1.3Eiseres heeft zich per 6 juli 2020 weer ziek gemeld. Die aanvraag wordt afgewezen. Een verzekeringsarts stelt na onderzoek dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen en dat eiseres in staat moet worden geacht één van de eerder geduide functies, namelijk productiemedewerker industrie, te verrichten. Eiseres maakt bezwaar. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert in het rapport van 12 november 2020 dat de FML die op 21 oktober 2019 in het kader van de WIA-beoordeling is vastgesteld nog steeds van toepassing is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overweegt vervolgens dat de in het kader van de eerdere WIA-beoordeling geduide functie van productiemedewerker industrie niet geschikt is voor eiseres, vanwege de eis die wordt gesteld aan het Nederlands lezen. Hij acht eiseres wel geschikt voor de functie medewerker kleding- en textielreiniging. Verweerder heeft bij besluit op bezwaar van 10 december 2020 de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 22 april 2022 uitspraak gedaan in het ingestelde beroep. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat geen twijfel bestaat over de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en eiseres in medisch opzicht in staat moet worden geacht één van de bij de WIA-beoordeling aan haar voorgehouden functies te kunnen verrichten. Daarbij tekent de rechtbank aan dat de passendheid van de functies al bij de WIA-beoordeling is getoetst en in de dan voorliggende procedure niet ter beoordeling staat.
2. Op 20 januari 2021 heeft eiseres verzocht om herziening (zoals bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) van het eerdere besluit tot afwijzing van een WIA-uitkering van 11 november 2019 omdat dat besluit evident onjuist zou zijn. Eiseres wijst erop dat verweerder in het besluit op bezwaar van 10 december 2020 heeft vastgesteld dat de eerder geduide functie van productiemedewerker industrie niet geschikt is voor eiseres en stelt dat ten onrechte is voorbijgegaan aan het feit dat de wachttijd reeds was verstreken op 10 mei 2019. Dit maakt volgens eiseres dat de functies van inpakker, snackbereider en medewerker tuinbouw, omdat die van een latere datum zijn, niet aan het besluit ten grondslag konden worden gelegd. Er resteert dan maximaal 1 van de geduide functies, waarmee het besluit van 11 november 2020 een deugdelijke grondslag ontbeert.
3. Er volgt een arbeidskundig onderzoek. De arbeidsdeskundige concludeert dat er geen reden is terug te komen op de eerdere WIA-beslissing omdat ook na het vervallen van de functie van productiemedewerker de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is (5,13%). De arbeidsdeskundige stelt vast dat de belastbaarheid ongewijzigd is en er slechts 1 van de 5 eerder geduide functies is komen te vervallen (namelijk de functie van productiemedewerker industrie). De mate van arbeidsongeschiktheid kan worden vastgesteld op basis van de 4 functies: inpakker, medewerker kleding- en textielreparatie, snackbereider en (aanvullend) medewerker tuinbouw. De arbeidsdeskundige stelt ook vast dat er niet is uitgegaan van een onjuiste eerste WIA-dag. De datum 10 mei 2019 is hier niet de eerste WIA-dag omdat er sprake is geweest van een te late WIA-aanvraag. Die is ingediend op 27 augustus 2019. Het gaat hier dan om een WIA-recht per 11 november 2019. Dat de aanvraag te laat zou zijn ingediend als gevolg van onduidelijkheid over het recht op WAZO-uitkering wordt niet als nieuw feit gezien.
