. Mekkelholt te Den Helder,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.J. Mekkelholt te Den Helder.
Partijen zullen hierna afzonderlijk Keep Smiling, KS2, Envinity Group, Envinity-VFA, [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] worden genoemd. Eiseressen zullen gezamenlijk worden aangeduid als Keep Smiling c.s. De verschenen gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als Envinity Group c.s.
De kern van de zaak
Deze zaak gaat in de kern om de vraag of er een samenwerking tot stand is gekomen. Volgens Keep Smiling c.s. zijn Envinity Group c.s. schadeplichtig omdat zij de gesloten samenwerkingsovereenkomst niet zijn nagekomen of omdat Envinity Group c.s. zich in een vergevorderd stadium van de onderhandelingen hebben teruggetrokken. De rechtbank wijst de vorderingen af omdat er geen samenwerkingsovereenkomst (of andere overeenkomst) tot stand is gekomen en evenmin is gebleken van het onrechtmatig verbreken van onderhandelingen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 mei 2022 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- de akte overlegging producties van Keep Smiling c.s. met bijlagen 53 tot en met 85 en bijlagen 14, 24 en 26,
- de op 7 juli 2022 gehouden mondelinge behandeling van de zaak. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van partijen hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Keep Smiling is een groothandel in bloemen en planten. Daarnaast houdt Keep Smiling zich bezig met de bemiddeling bij de aan- en verkoop van plantmateriaal en met de marketing op dit gebied. [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder van Keep Smiling.
2.2.
Envinity Group verkoopt en ontwikkelt luchtzuiveringsunits. [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn via hun persoonlijke vennootschap aandeelhouder van Envinity Group. Envinity Group wordt sinds medio juni 2021 (indirect) bestuurd door [gedaagde 4] . Daarvoor was [gedaagde 3] via zijn persoonlijke vennootschap medebestuurder van Envinity Group.
2.3.
[gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn eind 2018 in contact gekomen met [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [naam 2] is indirect aandeelhouder van VFA Solutions B.V. (hierna: VFA Solutions). VFA Solutions houdt zich net als Envinity Group bezig met de ontwikkeling en de verkoop van luchtzuiveringsunits. [gedaagde 5] was van 1 november 2019 tot 1 mei 2021 in loondienst bij VFA Solutions.
2.4.
Het contact met [naam 2] heeft geleid tot de oprichting van Envinity-VFA op 12 juni 2020. Envinity-VFA is een gezamenlijke onderneming van (uiteindelijk) [gedaagde 3] en [naam 2] , die Envinity-VFA ook (indirect) besturen. Binnen Envinity-VFA is een luchtzuiveringsunit ontwikkeld voor met name de cannabisindustrie. Deze luchtzuiveringsunit, die op enig moment de naam ‘Airculess’ heeft gekregen, maakt gebruik van een door VFA Solutions ontwikkelde ionisator en de door VFA Solutions gepatenteerde ASPRA-technologie.
2.5.
[gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [naam 2] zijn voordat Envinity-VFA werd opgericht met [naam 1] gaan praten over een samenwerking voor het vermarkten van de Airculess, die toen nog in ontwikkeling was. [gedaagde 4] heeft in dat verband op 5 augustus 2019 een concept agentuurovereenkomst (hierna: de eerste concept agentuurovereenkomst) naar (de kant van) [naam 1] gemaild. Deze is door [naam 1] gedateerd op 16 september 2019 en ingevuld. [naam 1] heeft de eerste concept agentuurovereenkomst vervolgens aan Envinity Group toegestuurd waarop [naam 1] geen reactie heeft ontvangen.
2.6.
Keep Smiling heeft de Airculess vanaf het najaar van 2019 gepromoot bij potentieel geïnteresseerde partijen, onder andere op de HortiContact Beurs in het voorjaar van 2020. Keep Smiling is toen in contact gekomen met Total Energy Group Inc. (hierna: TEG), een distributeur in Amerika. Vervolgens zijn in april 2020 gesprekken op gang gekomen tussen Keep Smiling, TEG en [naam 3] (hierna: [naam 3] ). [naam 3] is een Amerikaanse cannabisproducent en de bestuurder van een vereniging van hennepkwekers in Californië. [naam 3] zag in de Airculess een mogelijke oplossing voor het geurprobleem waar hennepkwekers last van hebben. De Airculess moest op dat moment nog worden getest en in productie worden genomen.
2.7.
De gesprekken met [naam 3] hebben geresulteerd in een pilotproject. Dit pilotproject omvatte de aankoop van vijftien units van de Airculess van Envinity-VFA via TEG door [naam 3] in juni 2020, met in het vooruitzicht de mogelijke afname van 150 units als het geurprobleem door de Airculess zou worden verholpen. Keep Smiling heeft in het kader van het pilotproject werkzaamheden verricht bestaande uit onder meer het onderhouden van het contact met [naam 3] en TEG en het regelen van testmogelijkheden.
2.8.
In de periode dat de gesprekken met [naam 3] op gang kwamen, heeft [naam 1] KS2 opgericht (op 29 april 2020). [naam 1] is indirect bestuurder en enig aandeelhouder van KS2.
2.9.
Op 26 juni 2020 heeft [naam 4] (zoon van [naam 1] ) een concept agentuurovereenkomst (hierna: de tweede concept agentuurovereenkomst) aan [gedaagde 4] gemaild, waarin Envinity-VFA als principaal en KS2 als agent zijn vermeld. In reactie daarop heeft de echtgenoot van [naam 2] , [naam 5] (hierna: [naam 5] ), [naam 1] bij e-mail van 10 juli 2020 laten weten dat op inhoudelijke gronden niet met de tweede concept agentuurovereenkomst kon worden ingestemd. Als bijlage bij deze
e-mail heeft [naam 5] de agentuurovereenkomst meegestuurd die VFA Solutions hanteert.
2.10.
In november/december 2020 hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 4] aan [naam 1] te kennen gegeven dat zij de samenwerking met [naam 2] wilden beëindigen. Vervolgens hebben Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. in de periode van december 2020 tot en met begin februari 2021 een paar keer overleg gehad over het opzetten van een samenwerkingsverband in Amerika. Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. hebben in dat verband gesproken over de oprichting van een joint venture vennootschap ‘Envinity Sales B.V.’ waarin luchtzuiveringsunits van Envinity Group zouden worden verkocht. Tijdens de betreffende besprekingen in januari en februari 2021 is gesproken over ieders rol en aandelenbelang in Envinity Sales B.V. Aan de orde is gekomen een aandelenbelang van Envinity Group van 56% en een aandelenbelang van KS2 en [gedaagde 5] van respectievelijk 32% en 12%.
2.11.
Op 11 februari 2021 heeft KS2 een factuur aan [gedaagde 4] gemaild. Volgens deze factuur brengt KS2 voor het pilotproject € 28.751,08 commissie (exclusief btw) bij Envinity-VFA in rekening. Diezelfde dag heeft [gedaagde 4] de opbrengsten en de kosten van het pilotproject op een rijtje gezet. [gedaagde 4] heeft de factuur als kostenpost meegenomen. Het betreffende overzicht, waaruit volgt dat het pilotproject verlieslatend was, heeft [gedaagde 4] op 11 februari 2021 aan [naam 1] gemaild.
2.12.
Op 2 maart 2021 heeft een digitaal overleg plaatsgevonden tussen partijen, TEG en [naam 3] . Dit overleg ging over het functioneren van de in november 2020 naar Amerika verscheepte luchtzuiveringsunits van het pilotproject en over de daaraan door [naam 3] gewenste verbeteringen. Na dit overleg hebben [gedaagde 4] en [naam 3] contact met elkaar gehad. Naar aanleiding van dit contact is een testmodel van de luchtzuiveringsunit van Envinity Group (de ‘CFS-3000’) bij het bedrijf van [naam 3] in Amerika neergezet. Nadat [gedaagde 4] de CFS-3000 ter plaatse is gaan testen, heeft [naam 3] op 20 april 2021 150 van deze units bij Envinity Group besteld.
2.13.
Voordat [naam 3] deze bestelling bij Envinity Group had gedaan, hebben [gedaagde 4] en [naam 1] over de factuur van KS2 gecorrespondeerd.
[naam 1] heeft op 9 april 2021 een betalingsherinnering aan [gedaagde 4] gestuurd, waarop [gedaagde 4] diezelfde dag als volgt heeft gereageerd:
“Mag ik je er nog even aan herinneren dat wij het niet eens waren over deze factuur? Dit omdat er verlies in het totale project zit en wij allemaal (jullie dus ook!) onze investering (of tijd of geld of beide) hebben gedaan om in de toekomst een groter doel te dienen.
Wij hebben in diezelfde vergadering met elkaar afgesproken dat deze factuur in geen enkele boekhouding verwerkt zou worden omdat het puur zou gaan als er meer units in de toekomst met dezelfde samenwerking, jullie de gemaakte kosten (voor dit prototype project) net zoals wij (voor dit prototype project) betaald zouden krijgen. Reden van de fictieve factuur is om vast te stellen wat het bedrag zou zijn.
