ECLI:NL:RBNHO:2022:12577

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10086639 \ WM VERZ 22-1018
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake proceskostenvergoeding in administratief beroep WAHV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 2 december 2022 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie had de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 400,50 toegekend. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A. Khadri van Verkeersboete.nl, heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van deze proceskostenvergoeding.

Tijdens de zitting op 22 november 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de officier van justitie terecht gebruik heeft gemaakt van zijn matigingsbevoegdheid. De kantonrechter oordeelde dat voor de telefonische hoorzittingen een half punt moet worden toegekend, in lijn met eerdere uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie de proceskostenvergoeding correct heeft vastgesteld en dat het beroep van betrokkene ongegrond is. De kantonrechter heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10086639 \ WM VERZ 22-1018
CJIB-nummer : 239856497
Uitspraakdatum : 2 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. A. Khadri Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft een beslissing genomen waarbij een kostenvergoeding is toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De officier van justitie heeft de boete vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 400,50 toegekend. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich alleen tot de toekenning van deze proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient dus behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
De gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing de proceskosten onjuist heeft vastgesteld. De officier van justitie heeft een bedrag van € 467,25 toegekend en heeft ten onrechte de vergoeding voor de tweede hoorzitting gematigd zonder enige onderbouwing. De officier van justitie had een volledige punt moeten toekennen voor de tweede hoorzitting, aldus gemachtigde.
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI: NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.
De kantonrechter stelt vast dat in dit geval in administratief beroep twee maal een telefonische hoorzitting heeft plaatsgevonden. Gelet op inmiddels vaste rechtspraak (zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juli 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7004 en de uitspraak van 17 januari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:280) alsmede de meer recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7265 heeft de officier van justitie terecht gebruik gemaakts van zijn matigingsbevoegdheid. De officier van justitie heeft voor het telefonisch horen in administratief beroep met toepassing van artikel 2, derde lid, van het Bpb terecht 0,5 punt (eerste telefonische hoorzitting) en 0,25 punt (nadere telefonische hoorzitting) toegekend.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: