Op 10 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de heropening van de vereffening van het vermogen van [betrokkene 1] Holding B.V. Verzoekster, de weduwe van de overleden aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, verzocht om heropening van de vereffening op basis van artikel 2:23c lid 1 BW. Zij stelde dat de vennootschap ten tijde van de turboliquidatie nog over een bate beschikte, namelijk een persoonlijke lening aan [betrokkene 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschap op grond van artikel 2:19 lid 5 BW is blijven voortbestaan, ondanks de turboliquidatie, en dat heropening van de vereffening op basis van artikel 2:23c lid 1 BW niet mogelijk is. De rechtbank overwoog dat verzoekster redelijkerwijs op de hoogte was van de aanwezige bate en dat de vennootschap dus niet was opgehouden te bestaan. De rechtbank heeft het verzoek tot heropening van de vereffening afgewezen, met de mogelijkheid voor verzoekster om de beschikking in een eventuele procedure tegen [betrokkene 2] in te brengen.