De fictieve factuur gaat dus ook niet betaald worden. (…)”
2.14.
In reactie daarop heeft [naam 1] op 10 april 2021 per e-mail aan [gedaagde 4] en [gedaagde 3] onder meer laten weten:
“(…)
Sinds de zomer 2019 zijn wij met elkaar in gesprek over de vermarkting en verkoop van jullie luchtzuiveringsapparatuur.
(…)
Keep Smiling (…) zouden de exclusieve vermarketings rechten krijgen voor o.a. de Agro en Horti industrie wereldwijd.
Hiervoor is aan jullie meerdere malen een conceptagentuurovereenkomst in contractvorm aangeboden en besproken en daar waren we in hoofdlijnen tot een accoord.
(…)
In januari gaven jullie aan ons aan dat jullie niet meer verder wilde met VFA Solutions / [naam 2] en dat tevens daarnaast [gedaagde 5] had aangegeven weg te willen bij VFA Solutions. Jullie boden ons aan om een gezamenlijke joint venture op te richten in de sales/marketing van de “Envinity producten” onder de naam “Envinity Sales bv”. Daar zouden de Envinity groep bv inzitten namens [gedaagde 4] en [gedaagde 3] , Keep Smiling2 bv namens mij, [naam 1 en naam 4] en [gedaagde 5] in de functie van R&D als privé persoon. Deze “Envinity Sales bv” zou als een Holding gaan fungeren met de door ons als Keep Smiling aangebrachte partners in een gezamenlijke werkmaatschappij per partner : de TEG groep als distributeur in de USA Tuinbouw; Burgers Carrosserie inzake PM unit onder een vrachtwagen trailer; Orange Climate inzake luchtzuivering Utility en eventueel andere partners die zich gemeld hebben voor een samenwerking.
[gedaagde 3] zou daar een opzet in maken met de statuten, en omschrijving wie wat zou gaan doen in deze Holding “Envinity Sales bv”. Ondanks herhaalde verzoeken van onze kant en evenveel beloftes van jullie kant, hebben wij hier toch nooit meer iets over vernomen en ontvangen, dus de status daarvan is op dit moment dus nog een “fictieve”.
Jullie hebben ons begin februari voorgesteld of wij de commissie over de levering in december 2020 en aan jou gefactureerd bij factuur 202101 van 11 februari mee konden nemen als een vorm van “start kapitaal” in een nieuw op te zetten gezamenlijke bv “Envinity Sales bv”. Voor ons was dat bespreekbaar op dat moment, mits natuurlijk de nieuw op te zetten gezamenlijke bv “Envinity Sales bv” bv ook daadwerkelijk opgezet zou worden.
(…)
De laatste 8 weken hebben wij bijna wekelijks een voorstel gedaan om bij elkaar te komen en de toekomst te bespreken, maar jullie konden, helaas voor ons, geen tijd vrijmaken hiervoor. Daarnaast hebben wij niets meer gehoord van [gedaagde 3] inzake de aanlevering van de stukken (statuten en oprichting documenten) voor de mogelijk gezamenlijk op te zetten joint venture “Envinity Sales bv”.
(…)
Dus als nu feitelijk jullie conclusie is dat er geen gezamenlijke joint venture “Envinity Sales bv” komt, en daar krijgen wij alle signalen voor, en jullie jullie voorstellen hierin niet na gaan en willen komen, dan is er dus ook geen “start kapitaal” inleg in deze gezamenlijke joint venture “Envinity Sales bv”.
En daarmee moet de op feiten gebaseerde rekening van Keep Smiling2 bv 202101 van 11 februari gewoon betaald worden.
(…)”
2.15.
Na deze e-mail van 10 april 2021 heeft [naam 1] er nog een paar keer bij [gedaagde 4] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] op aangedrongen dat Envinity Sales B.V. wordt opgericht. [gedaagde 3] heeft hierop in zijn e-mail van 12 mei 2021 als volgt gereageerd:
“Las gister - na afloop van onze vakantie en/of onze afgesproken ‘periode van bezinking en bezinning binnen Envinity’ - even globaal je mails. Ik heb met [gedaagde 4] afgesproken om a.s. maandag met z’n tweeën zowel de mails als de samenwerking en voortgang te bespreken, daarna hoor je z.s.m. van ons.”
2.16.
