ECLI:NL:RBNHO:2022:8162

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
9948461 \ AO VERZ 22-60
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens grensoverschrijdend gedrag van werknemer

In deze zaak verzoekt de werknemer, hierna aangeduid als [werknemer], de kantonrechter om het ontslag op staande voet te vernietigen dat door KLM Catering Services Schiphol B.V. (hierna: KCS) is gegeven. De werknemer stelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat het niet onverwijld is verleend en er geen dringende reden zou zijn. De kantonrechter oordeelt echter dat het ontslag op staande voet wel degelijk rechtsgeldig is, omdat het onverwijld is gegeven en er een dringende reden bestond. De werknemer heeft zich schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, wat een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De feiten van de zaak zijn als volgt: de werknemer, die sinds 1997 in dienst was bij KCS, heeft zich in een afgesloten ruimte schuldig gemaakt aan ongepast gedrag tegenover een ondergeschikte, de receptioniste. Dit gedrag werd vastgelegd in een film- en audio-opname, die door een huismeester is gemaakt. De opname toont aan dat de werknemer de receptioniste heeft aangesproken op een manier die als grensoverschrijdend kan worden gekwalificeerd. De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, omdat de werknemer zich niet heeft gehouden aan de normen en waarden die binnen de onderneming gelden. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten aan KCS.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9948461 \ AO VERZ 22-60
Uitspraakdatum: 13 september 2022
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. E. Doornbos
tegen
de besloten vennootschap
KLM Catering Services Schiphol B.V.,
gevestigd te Schiphol
verwerende partij
verder te noemen: KCS
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten en mr. N. Rahimi
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [werknemer] vernietiging van een ontslag op staande voet. Volgens [werknemer] is dat ontslag niet rechtsgeldig. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet wel geldig is, omdat het onverwijld is gegeven en daarvoor ook een dringende reden bestond. De kantonrechter volgt het standpunt van de werkgever dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag dat een ontslag op staande voet rechtvaardigt.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om een ontslag op staande voet te vernietigen. KCS heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 16 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [werknemer] en KCS hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft [werknemer] bij e-mail van 15 augustus 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1961] , is sinds 1 maart 1997 in dienst bij KCS. De laatstelijk verrichtte functie van [werknemer] was [functie] , met een salaris van € 13.403,69 bruto per maand.
2.2.
Eind 2020 bevond [werknemer] zich samen met de toenmalige huismeester van KCS (hierna: de huismeester) en een receptioniste van KCS (hierna: de receptioniste) in een afgesloten ruimte in het gebouw van KCS. De huismeester heeft van een deel van het gesprek dat toen heeft plaatsgevonden heimelijk een film- en audio-opname gemaakt.
2.3.
KCS heeft van die film- en audio-opname een transcript opgesteld. Voor zover relevant staat in dat transcript het volgende:
“De receptioniste: Die worden uitgekozen en die blijven
[werknemer] : Sterker nog, er zitten nu nog 22 en 16 moeten eruit
De huismeester: 16 moeten eruit ja
De receptioniste: 16 moeten er, maar weet je wat ik niet begrijp? Waarom is onze afdeling 100% bij ons alleen is iedereen boventallig. Verder bij KCS niemand is toch een beetje raar?
[werknemer] : Ja dat is een keuze die is gemaakt door met name (…), en dat heeft gevolgen voor de ander… keuze is arbitrair
De huismeester: Dat sowieso, weet je, maar ik ben geen opgever dus euh. He je bent lekker.
[werknemer] :[kantonrechter: voornaam receptioniste]
, listen listen listen
De receptioniste: We gaan het zien welke vacatures er komen, maar ik ga sowieso solliciteren. Ik hoef maar drie dagen te werken dus euh.
De huismeester: Maar er zijn er heel veel die VVR aangevraagd hebben. [voornaam werknemer] mag niks zeggen, maar het zijn er heel veel (…)
[werknemer] : Ik heb een vraag aan jou
De receptioniste: Ja?
[werknemer] : Hoe gaat het met Knabbel en Babbel
De receptioniste: Weet ik niet, ik heb spijt. Ik heb gister privéles gekregen
De huismeester: Nee je had gister reünie zei je net
De receptioniste: Ja, maar dat was gisterenavond maar dit was gisterenmiddag had ik privéles
[werknemer] : Maar[kantonrechter: voornaam receptioniste]
dat vraag ik niet, ik vraag hoe het met Knabbel en Babbel is
De receptioniste: Goed?