De arbeidsdeskundige acht eiseres in staat aan de in die functies gestelde functie eisen te kunnen voldoen. In de functies is sprake van opleidingsniveau 1 en conform het Schattingsbesluit mag worden uitgegaan van eenvoudige beheersing van de Nederlandse taal. Het arbeidsongeschiktheidspercentage op basis van deze functies is 5,13% en dat is onveranderd minder dan 35%. Op 25 januari 2021 bericht verweerder eiseres bij de eerdere beslissing te blijven. Eiseres kan geen WIA-uitkering krijgen omdat zij onveranderd minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
4. Eiseres maakt bezwaar. Zij voert in bezwaar aan zich volledig arbeidsongeschikt te achten. Volgens eiseres zijn haar beperkingen onjuist/onvolledig verwoord in de FML van 21 oktober 2019. Zij acht een urenbeperking aangewezen vanwege de chronische pijnklachten, beperkingen vanwege haar psychische problematiek en meer beperkingen vanwege de buikwandbreuk. Volgens haar blijkt uit de beschikbare medische informatie dat te weinig beperkingen zijn aangenomen. Verder voert zij aan niet in staat te zijn de functies van inpakker en medewerker tuinbouw te verrichten. Gesteld wordt dat het in deze functies specifiek gaat om de mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en die beheerst zij niet/onvoldoende, zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op 8 december 2020 stelt. Dit maakt dat zij niet voldoet aan de in deze functies gestelde voorwaarde voor het kunnen lezen van de Nederlandse taal. Eiseres is hiertoe niet in staat en dit is ook geen algemeen gebruikelijke bekwaamheid.
5. Er volgt een heroverweging door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Die ziet geen aanleiding voor een ander oordeel. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stelt dat eiseres, uitgaande van de FML van 21 oktober 2019, die volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 12 november 2020 onveranderd van toepassing is, voldoet aan de aan de functies gestelde eisen. Hij wijst op het Schattingsbesluit en de Regeling ‘nadere invulling algemeen gebruikelijke bekwaamheden’ waaruit volgt dat als iemand de mondelinge beheersing van de Nederlandse taal niet als bekwaamheid heeft ervan mag worden uitgegaan dat deze bekwaamheid wel binnen zes maanden kan worden verworven, tenzij dat als gevolg van ziekte niet kan. En daarvan acht hij bij eiseres geen sprake. Vervolgens concludeert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiseres in staat moet worden geacht te voldoen aan de − als zeer beperkt aan te merken − eisen die in de functies (van inpakker, productiemedewerker kleding en textielreiniging, snackbereider en medewerker tuinbouw) worden gesteld aan de schriftelijke en mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en deze functies daarom voor eiseres geschikt zijn. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard. Verweerder stelt dat terecht niet wordt teruggekomen op het besluit van 11 november 2019.
6. Eiseres gaat ervan uit dat verweerder, zo blijkt volgens haar uit de besluitvorming, een inhoudelijke beoordeling heeft gedaan en dus het oorspronkelijke besluit in volle omvang moet worden heroverwogen. Eiseres voert aan dat ten onrechte is nagelaten het dossier in bezwaar ter beoordeling voor te leggen aan een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Er is niet eens overleg met een verzekeringsarts geweest. Eiseres betoogt dat haar beperkingen onjuist en onvolledig zijn vastgesteld en wijst daarbij op de medische stukken overgelegd bij brief van 5 november 2020. Dat de verzekeringsarts stelt dat er in juli 2020 geen aanleiding was voor het aannemen van meer beperkingen wil niet zeggen dat dat ook op 12 november 2019 het geval was. Eiseres wijst op de behandeling bij Heliomare en de verwijzing van daaruit naar een fysiotherapeut, waaruit volgens eiseres, anders dan verweerder stelt, wel degelijk blijkt van serieuze beperkingen aan de rug en die zijn niet in de FML opgenomen. Eiseres acht zich ook beperkt ten aanzien van lopen. Eiseres verzoekt de rechtbank tot het benoemen van een deskundige. Daarnaast voert eiseres niet te voldoen aan de in de geduide functies gestelde voorwaarde van het kunnen lezen van de Nederlandse taal. Zij is daartoe niet in staat en dit is ook geen algemeen gebruikelijke bekwaamheid.
Eiseres acht, anders dan de arbeidsdeskundige de benodigde beheersing van de Nederlandse taal wel van zodanig niveau dat zij daaraan niet kan voldoen. Zo moeten in de functie medewerker kleding en textielreiniging veiligheidsinstructies worden gelezen. Van haar moet dan niet alleen worden verwacht dat zij die kan lezen, maar ook goed begrijpen, teneinde gevaarlijke situaties op werkvloer te voorkomen. Gelet op de slechte beheersing Nederland taal is dit niet iets wat zij kan noch kan verkrijgen.