Vervolgens heeft de advocaat van Keep Smiling c.s. op 18 mei 2021 aan Envinity Group c.s. en Envinity-VFA een e-mail gestuurd waarin hij hen verzoekt hem voor 21 mei 2021 te laten weten wanneer en bij welke notaris Envinity Sales B.V. wordt opgericht. Daarbij heeft hij gewezen op het belang dat de werkzaamheden en de belangen van de betrokkenen nader worden vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst. De advocaat van Envinity Group, die toen ook optrad voor Envinity-VFA, heeft daarop afwijzend gereageerd. In zijn e-mail van 26 mei 2021 heeft hij Keep Smiling c.s. bericht, kort gezegd, dat geen sprake is van een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en dat Envinity Group c.s. en Envinity-VFA daarover ook niet nader in overleg willen treden.
2.17.
Op 4 juni 2021 en 23 juli 2021 hebben Keep Smiling c.s. Envinity Group c.s. en Envinity-VFA aansprakelijk gesteld.
3. De vorderingen van Keep Smiling c.s.
3.1.
Keep Smiling c.s. hebben in deze zaak de volgende vorderingen ingesteld.
Primairvorderen Keep Smiling c.s.:
I. een verklaring voor recht dat tussen Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. (althans Envinity Group, althans [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ) een vof dan wel een joint venture dan wel een samenwerkingsovereenkomst met de in de dagvaarding beschreven essentialia tot stand is (was) gekomen;
II. een verklaring voor recht dat Envinity Group c.s. (althans Envinity Group, althans [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ) deze joint venture onrechtmatig en onregelmatig hebben beëindigd en daarmee toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele- en wettelijke verplichtingen ten op opzichte van Keep Smiling c.s.;
III. als sprake is van een tot stand gekomen vof,
( a) een verklaring voor recht dat Envinity Group c.s. (althans Envinity Group, althans [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ) deze vof onrechtmatig hebben voortgezet en, door niet over te gaan tot vereffening en verdeling van de gemeenschap toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele- en wettelijke verplichtingen ten opzichte van Keep Smiling c.s.,
( b) de (wijze van) verdeling van de vof vast te stellen;
IV. als geen sprake is van een tot stand gekomen vof maar wel van een samenwerkingsovereenkomst, een verklaring voor recht dat Envinity Group c.s. (althans Envinity Group, althans [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , en [gedaagde 5] ) deze samenwerkingsovereenkomst onregelmatig, althans in strijd met de redelijkheid en billijkheid, hebben beëindigd en derhalve toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun contractuele en wettelijke verplichtingen ten opzichte van Keep Smiling c.s.;
V. hoofdelijke veroordeling van Envinity Group c.s. tot vergoeding van de aan Keep Smiling c.s. toekomende winst en van de door Keep Smiling c.s. geleden schade als gevolg van voormelde tekortkoming, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VI. veroordeling van Envinity-VFA tot betaling van de factuur van € 28.751,08, te vermeerderen met rente.
Subsidiairvorderen Keep Smiling c.s.:
VII. als geen sprake is van een tot stand gekomen vof dan wel joint venture dan wel samenwerkingsovereenkomst, een verklaring voor recht dat Envinity Group c.s. (althans Envinity Group, althans [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ) de onderhandelingen onrechtmatig hebben afgebroken en dat zij als gevolg daarvan aan Keep Smiling c.s. een schadevergoeding verschuldigd zijn die gelijk is aan het positief dan wel het negatief contractsbelang, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Meer subsidiairvorderen Keep Smiling c.s.:
VIII. een verklaring voor recht dat tussen Keep Smiling c.s. en Envinity Group een agentuurovereenkomst dan wel een overeenkomst van opdracht met de in deze dagvaarding beschreven essentialia tot stand is (was) gekomen, dat deze overeenkomst door Envinity Group onregelmatig is opgezegd en dat Envinity Group daarmee toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele en wettelijke verplichtingen ten opzichte van Keep Smiling c.s.;
IX. veroordeling van Envinity Group en [gedaagde 4] en [gedaagde 3] (als actoren bij de totstandkomingsgeschiedenis) tot vergoeding van de aan Keep Smiling c.s. toekomende commissie en klantenvergoeding en de door Keep Smiling c.s. geleden schade als gevolg van voormelde tekortkoming, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Primair, subsidiair en meer subsidiairvordert Keep Smiling c.s. nog:
X. hoofdelijke veroordeling van Envinity Group c.s. in de beslag- en buitengerechtelijke kosten;
XI. hoofdelijke veroordeling van Envinity Group c.s. in de proces- en nakosten.
3.2.
Envinity Group c.s. hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen van Keep Smiling c.s.
3.3.
Envinity-VFA is niet verschenen in deze procedure en heeft dus geen verweer gevoerd.
3.4.