[werknemer] : Ja? Babbel heeft een beetje, die moet een beetje lucht
De huismeester: Moet jij niet euh, calls doen?
[werknemer] : Ja, hoe laat is het?
De receptioniste: Een uur heb jij die calls he? (…)
[werknemer] : Is het een uur?
De receptioniste: Dan moet je gaan
[werknemer] : He kut, ik wil even Knabbel en Babbelen. Kan ik even Knabbel en Babbelen?
De receptioniste: Nee je moet naar je dinges gaan
[werknemer] : Je effes, als hij[kantonrechter: de huismeester]
(… voor de deur staat) effe snel
De receptioniste: Neen, ik wil het niet
[werknemer] : Oke
De receptioniste:[kantonrechter: voornaam huismeester]
is hier
[werknemer] : Ja nou (…) Dat is mijn redding
De huismeester: Ik heb dat hele lichaam van jou gezien
[werknemer] : Dat is nota bene mijn redding (…) ja onze redding
De receptioniste: En dan hoop je straks ook onze redding bent
[werknemer] : Ja nou
De huismeester: Ja
[werknemer] : Dan moet ik even naast je zitten
De huismeester: Ja, dat wordt een lastig verhaal dan he (…) Ik zal niet kijken
[werknemer] : Je kan wel kijken, ik vind het wel lekker, hmm zo lekker. Heerlijk. Ik wil wel zoenen.”
2.4.
Op 26 januari 2022 heeft de huismeester eerdergenoemde film- en audio-opname laten zien aan de vertrouwenspersoon van KCS. Op 31 januari 2022 heeft de huismeester een melding gemaakt bij het Compliance Office van KLM. In maart 2022 heeft de huismeester gesprekken gevoerd met KLM Security Services en op 25 maart 2022 heeft hij de opname overgedragen aan KLM Security Services.
2.5.
Op 28 april 2022 zijn [werknemer] en de receptioniste door KLM Security Services gehoord over de opname. In het verslag daarvan staat onder andere dat [werknemer] het volgende heeft verklaard:
“U laat mij een fragment zien waarop ik te horen en te zien ben en vraagt mij wanneer en waar dit heeft plaatsgevonden: Waar zijn wij getuige van geweest, Tja… Waar zijn van geweest. Een gesprek van een aantal vragen over de reorganisatie waarop ik antwoord heb gegeven en sommige dingen kon ik niet vertellen aangaande de reorganisatie. Ik weet niet wanneer dit heeft plaatsgevonden. Dit is in de postkamer en ik zat daar met[kantonrechter: de huismeester]
en[kantonrechter: de receptioniste]
. Verder hebben wij gezien wat er gebeurd is, een dame die haar borsten laat zien en door mij zijn betast (…) Het is mij niet bekend dat het gefilmd werd. (…) Het incident waarbij ik aan de borsten van[kantonrechter: de receptioniste]
zat, heeft weleens eerder plaatsgevonden. Ook dit gebeurde in de postkamer. Ik kan het mij niet meer goed herinneren maar volgens mij zat[kantonrechter: de huismeester]
er toen ook bij. Het is niet gebeurd in het bijzijn van anderen. (…) U vraagt mij waarom ik deelneem aan dit soort ontmoetingen, gezien mijn functie; Ik denk dat ik mij gek liet maken door[kantonrechter: de huismeester]
. Het was meer spielerei.[kantonrechter: de receptioniste]
en ik hadden geen relatie en hebben deze ook nooit gehad. Ik weet dat je uiteindelijk verantwoordelijk bent voor je eigen daden. Achteraf gezien had ik het nooit moeten doen. (…) In het fragment is te horen dat ik aan[kantonrechter: de receptioniste]
vraagt om “knabbel en babbel” te laten zien. Ik doelde hier op haar borsten.[kantonrechter: de receptioniste]
geeft aan dat zij dit niet wilde. U vraagt mij waarom het uiteindelijk toch gebeurde. Ik kan u vertellen dat ik niet de indruk had dat er handelingen plaatsvond zonder toestemming van[kantonrechter: de receptioniste]
omdat[kantonrechter: de receptioniste]
zelf haar borsten liet zien. […] Ik kan u vertellen dat ik niets heb gedaan wat[kantonrechter: de receptioniste]
niet wilde en daarmee grensoverschrijdend was. Het was vrijwillig en zonder enige vorm van dwang of beloftes.”
2.6.