De rechtbank zal nader ingaan op de stellingen van partijen als dat voor de beoordeling van de vorderingen van belang is.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal in dit vonnis eerst de vorderingen beoordelen die Keep Smiling c.s. tegen Envinity Group c.s. hebben ingesteld. Daarna zal de rechtbank ingaan op de (enige) vordering die zich tegen Envinity-VFA richt (vordering 3.1.VI).
De vorderingen tegen Envinity Group c.s.
4.2.
Alle vorderingen die Keep Smiling c.s. in deze zaak hebben ingesteld (met uitzondering van de vordering die te maken heeft met afgebroken onderhandelingen, zie vordering 3.1.VII.) strekken ertoe dat de rechtbank vaststelt dat een overeenkomst tot stand is gekomen of zijn op een tot stand gekomen overeenkomst gebaseerd.
“De in de dagvaarding beschreven essentialia van de overeenkomst”?
4.3.
Keep Smiling c.s. vorderen primair dat de rechtbank voor recht verklaart dat een vennootschap onder firma, een joint venture of een samenwerkingsovereenkomst tot stand is gekomen “met de in de dagvaarding beschreven essentialia”. Meer subsidiair vorderen Keep Smiling c.s. een verklaring voor recht dat een agentuurovereenkomst of een overeenkomst van opdracht is gesloten “met de in de dagvaarding beschreven essentialia”.
4.4.
De rechtbank acht deze vorderingen niet toewijsbaar omdat de gevorderde verklaringen voor recht onvoldoende concreet zijn omschreven. Nergens in de in totaal 46 pagina’s tellende dagvaarding wordt een, al dan niet expliciete, opsomming gegeven van de essentialia die Keep Smiling c.s. bedoelen. Ook later in deze procedure hebben Keep Smiling c.s. zo’n opsomming niet gegeven, ook niet nadat Envinity Group c.s. (weliswaar in zijn algemeenheid) hebben aangevoerd dat de vorderingen van Keep Smiling c.s. onvoldoende zijn gespecificeerd. Voor de rechtbank wordt het daardoor een zoekplaatje naar waarover zij precies dient te oordelen en te beslissen. En voor Envinity Group c.s. geldt dat zij geen gericht verweer hebben kunnen voeren. Keep Smiling c.s. voldoen op dit punt dan ook niet aan de wet [1] . Daar komt bij dat Keep Smiling c.s. niets aan deze verklaringen voor recht hebben. Omdat te vaag is gebleven welke essentialia Keep Smiling c.s. precies bedoelen, kunnen de verklaringen voor recht in de huidige vorm Envinity Group c.s. niet binden. Daarmee ontbreekt het belang dat Keep Smiling c.s. bij deze vorderingen moeten hebben [2] .
4.5.
Dit betekent dat de rechtbank ook de tweede verklaring voor recht die Keep Smiling c.s. primair vorderen (vordering 3.1.II) en het andere deel van de meer subsidiaire vordering 3.1.VIII. evenals vordering 3.1.IX. moet afwijzen. Deze vorderingen bouwen immers voort op (toewijzing van) de verklaringen voor recht die de rechtbank in 4.4 van dit vonnis niet toewijsbaar heeft geacht.
Is sprake van een vof?
4.6.
Dan de beoordeling van vordering 3.1.III. Om deze vordering te kunnen toewijzen, is in ieder geval nodig dat Keep Smiling c.s. en Envinity Group (c.s.) een vof met elkaar zijn aangegaan. In de wet wordt een vennootschap onder firma omschreven als een maatschap die ziet op de uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam. [3]
4.7.
Keep Smiling c.s. stellen dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat zij in een onderneming en onder een gemeenschappelijke naam luchtzuiveringsunits verkopen met de bedoeling om de daaruit te behalen winst en het te lijden verlies met elkaar in een bepaalde verhouding te delen, met inbreng van hun arbeid, kennis en vermogen. Daarmee is volgens Keep Smiling c.s. sprake van een vof. Envinity Group c.s. hebben dat gemotiveerd betwist.
4.8.
De rechtbank verwerpt de stelling van Keep Smiling c.s. dat partijen een vof zijn aangegaan om de volgende reden.
4.9.