Met een brief van 30 april 2022 heeft KCS [werknemer] op staande voet ontslagen. In die brief staat onder meer het volgende:
“Hierbij informeer ik u dat KLM Catering Services Schiphol BV (KCS) uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opzegt wegens een dringende reden. Deze reden bestaat eruit dat u zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover een werkneemster van KCS. De feiten zijn beschreven en door u erkend in de verklaring die u tegenover twee medewerkers van KLM Security Services hebt afgelegd op 28 april jl. en die u reeds in uw bezit heeft.
Kort gezegd heeft u:
• in het gebouw van KCS,
• een medewerkster die in hierarchie onder u staat,
• tegen haar zin gedwongen,
• zich door U te laten betasten aan haar ontblote borsten,
• nadat zij u had gevraagd haar te ontzien in een reorganisatie.
• Dit in het bijzijn van een derde.
U heeft ook bevestigd (met uitzondering van de dwang) dat dit meermaals heeft plaatsgevonden. U heeft hierdoor verschillende normen en waarden overschreden die in onze onderneming van groot belang worden geacht. Deze normen en waarden houden o.m. in:
• Geen dwang uitoefenen
• Geen seksueel overschrijdend gedrag
• Geen seks met ondergeschikte collega’s
• Geen seks op de werkplek
• Geen diensten vragen of aannemen in ruil voor een (mogelijke) tegenprestatie
Zeker van een [functie] mogen wij verwachten dat hij het goede voorbeeld geeft in de naleving van deze normen en waarden; u heeft het omgekeerde gedaan. Door dit in het bijzijn van een derde te doen heeft u bovendien het risico aanvaard dat u hierdoor chantabel zou worden. Dit is gelet op het veiligheidsaspect van uw werk laakbaar.
Overigens zouden wij u ook hebben ontslagen indien zich slechts een deel van bovenstaande feiten zouden hebben voorgedaan.”

3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigen en KCS te veroordelen tot doorbetaling van loon. Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. Volgens [werknemer] is het ontslag op staande voet niet onverwijld verleend en is ook geen sprake van een dringende reden. Verder stelt [werknemer] dat KCS onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van de film- en audio-opname van de huismeester en dat zij haar eigen procedures niet heeft gevolgd. Daarnaast voert [werknemer] aan dat niet alle in de ontslagbrief genoemde verwijten juist zijn en dat de overige feiten en omstandigheden geen dringende reden opleveren.
3.2.
KCS verweert zich tegen het verzoek en heeft – samengevat – daartoe aangevoerd dat het ontslag op staande voet wel rechtsgeldig is, omdat het onverwijld is gegeven en er sprake was van een dringende reden. KCS meent dat zij voldoende voortvarend heeft gehandeld in het onderzoek en dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan zodanige gedragingen dat een ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. Voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzoekt KCS voorwaardelijk om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. KCS verzoekt ook een verklaring voor recht dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en hierdoor geen recht heeft op een transitievergoeding.

4.De beoordeling

het verzoek
4.1.
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of KCS moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [1] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven. Daarover wordt het volgende overwogen.
4.4.
Voor de vraag of het ontslag onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop (het vermoeden van) de dringende reden ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. [2]
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat [manager] (hierna: [manager] ) degene is die bevoegd was om [werknemer] op staande voet te ontslaan. De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat [manager] voor het eerst op 20 april 2022 mondeling, en een dag later per e-mail, op de hoogte is gebracht van de feiten en omstandigheden die de dringende reden hebben opgeleverd. Dit is door KCS gesteld en op de zitting toegelicht, en door [werknemer] niet betwist. [manager] was weliswaar eerder op de hoogte van een lopend onderzoek, maar hij was er toen nog niet mee bekend dat het ging om [werknemer] .
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat [werknemer] op 30 april 2022 is ontslagen, dus tien dagen nadat (het vermoeden van) de dringende reden ter kennis is gekomen van [manager] . Dat is in dit geval voldoende voortvarend. Daarbij weegt mee dat KCS heeft toegelicht dat zij in het kader van haar onderzoek [werknemer] en de receptioniste tegelijkertijd wilde horen en dat dit vanwege de werktijden van de receptioniste pas op 28 april 2022 mogelijk was, dat [werknemer] in de periode rond 20 april 2022 enkele dagen ziek is geweest en dat sprake was van een weekend op 23 en 24 april 2022.
4.7.