Op Keep Smiling c.s. rust de bewijslast van de door Envinity Group c.s. betwiste stelling dat partijen een vof zijn overeengekomen [4] . Het uitgangspunt van de wet is dat bewijs door alle middelen kan worden geleverd, tenzij de wet anders bepaalt [5] . In dit geval bepaalt de wet in artikel 22 WvK inderdaad anders. Artikel 22 WvK houdt in dat tussen de (beweerde) vennoten het bestaan van een vof alleen kan worden bewezen door een akte. Dit dwingende bewijsvoorschrift maakt dus dat in de interne verhouding tussen de (beweerde) vennoten het bestaan van een vof niet kan worden aangenomen als deze akte ontbreekt [6] . Omdat in deze zaak vaststaat dat een dergelijke akte niet bestaat en Envinity Group c.s. het bestaan van de vof betwisten, moet de rechtbank ervan uitgaan dat Keep Smiling c.s. en Envinity Group (c.s.) geen vof zijn aangegaan. Dit betekent dat de rechtbank vordering 3.1.III. al om die reden zal afwijzen.
Is een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen?
4.10.
Als de samenwerking tussen Keep Smiling c.s. en Envinity Group (c.s.) met betrekking tot de verkoop van luchtzuiveringsunits niet is aan te merken als een joint venture of een vof, dan geldt volgens Keep Smiling c.s. dat deze is te kwalificeren als een “contractuele” samenwerkingsovereenkomst. De vorderingen 3.1.IV. en 3.1.V. zijn daarop gebaseerd.
4.11.
Keep Smiling c.s. stellen in dit verband dat partijen het er over eens waren dat zij voor de verkoop van luchtzuiveringsunits zouden samenwerken en een winst- en verliesverdeling zou gelden van 52% voor Envinity Group, 32% voor KS2 en 12% voor [gedaagde 5] , met de bedoeling om deze samenwerking uiteindelijk te laten plaatsvinden in een gezamenlijk op te richten onderneming. Dat hierover wilsovereenstemming bestond, blijkt volgens Keep Smiling c.s. uit de omstandigheid dat partijen vanaf maart 2019 daadwerkelijk uitvoering hebben gegeven aan deze samenwerking.
4.12.
Envinity Group c.s. betwisten dat zij met Keep Smiling c.s. een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten, waartoe zij het volgende aanvoeren.
Keep Smiling c.s. hebben in het kader van het pilotproject ten behoeve van Envinity-VFA werkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden hebben Keep Smiling c.s. niet verricht op basis van een met Envinity Group (c.s.) gesloten samenwerkingsovereenkomst. Wel zijn Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. vanaf eind 2020 gaan praten over een mogelijke samenwerking waarbij luchtzuiveringsunits van Envinity Group in een op te richten joint venture vennootschap Envinity Sales B.V. zouden worden verkocht. Hoewel toen concreet is gesproken over de aandelenverhouding binnen Envinity Sales B.V. zijn partijen het daarover niet eens geworden. Dit omdat Keep Smiling c.s. niet bereid bleken enige investering te doen en geen risico wilden lopen, terwijl Envinity Group wel gehouden zou zijn om de luchtzuiveringsunits tegen kostprijs aan Envinity Sales B.V. te verkopen. De onderhandelingen over een samenwerking zijn dan ook gestopt, zonder dat overeenstemming was bereikt over de rolverdeling, winstverdeling, financiële voorwaarden en rechtsvorm van een samenwerking. Dat Keep Smiling c.s. er zelf ook van uitgingen dat geen samenwerkingsovereenkomst is gesloten, volgt duidelijk uit de e-mail van [naam 1] van 10 april 2021 (zie 2.14), dit alles aldus Envinity Group c.s..
4.13.
De rechtbank geeft Envinity Group c.s. in dat laatste gelijk. Uit deze e-mail van [naam 1] blijkt dat Keep Smiling c.s. er op 10 april 2021 van uitgingen dat de samenwerking met Envinity Group c.s., waarover in de periode van december 2020 tot en met begin februari 2021 werd gesproken, een “fictieve” was. Het gaat dan dus om het opzetten van een samenwerkingsverband in Amerika gericht op de verkoop van luchtzuiveringsunits van Envinity Group en de daarmee verband houdende oprichting van de joint venture vennootschap Envinity Sales B.V., met een aan de orde gekomen aandelenbelang van Envinity Group van 56% en een aandelenbelang van KS2 en [gedaagde 5] van respectievelijk 32% en 12%. Volgens deze e-mail zou [gedaagde 3] een opzet maken van de oprichtingsdocumenten en een omschrijving opstellen van ieders rol. Keep Smiling c.s. hadden hierover op dat moment echter al acht weken niets meer van Envinity Group c.s. gehoord, ondanks wekelijkse verzoeken van Keep Smiling c.s. om de toekomstige samenwerking te bespreken. Dat de samenwerking op 10 april 2021 nog niet rond was, realiseerden Keep Smiling c.s. zich toen dus ook.
4.14.
Keep Smiling c.s. hadden in het licht van deze e-mail dan ook feiten en/of omstandigheden moeten stellen waaruit kan worden afgeleid dat Envinity Group (c.s.) zich heeft (hebben) willen verplichten om met betrekking tot de verkoop van luchtzuiveringsunits van Envinity Group met Keep Smiling c.s. een samenwerking aan te gaan waarbij de door Keep Smiling c.s. gestelde winst- en verliesverdeling zou gelden. Dergelijke feiten en/of omstandigheden hebben Keep Smiling c.s. echter niet gesteld.
4.15.
Keep Smiling c.s. kunnen ook niet worden gevolgd in hun stelling dat Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. vanaf maart 2019 uitvoering hebben gegeven aan de door hen gestelde samenwerkingsovereenkomst. Al is het maar omdat de door Keep Smiling c.s. gestelde winst- en verliesverdelingspercentages pas in januari/februari 2021 voor het eerst werden besproken. De werkzaamheden die Keep Smiling c.s. in het kader van (de aanloop van) het pilotproject hebben verricht, zagen bovendien op het vermarkten en de verkoop van de Airculess, de luchtzuiveringsunit van Envinity-VFA. Daarbij zagen Keep Smiling c.s. zichzelf als handelsagent, zo volgt uit hun eigen stellingen en de eerste en tweede agentuurovereenkomst. Dat Keep Smiling c.s. in het kader van het pilotproject werkzaamheden hebben uitgevoerd, kan dus moeilijk worden gezien als een uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst die Keep Smiling c.s. aan vordering 3.1.IV. en 3.1.V. ten grondslag hebben gelegd.
4.16.
De conclusie van de rechtbank is dan ook dat Keep Smiling c.s. het bestaan van de door hen gestelde samenwerkingsovereenkomst onvoldoende hebben onderbouwd. Daarmee is niet komen vast te staan dat tussen Keep Smiling c.s. en Envinity Group (c.s.) een samenwerkingsovereenkomst is gesloten. De rechtbank moet er daarom van uitgaan dat er geen samenwerkingsovereenkomst was. Omdat er geen samenwerkingsovereenkomst was, kon die van de kant van Envinity Group c.s. ook niet onregelmatig of in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden beëindigd (onderdeel van vordering 3.1.IV.). De rechtbank zal deze vordering en het daarop voortbouwende andere deel van vordering 3.1.IV. daarom afwijzen. Datzelfde geldt voor vordering 3.1.V., omdat deze vordering voortbouwt op (toewijzing van) vordering 3.1.IV.
Afgebroken onderhandelingen
4.17.
De rechtbank komt daarmee toe aan de beoordeling van de vordering die gaat over afgebroken onderhandelingen. Keep Smiling c.s. vorderen een verklaring voor recht dat Envinity Group (c.s.) de onderhandelingen onrechtmatig heeft (hebben) afgebroken en dat zij als gevolg daarvan aan Keep Smiling c.s. een schadevergoeding verschuldigd is (zijn) die gelijk is aan het positief dan wel het negatief contractbelang, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
4.18.
In het arrest CBB/JPO [7] heeft de Hoge Raad, kort samengevat, gezegd dat de onderhandelingen mogen worden afgebroken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Uit dit arrest blijkt dat de lat hoog ligt om tot dit oordeel te komen.
4.19.
Volgens Keep Smiling c.s. waren zij met Envinity Group c.s. in een zo vergevorderd stadium van de onderhandelingen dat zij er gegeven de omstandigheden gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat enig samenwerkingsverband tot stand zou komen en stond het Envinity Group c.s. niet vrij om de onderhandelingen daarover af te breken. Door Envinity Group c.s. wordt dit betwist.
4.20.
De rechtbank constateert dat Keep Smiling c.s. niet concreet stellen wanneer de onderhandelingen onrechtmatig zouden zijn afgebroken. Uit de in dit vonnis weergegeven feiten volgt dat Envinity Group c.s. de onderhandelingen formeel op 26 mei 2021 hebben afgebroken (zie 2.16 van dit vonnis). De rechtbank zal van deze datum uitgaan.
4.21.