De stelling van [werknemer] dat het ontslag niet onverwijld is gegeven, omdat meerdere personen binnen het KLM-concern al enkele weken of maanden kennis hadden van de dringende reden, wordt niet gevolgd. Beslissend is immers wanneer de tot ontslagverlening bevoegde persoon binnen de onderneming kennis heeft genomen van de feiten die als dringende reden worden aangevoerd, zoals hiervoor al is overwogen. Als personen binnen het KLM-concern langere tijd onnodig zouden hebben ‘stilgezeten’ nadat zij kennis hadden gekregen van die feiten, zou dat onder omstandigheden wel kunnen afdoen aan het dringende karakter van de later aangevoerde reden voor het ontslag. Dat doet zich hier niet voor. KCS heeft mede aan de hand van de overgelegde stukken voldoende toegelicht dat het de vertrouwenspersoon aanvankelijk niet vrij stond om de gemelde feiten te delen en dat KLM Security Services enige tijd nodig heeft gehad om duidelijkheid te verkrijgen over de relevante feiten en omstandigheden. Van onnodig ‘stilzitten’ is niet gebleken.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat ook sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Daarbij is het volgende van belang.
4.9.
Vast staat dat het hiervoor geciteerde transcript van de film- en audio-opname van de huismeester juist weergeeft wat er eind 2020 is gezegd bij het incident met [werknemer] , de receptioniste en de huismeester. Op de zitting heeft [werknemer] namelijk verklaard dat de bewoordingen in het transcript in de kern genomen kloppen. Dat geldt ook voor de inhoud van het verslag van het horen op 28 april 2022 en de verklaringen die [werknemer] daar heeft afgelegd.
4.10.
Er is geen grond om het transcript van de film- en audio-opname als bewijs buiten beschouwing te laten. Ook als dat bewijs onrechtmatig zou zijn verkregen, zoals [werknemer] stelt, geldt dat [werknemer] inmiddels heeft erkend en verklaard dat het transcript het gesprek juist weergeeft, zodat dat als vaststaand kan worden aangenomen. Bovendien geldt in deze procedure niet als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. In beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt en het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Alleen als sprake is van bijkomende omstandigheden, is het gerechtvaardigd het bewijs buiten beschouwing te laten. [3] De stelling van [werknemer] dat de huismeester KCS heeft verboden om gebruik te maken van de film- en audio-opname en dat die opname in strijd zou zijn met de AVG, levert niet dergelijke bijkomende omstandigheden op.
4.11.
Uitgaande van de juistheid van het transcript staat vast dat [werknemer] eind 2020 in een afgesloten ruimte in een gebouw van KCS aan de receptioniste heeft gevraagd en erop heeft aangedrongen om de ontblote borsten van de receptioniste aan te raken, en die borsten ook daadwerkelijk heeft aangeraakt, ondanks dat de receptioniste tot twee keer toe aangaf dat niet te willen (
“Nee je moet naar je dinges gaan”en
“Neen, ik wil het niet”).Deze gedraging levert op zichzelf al een dringende reden op voor een ontslag op staande voet, temeer omdat de receptioniste in een ondergeschikte verhouding stond tot [werknemer] als [functie] . Dat [werknemer] niet de direct leidinggevende was van de receptioniste, maakt in dit kader niet uit. Ook weegt mee dat [werknemer] in zijn functie als [functie] juist verantwoordelijk was voor de naleving van de normen en waarden in de onderneming van KCS, waartoe mede behoort dat geen seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt, en dat van hem mocht worden verwacht dat hij daarin het goede voorbeeld gaf.
4.11.
De stelling van [werknemer] op de zitting dat de receptioniste weliswaar ‘nee’ heeft gezegd, maar dat het ‘
spielerei’ was en hij niets tegen de zin van de receptioniste heeft gedaan, kan gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden niet afdoen aan de dringende reden. Overigens is die stelling ook niet te rijmen met de duidelijke bewoordingen die de receptioniste heeft gebruikt.
4.12.
De hiervoor genoemde gedraging van [werknemer] is op zichzelf al een voldoende dringende reden voor het ontslag op staande voet. Dat betekent dat niet meer hoeft te worden beoordeeld of [werknemer] de receptioniste ook letterlijk en feitelijk heeft
“gedwongen”om zich te laten betasten aan haar ontblote borsten, zoals in de ontslagbrief van 30 april 2022 mede als dringende reden staat genoemd. Hetzelfde geldt voor de stelling in die brief dat de receptioniste zich heeft laten betasten nadat zij [werknemer] had gevraagd haar te ontzien in een reorganisatie en dat de huismeester aanwezig was bij het incident. Immers, in de ontslagbrief van 30 april 2022 staat dat KCS [werknemer] ook zou hebben ontslagen als zich slechts een deel van de in die brief genoemde feiten zou hebben voorgedaan. Daarmee heeft KCS voldoende aannemelijk en duidelijk gemaakt dat KCS [werknemer] ook zou hebben ontslagen als het alleen om de gedraging genoemd in overweging 4.11 zou gaan. [4] Daarover kon voor [werknemer] in redelijkheid geen twijfel bestaan. Anders dan [werknemer] stelt, is niet vereist dat KCS in de ontslagbrief exact had moeten aangeven welk deel van de afzonderlijke feiten ook tot ontslag op staande voet zou hebben geleid.