De laatste inhoudelijke gesprekken over het opzetten van een samenwerkingsverband in Amerika en de oprichting van Envinity Sales B.V. vonden begin februari 2021 plaats. Hoewel vaststaat dat toen is gesproken over concrete aandelenpercentages blijkt nergens uit dat Envinity Group en [gedaagde 5] met deze percentages ook akkoord gingen. Een opzet voor de oprichtingsstukken/statuten van Envinity Sales B.V. lag er nog niet en over de inhoud van een aandeelhoudersovereenkomst moest nog worden gesproken, zo volgt uit de in 4.13 van dit vonnis besproken e-mail van 10 april 2021 van [naam 1] en de e-mail van 18 mei 2021 van de advocaat van Keep Smiling c.s. (zie 2.16). Dat Keep Smiling c.s. en Envinity Group c.s. in een vergevorderd stadium van de onderhandelingen zaten, ziet de rechtbank dan ook niet. Daarbij komt dat Keep Smiling c.s. in het licht van de e-mail van 10 april 2021 van [naam 1] hadden moeten uitleggen waarom zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de samenwerking tot stand zou komen. Uit deze e-mail blijkt namelijk het tegendeel. [naam 1] heeft het in die e-mail immers over signalen vanuit Envinity Group c.s. dat de joint venture er niet komt en hij omschrijft de samenwerking zelf als een “fictieve”.
4.22.
De rechtbank is dan ook met Envinity Group c.s. van oordeel dat het afbreken van de onderhandelingen door Envinity Group c.s. niet onaanvaardbaar was. De onderhandelingen zijn daarmee niet onrechtmatig afgebroken, zodat vordering 3.1.VII. niet toewijsbaar is.
Slotsom
4.23.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank alle vorderingen van Keep Smiling c.s. zal afwijzen.
Proceskosten
4.24.
Omdat de vorderingen van Keep Smiling c.s. tegen Envinity Group c.s. worden afgewezen, zal de rechtbank Keep Smiling c.s. in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de kant van Envinity Group c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 676,-
- salaris advocaat € 1.126,- (2 punten × tarief II)
- nakosten € 163,-
Totaal € 1.965,-.
4.25.
Als Keep Smiling c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, mogen deze kosten worden verhoogd met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat, met de wettelijke rente en met de explootkosten van betekening van de uitspraak.
De vordering tegen Envinity-VFA
4.26.
De enige vordering die de rechtbank dan nog moet beoordelen is de vordering die Keep Smiling c.s. tegen Envinity-VFA hebben ingesteld. Keep Smiling c.s. vorderen dat Envinity-VFA wordt veroordeeld om de factuur van 11 februari 2020 (zie 2.11) te betalen (vordering 3.1.VI.).
De vordering is ongegrond
4.27.
Tegen Envinity-VFA, die in deze zaak niet is verschenen, is verstek verleend. Dat betekent dat de rechtbank de vordering van Keep Smiling c.s. tegen Envinity-VFA [8] moet toewijzen, tenzij deze de rechtbank onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.28.
De rechtbank acht de vordering tegen Envinity-VFA ongegrond omdat Keep Smiling c.s. in de dagvaarding zelf hebben gesteld dat het om een pro-forma factuur gaat die niet zou worden betaald. Volgens Keep Smiling c.s. hebben zij deze factuur slechts voor de vorm verstuurd met het oog op de vaststelling van de door hen in het kader van het pilotproject gemaakte kosten (die zij hebben beperkt tot € 28.751,08). Waarom de rechtbank Envinity-VFA toch tot betaling van de factuur zou moeten veroordelen, hebben Keep Smiling c.s. in de processtukken noch op de mondelinge behandeling duidelijk gemaakt. Dit betekent dus dat de rechtbank de gevorderde betaling van de factuur zal afwijzen.
Proceskosten
4.29.
Omdat de vordering van Keep Smiling c.s. tegen Envinity-VFA wordt afgewezen, zal de rechtbank Keep Smiling c.s. in de proceskosten veroordelen. De rechtbank begroot de kosten aan de kant van Envinity-VFA op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Keep Smiling c.s. in de proceskosten, aan de kant van Envinity Group c.s. begroot op € 1.965,- en aan de kant van Envinity-VFA op nihil,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, mr. S.M. Auwerda en mr. M.C.S. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022. [9]
De griffier De voorzitter

Voetnoten

1.artikel 111 lid 2 sub d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
2.artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
3.zie artikel 16 Wetboek van Koophandel (WvK)
4.op grond van artikel 150 Rv
5.zie artikel 152 lid 1 Rv
6.zie Conclusie A-G bij het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3786 (https://www.navigator.nl/document/id82c6fa87c48342b18803baf0be195f30?anchor=id-c2c6b223-6c34-43c9-bc4c-f4e7576ceb2c) en het arrest van het Gerechtshof Den Haag van 17 december 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4672
7.arrest van de Hoge Raad van 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337
8.op grond van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
9.type: NBI