4.13.
Overigens volgt de kantonrechter het betoog van KCS dat uit het transcript van het gesprek blijkt dat op zijn minst de suggestie wordt gewekt dat er een relatie is tussen het laten betasten van de borsten door de receptioniste en de mogelijkheid dat zij zal worden ontzien bij de reorganisatie. In het gesprek gaat het immers over een op handen zijnde reorganisatie, en de receptioniste laat zich pas aan haar borsten betasten nadat zij tegen [werknemer] heeft gezegd:
“En dan hoop je straks ook onze redding bent”, waarop [werknemer] antwoordt:
“Ja nou”en
“Dan moet ik even naast je zitten.”Dat die suggestie is gewekt, kan eveneens als een dringende reden worden aangemerkt.
4.14.
Verder heeft [werknemer] erkend dat hij de ontblote borsten van de receptioniste ook al eerder en vóór eind 2020 heeft betast in het gebouw van KCS, zoals genoemd in de ontslagbrief. Ook dat levert (mede) een dringende reden op.
4.16.
[werknemer] heeft nog naar voren gebracht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, omdat KCS haar eigen interne procedures niet heeft gevolgd. Dat volgens die interne procedures alleen een non-actiefstelling mogelijk was en geen schorsing, en dat het ontslag op staande voet (eerst) mondeling had moeten worden gegeven, kan niet afdoen aan de geldigheid van dat ontslag. Die interne procedures zijn geen voorwaarde voor de geldigheid van het ontslag op staande voet.
4.17.
Tot slot overweegt de kantonrechter dat KCS wordt gevolgd in het standpunt dat de persoonlijke omstandigheden van [werknemer] , de lengte van het dienstverband, de wijze van functioneren en de gevolgen van het ontslag geen reden hoefden te zijn voor KCS om van het ontslag op staande voet af te zien, gelet op de aard en de ernst van de gedragingen van [werknemer] die de dringende reden opleveren.
4.18.
De conclusie is dat alle verzoeken van [werknemer] worden afgewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.19.
[werknemer] moet de proceskosten van KCS betalen, omdat [werknemer] ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van KCS worden vastgesteld op € 747,00. De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van deze beschikking. De gevorderde nakosten hoeven niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te worden vermeld. [5]
het tegenverzoek
4.20.
Op het voorwaardelijk verzoek van KCS om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, hoeft niet te worden beslist. Aan dat verzoek is de voorwaarde verbonden dat het ontslag op staande voet niet in stand wordt gelaten, en die voorwaarde is niet vervuld.
4.21.
Het verzoek om voor recht te verklaren dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] en dat [werknemer] daarom geen recht heeft op een transitievergoeding, wordt toegewezen. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat er een dringende reden was voor het ontslag op staande voet. Een dringende reden valt niet zonder meer samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer. Maar in dit geval levert die dringende reden gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden ook voldoende grond op om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] . Verder is gesteld noch gebleken dat er feiten of omstandigheden zijn die meebrengen dat [werknemer] geen of minder verwijt valt te maken ten aanzien van de gedragingen die de dringende reden opleveren.
4.22.
De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt en er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer] . Die kosten worden vastgesteld op nihil, gelet op de samenhang met het verzoek van [werknemer] .
4.23.
Gelet op de aard van de beslissingen op het tegenverzoek is er geen grond of reden om die beslissingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van KCS tot en met vandaag vaststelt op € 747,00 aan salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;
het tegenverzoek
5.4.
verklaart voor recht dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en geen recht heeft op een transitievergoeding;
5.5.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van KCS tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 13 september 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Art. 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Zie: Hoge Raad, 15 februari 1980, NJ 1980/328 (
3.Zie: Hoge Raad, 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:942 (
4.Zie: Hoge Raad, 1 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX9387 (
5.Zie: Hoge Raad, R 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 (